Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Een moeilijk evenwicht

Koen Smets
500 blogs
Het belang van de afweging is tijdloos. (Dall-E3)

Bijna tien jaar geleden schreef ik mijn eerste gastbijdrage alhier. De titel ervan was Een balans heeft twee armen, een verwijzing naar zowel het mechanisme van een ouderwetse balans als naar de economische adviseurs van president Harry S. Truman die hem naar verluidt zo irriteerden met hun on the one hand this en on the other hand that dat hij veel liever een econoom met één arm wilde inhuren. In het stukje wilde ik illustreren hoe belangrijk het is om zowel de voor- als de nadelen te overwegen van de keuzes en beslissingen die we maken.

Sindsdien heb ik heel wat artikels geschreven over gedrag dat er een beetje eigenaardig uitziet (of dat ook daadwerkelijk is), waarbij ik het door een (gedrags)economische lens bekeek. Economie, en vooral micro-economie, is een nuttig raamwerk om inzicht te krijgen in hoe we denken en hoe we handelen, en als je daar dan gedragseconomie aan toevoegt, heb je best wel een uitgebreide gereedschapskist om menselijk gedrag te onderzoeken, analyseren en verklaren.

Ter gelegenheid van mijn 500ste stukje leek het me een goed idee om terug te komen op hoe we omgaan met voor- en nadelen, pro’s en contra’s, kosten en baten, en hoe we een van de meest fundamentele instrumenten in de economie overal in ons leven toepassen (of soms nalaten dat te doen). Dames en heren, een applaus voor de afweging.

fresh fruit and vegetables
Elke dag vers is prima, maar elke dag naar de winkel? Even afwegen! (Doug Beckers/Flickr CC BY SA 2.0)

Het concept is bedrieglijk eenvoudig en alomtegenwoordig in de keuzes die we maken. Willen we verse groenten en fruit? Natuurlijk – wie wil er nu verlepte prei of overrijpe bananen? Maar wie wil er elke dag naar de winkel? Precies. Dus we wegen het voordeel van de versheid van onze waren af tegen de kosten en inspanning die het ons kosten om boodschappen te doen, en komen tot een compromis met onszelf (een ander woord voor afweging).

We doen één keer per week boodschappen, en dus zetten we bloemkool en frambozen met hun korte houdbaarheid maar vroeg in de week op het menu, en bewaren we de wortels en appels, die veel langer houdbaar zijn, voor de tweede helft. En mochten we op donderdag plots heel erg zin hebben in frambozen of bloemkool, dan moeten we maar een keer extra naar de winkel. 

We beseffen het misschien niet eens, maar toch lijken we van nature kosten en baten tegen elkaar af te wegen, op zoek naar een dat geschikte compromis.

Tenminste, soms doen we dat. Op andere momenten is dat niet echt zo, zoals bij het voorval dat mijn eerste stukje inspireerde: de manager van een waterbedrijf in Portland, Oregon, die besloot 150 miljoen liter water weg te laten lopen nadat een hooligan was gefilmd die erin geplast had. 

Waar, en waarom, gaan we soms in de fout?

Verkeerde afwegingen 

De meest voor de hand liggende manier om de bal mis te slaan is de baten of de kosten van een keuze verkeerd, of helemaal niet, te berekenen, en er gewoon van uit te gaan dat we sowieso de juiste afweging maken. Als je benzine bijna op is, ga je dan tanken bij het benzinestation verderop in de straat, of rijd je naar de grote supermarkt aan de andere kant van de stad (vijf kilometer heen en terug), waar het 6 cent per liter goedkoper is? Wat ook je voorkeur is, je hebt wellicht niet echt uitgerekend wat het je zou kosten en wat het je zou besparen.

Laat me even helpen: zestig liter brandstof bespaart je 3,60 euro, en als je een erg zuinige auto hebt, kost dat tripje van vijf kilometer je ongeveer 50 cent. Maar je moet ook de slijtage van je auto toevoegen (de vaste kosten, zoals verzekering en wegenbelasting, kun je negeren, omdat die verzonken zijn) – noem het 50 cent erbij. Er blijft dus een nettowinst over van 2,60 euro. Maar wacht: kost je tijd dan niets? Bij de supermarkt gaan tanken kost je zo’n vijftien minuten. De vraag die je jezelf misschien nooit eerder hebt gesteld, is dus: zou je echt vijftien minuten opgeven in ruil voor 2,60 euro?

Een ander voorbeeld is dat van de extra garanties die men ons aanbiedt wanneer we een smartphone of een wasmachine kopen. De verkoper schetst een levendig beeld van een probleem met onze aankoop net nadat de wettelijke garantie is verlopen, en heeft voor ons een oplossing die slechts een fractie van de prijs van het artikel kost. De kosten lijken klein en het voordeel groot, maar in de praktijk is dat maar heel zelden het geval.

Een tweede fout die we wel eens maken, is dat we de kosten geheel negeren, en ons volledig richten op de voordelen. Eerder deze week bleek uit een consumentenonderzoek dat 63% van de ondervraagden, om hun koopkracht te verbeteren, liever de prijzen zou zien dalen, terwijl slechts 37% liever meer inkomen zou hebben. Wat betreft het verhogen van de koopkracht is er geen fundamenteel verschil tussen de twee.

Waarom wordt dan de voorkeur gegeven aan prijsdalingen in plaats van aan loonsverhogingen? Daar zijn verschillende mogelijke redenen voor. Een is dat dalende prijzen een sterk signaal zijn van een koopje: we krijgen immers meer waar voor ons geld. Een andere is dat prijsverminderingen een terugkeer naar de normaliteit suggereren, terwijl een loonsverhoging meer voelt als een inhaalslag, op prijzen die wellicht verder stijgen.

Een derde is dat prijsdalingen universeel zijn en iedereen ten goede komen, terwijl onze eigen loonsverhoging enkel onszelf baat. Maar het werkelijke, eerder dan het gepercipieerde verschil tussen de twee, zit in de kost voor de economie: als inflatie slecht is, dan is deflatie nog veel slechter, en die zou beslist niet iedereen ten goede komen, maar vooral armeren treffen. Daaraan hebben blijkbaar maar weinig respondenten gedacht.

lockdown3
Had iemand eigenlijk oog voor de kost van de lockdowns? (Catherine Thackstone/Flickr (CC BY NC ND 2.0)

Ook op kleinere schaal negeren we vaak de kosten. Aanbiedingen van ‘Koop nu, betaal later’ klinken verleidelijk omdat we niet hoeven te sparen om ons het verlangde object te kunnen veroorloven, terwijl we de interestkosten van deze ‘superlage’ afbetalingen over het hoofd zien. Die nieuwe baan is weliswaar beter betaald, maar beseften we wel dat het extra inkomen ons eigenlijk betaalt voor alle zondagavonden op weg naar de luchthaven, zodat we op maandagochtend vroeg al bij de klant op de stoep kunnen staan? Is dat werkelijk een goede ruil? 

Echt tot elke prijs?

We negeren soms ook de kosten die door iemand anders worden gedragen – de externaliteiten. Vorige maand werd chief medical officer Sir Chris Whitty door de Britse Covid-onderzoekscommissie gevraagd naar de toepassing van het voorzorgsprincipe tijdens de pandemie (in de context van het opleggen van strikte lockdowns): "Wanneer je te maken hebt met pandemieën, vereist het voorzorgsprincipe dan niet dat je 'vroeg gaat' en 'hard gaat'?".

Hij antwoordde dat dit principe in het bewijsmateriaal voor de commissie helemaal verkeerd begrepen werd: "Het voorzorgsprincipe is nuttig wanneer er, in de praktijk, geen of zeer minimale nadelen zijn in vergelijking met de voordelen – ga dus je gang. Een voor de hand liggend voorbeeld was het advies aan mensen om hun handen te wassen. Hoe meer een actie echter significante kosten met zich meebrengt, niet alleen economische kosten maar ook voor individuen in termen van geestelijke gezondheid enzovoort, hoe minder je het mensen kunt opleggen 'voor het geval dat', in naam van het voorzorgsprincipe. Dat is geen correcte interpretatie van wat het voorzorgsbeginsel is of zou moeten zijn."

Zulke situaties doen zich vooral voor wanneer we iets 'koste wat het kost' willen bereiken of vermijden. Dat betekent dat we, omdat het voordeel ons existentieel lijkt, ons niets aantrekken van de kosten, ook niet voor anderen (denk maar aan gewapende conflicten). Maar ze kunnen zich ook voordoen op veel kleinere schaal, bijvoorbeeld de automobilist die alleen oog heeft voor zijn eigen voordeel: dubbel parkeren, vier knipperlichten aan, en ondertussen het verkeer hinderen op een drukke weg – alleen maar omdat hij even snel een broodje moest kopen. 

Het ideaalbeeld van degelijke afwegingen maken, en netjes alle gevolgen van een beslissing grondig te overwegen, is vaak ongrijpbaar. Onze ingebakken neiging om een keuze eenzijdig te beoordelen, en ons veel meer te richten op de voordelen en daarbij de kosten te negeren of te minimaliseren (of vice versa) zorgt daarvoor. Ik ben in elk geval verzekerd van voldoende inspiratie voor de volgende 500 stukjes.

Maar er is mogelijk toch iets wat we allemaal kunnen doen om die neiging tegen te gaan en misschien betere beslissingen te nemen: zoek iemand die net zo eenzijdig is als wij, maar die het tegenovergestelde standpunt inneemt. Als er iemand is die ons ongekunsteld kan duidelijk maken waar we het mis hebben, dan zijn zij het wel.

LEES OOK
Koen Smets / 10-11-2023

Economisch denken in de echte wereld

Economisch denken kan flink helpen bij het nemen van alledaagse beslissingen.
Gaza
Koen Smets / 22-09-2023

De waarde van het onschatbare

De baten van een beslissing zijn in tegenstelling tot harde cijfers soms moeilijk te bepalen.
Wales speed
Koen Smets / 07-07-2023

Irrationaliteit op het eerste gezicht maar niet op het tweede

Rationaliteit is vaak ook een kwestie van wat we echt belangrijk vinden.
Irrational
1 REACTIE
Joris Walraevens08-12-2023 14:09:20
Proficiat met je 500ste, Koen. Altijd een groot plezier om je stukjes te lezen!