Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Het kwaad kiest geen partij

Koen Smets
pandemonium
Keuzes tussen goed en kwaad tonen het best wie we werkelijk zijn. (Wikipedia)

In onze dagelijkse interacties ontkomen we niet aan morele overwegingen. Veel van onze keuzes hebben inderdaad morele implicaties, van de vraag of we fairtrade zeep of koffie kopen in plaats van de goedkopere standaardvariant, tot de vraag of we onze baas een leugentje om bestwil vertellen waarom we te laat op het werk kwamen, in plaats van de waarheid (we hadden nog eens de sluimerknop ingedrukt).

Vaak ontsnappen dergelijke morele keuzes aan de gebruikelijke economische benadering waarbij we kosten en baten afwegen. In plaats daarvan worden ze weerspiegeld in een morele hiërarchie van waarden en bijbehorende regels, die in volgorde van toenemend belang op elkaar worden gestapeld. Zo kunnen we vasthouden aan een fundamentele overtuiging die we allemaal hebben: we zijn moreel goede mensen. Misschien niet perfect, maar toch beslist goed.

We weten dat stelen slecht is, maar we moeten ook ons gezin te eten geven. Als we op een dag voor de keuze staan tussen niet stelen en als laatste redmiddel wat voedsel jatten om ons gezin in leven te houden, zullen we misschien merken dat dit laatste voorrang heeft op het eerste: "Gij zult niet stelen" wordt overtroefd door "Gij zult uw gezin niet laten verhongeren", als we voor een binaire keuze tussen die twee staan.

Wanneer we iemands morele keuzes beschouwen, kunnen we verschillende posities innemen.

halo 3
We geloven allemaal dat we goede mensen zijn. (DALL·E)

We kunnen de keuze uitleggen – onpartijdig beargumenteren dat er een bepaalde logica achter zit, ongeacht of we ze goed of fout vinden. We kunnen bijvoorbeeld uitleggen waarom een jongen in de klas van onze dochter ervoor koos om de zijkant van de auto van de leraar te bekrassen: hij was boos om de onvoldoende die hij had gekregen omdat hij beschuldigd werd van spieken.

Van empathie tot rechtvaardiging

We kunnen verder gaan en begrip tonen voor hoe en waarom iemand een bepaalde morele keuze heeft gemaakt, ook al vinden we ze verkeerd. Dit is empathie tonen. We zouden kunnen begrijpen dat werknemers die vrezen voor hun baan ervoor kiezen om de bedrijfspoorten te blokkeren of zelfs de muren met graffiti te bekladden, omdat we ons kunnen voorstellen welke gevoelens ons zouden aanzetten tot soortgelijke acties (ook al denken we dat ze niet gerechtvaardigd zijn en hopen we dat wij misschien wel in staat zouden zijn om onszelf in te tomen).

Of we kunnen iemands keuze rechtvaardigen, wat erop neerkomt dat we oordelen dat het de juiste beslissing is, die wij in dezelfde omstandigheden ook zouden nemen. Als een vriend van ons een collega betrapte op grensoverschrijdend gedrag met een ander personeelslid, en dit doorgaf aan de baas, wetende dat dit voor die collega ontslag op staande voet zou betekenen, dan zouden we dit kunnen bijtreden als een geldige handeling die we, in vergelijkbare omstandigheden, zelf ook zouden ondernemen. Met andere woorden, door te rechtvaardigen wat onze vriend deed, stemmen we ermee in dat er een belangrijkere morele regel is – het personeel moet veilig zijn – dan dat werknemers niet zomaar ontslagen mogen worden.

Moraliteit wordt vaak geparafraseerd als "een kwestie van goed en kwaad", maar dat bagatelliseert de term ‘kwaad’. Te veel wisselgeld krijgen in de winkel en doen alsof we het niet gemerkt hebben, of ons cv opsmukken zijn weliswaar moreel verkeerd, maar ze zijn niet ‘kwaad’. Er zijn echter wel morele regels die zo hoog in de hiërarchie staan dat er eenvoudigweg geen andere regels zijn die ze overtreffen: het soort wreedheden dat meestal geassocieerd wordt met psychopaten of met oorlogsmisdaden, bijvoorbeeld. (Je kunt je vast heel recente gevallen voor de geest halen, die ik hier niet verder zal detailleren). Zulke schendingen verdienen terecht het label ‘kwaad’.

Hoe komt het dan dat, als zulke overtredingen zo goed als universeel onaanvaardbaar zijn, sommige mensen veel verder gingen dan het verklaren van, of begrip tonen voor wat er afgelopen weekend gebeurde en het rechtvaardigden en zelfs bejubelden? De verklaring ligt waarschijnlijk in iets dat ik eerder al vermeldde: we hebben een fundamenteel geloof dat we goed zijn, en bij uitbreiding geloven we dat ook degenen met wie we omgaan goed zijn (anders zouden we, als rechtschapen mensen, natuurlijk niet met hen omgaan). Dit kan op twee complementaire manieren beïnvloeden hoe we redeneren.

Morele regels

Een eerste is dat het ons een asymmetrische kijk geeft op wanneer iets moreel goed of fout is. Als goede mensen (zoals wij en onze medestanders) een morele regel overtreden, doen ze dat om de juiste redenen en moeten degenen die zo worden geschaad op de een of andere manier verdienen wat hen toekomt, en dan is het gerechtvaardigd (bijvoorbeeld als vergelding voor een eerder waargenomen kwaad).

Omgekeerd, als moreel goede mensen (zoals wij of onze partners) schade wordt berokkend door een buitenstaander, is dat een ernstige morele overtreding die de daders per definitie immoreel en verachtelijk maakt en die revanche rechtvaardigt. 

Bovendien leidt de overtuiging dat wij of onze bondgenoten moreel goed zijn, maar schijnbaar morele regels overtreden, in bredere zin tot cognitieve dissonantie. Beide kunnen niet tegelijkertijd waar zijn. Eén manier om dit op te lossen is erkennen dat we eigenlijk niet moreel goed zijn, en de desbetreffende fundamentele overtuiging opgeven. Dat is echter pijnlijk en moeilijk.

Het alternatief, een plausibele rechtvaardiging vinden voor de schending, is veel gemakkelijker. Als we er dan nog een schepje bovenop doen – door het niet gewoon goed te keuren, maar enthousiast toe te juichen – versterken we nog verder onze overtuiging dat de interpretatie correct is dat het een rechtvaardige, en geen verachtelijke daad is. 

Misschien denken we dat zoiets ons toch niet zou overkomen, en dat alleen ideologische extremisten, verblind door identiteitspolitiek, zich op dit pad zouden laten lokken. Maar we mogen de kracht van ons geloof niet onderschatten dat wij en degenen wiens kant we kiezen goede mensen zijn, om de werkelijkheid om te buigen en te verdraaien.

identity card
Moraliteit kent geen identiteit. (Antgirl/FlickrCC BY NC ND 2.0)

Hoe vermijden we dit? Eerst en vooral moeten we ons er beter van bewust worden wanneer we ons morele oordeel aanpassen aan wie de dader is en wie het slachtoffer – en daar onmiddellijk mee stoppen. Moraliteit is onafhankelijk van identiteit. Ten tweede moeten we de notie van onverdedigbaar kwaad duidelijk erkennen – datgene "wat we onze ergste vijanden niet toewensen". Waar precies de grens ligt tussen wat te rechtvaardigen is, en wat niet, is een persoonlijke beslissing, maar dat doet er minder toe dan de noodzaak om zo'n grens te hebben.

Grens overschrijden

Zonder die drempel is een robuust moreel kompas hebben onmogelijk. We moeten ook bereid zijn om niet alleen te accepteren dat ook goede mensen in staat zijn om immorele daden te plegen, maar tevens dat mensen in staat zijn om werkelijk kwaad te begaan, ongeacht wat we over hen geloven. Wanneer ze onze grens overschrijden, is dát wat moet bepalen hoe we hun daden beoordelen, niet onze relatie met hen.

Ten slotte moeten we weerstand bieden aan het inroepen van voorwaardelijke rechtvaardigingen voor morele schendingen –"Ik weet dat het niet juist is, maar...". Dat gemaar is niet meer dan het ontvluchten van onze verantwoordelijkheid. In plaats daarvan moeten we duidelijk stellen wat dan wel de superieure morele regel is die betekent dat de schending gerechtvaardigd is – als die er is…

Dit is niet alleen van belang als het gaat om onze steun voor, of veroordeling van, wreedheden die op grote schaal door terroristen worden begaan tegen onschuldige burgers. Kwaad vind je ook waar slechts één dader en één slachtoffer is. Stel je voor dat de persoon die we betrapten op het seksueel misbruiken van een collega een goede vriend is. Zullen we dan op dezelfde manier handelen als wanneer het iemand is die we niet goed kennen, of iemand die we om de een of andere reden niet mogen? 

Het mag geen verschil maken. Het kwaad kiest geen partij – wij doen dat wel.

LEES OOK
Koen Smets / 20-10-2023

De kracht van ‘niet juist’

Wanneer kiezen we ervoor om niet te doen wat nochtans goed zou zijn voor ons?
red flag