Toneelhuis vecht voor zijn leven en niemand ligt er wakker van

Karl van den Broeck
Toneelhuis Bourla Antwerpen
De Bourlaschouwburg in Antwerpen dreigt leeg komen te staan als het Toneelhuis opgedoekt wordt. (© Nicolas Maeterlinck (Belga))
Het beste van 2022 volgens Jan Walraven

“Karl van den Broeck trok als eerste aan de alarmbel: een cultureel instituut stond op kapseizen, want het Toneelhuis dreigde al zijn Vlaamse subsidies kwijt te spelen. Het begin van een saga die uiteindelijk zou uitmonden in een historische beslissing: cultuurminister Jan Jambon (N-VA) trok om Toneelhuis te redden uiteindelijk het volledige kunstenbudget met een ongeziene 16% op. En toch opende hij ook de doos van Pandora, want aanpassingen aan het kunstendecreet lijken onvermijdelijk.”

Ontdek alle tien artikels uit 2022 die je gelezen moet hebben.

Eind juni beslist de Vlaamse regering welke kunstenorganisaties subsidies zullen ontvangen voor de periode 2023-2027. De kans dat het Toneelhuis daarbij zal zijn, is zo goed als onbestaande. Het gezelschap, dat in 2021 nog 3,1 miljoen euro Vlaamse subsidie kreeg (het hoogste bedrag van de hele theatersector), kreeg een negatief advies van de beoordelingscommissie. De kans dat de Vlaamse regering dat advies naast zich neerlegt, is zo goed als onbestaande.

Als de Vlaamse subsidie wegvalt, dan blijft enkel de stad Antwerpen over als geldschieter en dreigt de werking van het Toneelhuis stil te vallen en dreigen tientallen van de 78 personeelsleden hun job te verliezen. De Bourlaschouwburg, die door het Toneelhuis al sinds 1998 wordt bespeeld, zou dan leeg komen te staan.

Hoe is het zover kunnen komen? Het Toneelhuis is al sinds 1998 het vlaggenschip van het Vlaamse theater. Het ontstond door een fusie van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg (KNS) en de Blauwe Maandag Compagnie. In feite was het eerder een vijandig overnamebod van het legendarische gezelschap van Luc Perceval, mee gefaciliteerd door de toenmalige schepen van Cultuur, wijlen Eric Antonis (CVP).

De KNS, toen geleid door de zopas overleden dramaturg Frans Redant, had de aansluiting bij het moderne Vlaamse theater (de zogenaamde ‘Vlaamse Golf’) gemist en lag onder vuur van de beoordelingscommissies. Om een negatief advies voor te zijn besloot Antonis om de KNS te ontmantelen. Hij vormde de ‘stadsdienst’ om tot een instelling van openbaar nut met een aparte raad van bestuur.

Met Luc Perceval, en vanaf 2006 met Guy Cassiers, kende het Toneelhuis een bloeiperiode van bijna 25 jaar, ook al was er al die tijd ook kritiek en waren er – eigen aan de kunstwereld – geregeld paleisrevoluties. Het model waarbij verschillende ‘makers’, zoals Olympique Dramatique, FC Bergman en Benjamin Verdonck, onderdak kregen in het huis sluit wel veel meer aan bij de theaterpraktijk van vandaag dan een gezelschap dat geleid wordt door één visionaire theatermaker die zijn artistieke visie oplegt.

De malaise begon in 2012, na de verkiezingsoverwinning van N-VA in Antwerpen. N-VA kreeg greep op de raad van bestuur van het Toneelhuis en benoemde Johan Swinnen als voorzitter. Swinnen is de medeoprichter van het Hoger Instituut voor Schone Kunsten (HISK). Hij vocht in 2005 een bitsige strijd uit met het Antwerpse stadsbestuur (en met cultuurschepen Eric Antonis), toen de stad het Arsenaal waar de school gevestigd was, verkocht aan een projectontwikkelaar. Omdat Antonis maar niet met een alternatieve locatie op de proppen kwam, verhuisde het HISK naar Gent.

De malaise bij het vlaggenschip van het Vlaamse theater begon na de verkiezingsoverwinning van N-VA in Antwerpen in 2012

In 2013 ging Swinnen aan de slag bij de Kamerfractie van N-VA en werd hij zowat de ‘Mister Cultuur’ van de partij. Hij zetelde in de raden van bestuur van onder meer de Koninklijke Vlaamse Schouwburg (KVS), deBuren, Muntpunt en het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF). Hij assisteerde ook staatssecretaris Elke Sleurs (N-VA) toen die forse besparingen moest doorduwen bij de Federale Culturele Instellingen

Bij zijn aantreden als voorzitter in het Toneelhuis zei hij: “Het Toneelhuis behoort tot de toptheaters van Europa. Wij willen die positie nog versterken.”

Ondermaats subsidiedossier

De realiteit is vandaag, anno 2022, iets minder rooskleurig. De problemen beginnen in 2019 wanneer Guy Cassiers aankondigt dat hij in 2021 zal stoppen als artistiek directeur van het Toneelhuis. Swinnen ziet de kans schoon om een opvolger “met internationale uitstraling” te zoeken; theatermakers van het kaliber van Luc Perceval, Johan Simons of Ivo van Hove.

Al snel wordt duidelijk dat er tussen droom en daad veel praktische bezwaren staan. Uiteindelijk blijven er drie kandidaten over: twee uit eigen huis (een team rond Olympique Dramatique, een team rond FC Bergman) en Bart Vanvoorden van het Mechelse kunstencentrum nOna. Wanneer blijkt dat zakelijk leider Klaartje Heiremann (die ooit nog voor Groen in de Mechelse gemeenteraad zetelde) haar stadsgenoot Vanvoorden verkiest boven de teams ‘uit eigen huis’ barst de bom.

Een groot deel van het Toneelhuis-personeel formuleert een motie van wantrouwen tegen Heiremann en Johan Swinnen moet ingrijpen. Exit Heiremann. Hij schrijft een vacature uit voor één algemeen directeur (m/v/x) die het theater moet leiden.

Tot ieders verrassing komt Maud Van de Velde uit bus, iemand die samen met Swinnen bestuurder was in het VAF. Zij heeft een verleden in de filmsector, niet in het theater. Van de Velde benoemt twee vrouwen onder zich: Kathleen Treier en Elsemieke Scholte. Zij moeten samen met FC Bergman en Olympique Dramatique de artistieke ruggengraat vormen van het Toneelhuis. We zijn dan al 18 mei 2021.

Het subsidiedossier dat het Toneelhuis moet verzekeren van de Vlaamse subsidies moet op 1 december worden afgewerkt. Een mission impossible. Niemand aan het hoofd van het Toneelhuis heeft ooit zo’n dossier geschreven en vreemd genoeg doet de nieuwe leiding ook geen beroep op de expertise die in huis ruim aanwezig is. De malaise is er enorm. Het resultaat is ondertussen bekend: een flinterdun dossier dat de toets van de kritiek niet kan doorstaan.

Apache kon het preadvies inkijken dat het Toneelhuis de genadeslag toediende. Het werd opgesteld door een tienkoppige commissie. De meeste leden ervan zijn actief in de sector van de podiumkunsten en de bekendste naam is zeker die van Stefan Perceval…, broer van Toneelhuis-oprichter Luc Perceval. Ook de Vlaamse cultuuradministratie oordeelde over het dossier.

Het preadvies dat het Toneelhuis de genadeslag toediende, leest als een horrorroman

Het preadvies leest als een horrorroman. Het begint al met het zakelijke luik: het dossier bevat maar een begroting voor 2023 en die is niet eens in detail opgemaakt. Dat is magertjes aangezien het Toneelhuis met zijn aanvraag een subsidiëring van 3,5 miljoen euro (een verhoging met 12%) voor tien jaar wilde bekomen (een mogelijkheid die het nieuwe Kunstendecreet voor het eerst biedt).

De begroting bevat geen overzicht van de lonen. Er is in het dossier ook geen antwoord te vinden op de vraag waar het Toneelhuis de komende jaren gaat spelen. Volgend jaar gaat de Bourlaschouwburg immers dicht voor verbouwingen die minstens twee jaar gaan duren.  

De conclusie over het zakelijke luik is dan ook ongemeen scherp: 

Voorliggend dossier is ondermaats en kan daarom de kwaliteitstoets van meerdere beoordelingscriteria niet doorstaan. Het is opmerkelijk om dit te moeten vaststellen, aangezien Toneelhuis van de organisaties met een vijfjarige werkingssubsidie binnen het Kunstendecreet het meest gesubsidieerd is. De commissie is van oordeel dat het bestuursorgaan zich ernstig moet bezinnen over de verantwoordelijkheid die het hiervoor draagt, onder meer door de zeer late/trage beslissing over de aanstelling van de nieuwe artistieke leiding.

Een duidelijke vingerwijzing aan het adres van Johan Swinnen en zijn raad van bestuur. Opmerkelijk detail: Johan Swinnen nam in februari 2022 ontslag als voorzitter, een maand voor het preadvies in de bus viel. “Op deze manier kan de artistieke directie onder de vleugels van een nieuwe voorzitter (m/v/x) verder werken aan wat opgebouwd is en andere accenten leggen op basis van de vernieuwde structuur en visie, zo treffend uitgewerkt in het nieuwe dossier voor het Kunstendecreet”, zo liet hij optekenen in een zeemzoete persmededeling.

Ironie van de geschiedenis: de tijdelijke opvolger van Swinnen is Jan Rombouts, die ooit nog kabinetschef was van de ‘architect van het Toneelhuis’ Eric Antonis. Hij is nu nog adviseur cultuur bij N-VA-schepen Nabilla Ait Daoud

Johan Swinnen wil niks kwijt over de hele zaak en verwijst naar zijn opvolger.

Gebrek aan langetermijnvisie

Ook het artistieke luik van het preadvies is erg negatief. Zo hebben de commissieleden weinig zicht op de concrete plannen op de lange termijn en vinden ze dat het Toneelhuis op veilig speelt. Ook de internationale samenwerkingen – ooit een speerpunt van het huis – zijn erg onduidelijk.

Daarnaast “wordt er te weinig aandacht besteed aan de wijze waarop Toneelhuis de publiekswerking zal invullen. Van een stadstheater mag verwacht worden dat zij haar doelgroepenbeleid beter uitwerkt en concretiseert, rekening houdend met onder andere de diversiteit die de stedelijke context kenmerkt. Van een volwaardige werking in de buurten van de stad is nauwelijks sprake.”

Ook op het vlak van participatie (een van de functies die in het Kunstendecreet vervat zitten) blijft het dossier zwak: “Participatie is een breed gegeven dat Toneelhuis nu erg smal en voorlopig weinig ambitieus invult. Van een visie op participatie lijkt geen sprake.”

Kortom: “Er is erg weinig geïnvesteerd in langetermijnvisie in dit dossier. De samenwerking met de huismakers is niet helder na 2025 (na de grote verbouwingen en bijhorende verhuis). De plannen over tien jaar gaan vooral over schaalvergroting met als instrumenteel doel de markantste zijn, de referentieplek zijn… Hoe dat moet gebeuren of waarom men dat wil, is te veel afwezig in dit dossier. Het lijkt moeilijk voor te stellen dat een huis als Toneelhuis geen langetermijnvisie heeft. Het is daarom opmerkelijk dat de visie en de timing zo weinig concreet worden gemaakt. De noodzaak voor een langetermijnsubsidie is niet helder of concreet geformuleerd in het dossier.”

Zoals alle organisaties kreeg ook het Toneelhuis de kans om een korte repliek te schrijven op het preadvies. Dat is ook gebeurd, al is het weinig waarschijnlijk dat die repliek zou volstaan om zo’n vernietigend negatief oordeel om te buigen.

De volgende stap in de procedure is dat de adviezen naar een landschapscommissie gaan die moet zien of er voldoende rekening is gehouden met de regionale spreiding van de organisaties en of alle kunstvormen wel goed vertegenwoordigd zijn. Die commissie heeft 4,5 miljoen euro extra te verdelen om correcties door te voeren. De kans dat het Toneelhuis daar opgevist wordt, is onbestaande. Antwerpen krijgt nu al het gros van de kunstensubsidies en de podiumkunstensector is traditioneel goed bedeeld. 

Uiteindelijk belanden alle adviezen op de tafel van de Vlaamse regering die voor eind juni de knoop zal doorhakken. Hoe de eindadviezen zullen uitzien, wordt pas duidelijk nadat de Vlaamse regering de beslissing heeft genomen. De traditie om adviezen vooraf openbaar te maken, door voormalig cultuurminister Bert Anciaux (Vooruit) ingesteld, bestaat niet meer.

Geen voorkeursbehandeling

Als de preadviezen gehandhaafd blijven, zullen er in totaal 180 organisaties de subsidie krijgen die de commissie voor hen heeft geoormerkt. Dertig organisaties kregen wel een positief advies, maar dan wel buiten budget. Om die allemaal op te vissen zal cultuurminister Jan Jambon (N-VA) zo’n 20 miljoen euro extra moeten vinden. Dat lijkt weinig waarschijnlijk al gaat men er in kringen van de meerderheid vanuit dat Jambon wel nog 10 miljoen euro opzij heeft gezet om deze subsidieronde te ‘smeren’.

Wat niet kan, is dat de regering organisaties – zoals het Toneelhuis – die een negatief advies krijgen alsnog zou opvissen. Dat kan pas nadat alle organisaties met een positief advies gesubsidieerd zouden krijgen. Een voorkeursbehandeling voor een speler, zelfs een sleutelspeler zoals het Toneelhuis, zou door de Raad van State onmiddellijk vernietigd worden.

Het meest plausibele scenario is dan ook het doemscenario: het Toneelhuis verliest voor vijf jaar zijn Vlaamse subsidies en valt terug op de 2,8 miljoen euro die het gezelschap van de stad Antwerpen krijgt. Dat is ruim onvoldoende om de huidige ploeg van zo’n tachtig werknemers aan de slag te houden en een volwaardige programmatie te verzorgen. Daarenboven heeft het Toneelhuis de komende twee jaar geen eigen zaal, aangezien de Bourlaschouwburg wordt gerenoveerd. 

Een voorkeursbehandeling, zelfs voor een sleutelspeler als het Toneelhuis, zou door de Raad van State onmiddellijk vernietigd worden

In vakbondskringen heerst al heel wat ongerustheid en ook het Antwerpse stadsbestuur kijkt met argusogen naar het Toneelhuis. Dat heeft geen buffers aangelegd om eventueel een ontslagronde van het personeel te financieren. Aangezien het Toneelhuis een autonome structuur heeft, zijn de bestuurders ook hoofdelijk verantwoordelijk als er bestuursfouten zouden kunnen worden vastgesteld.

Doodstrijd onder de radar

Het is erg verwonderlijk dat de doodstrijd van het Toneelhuis zo weinig aandacht krijgt. In het Vlaams Parlement werd er bijna niet over gerept, in de kranten verschijnen geen alarmerende opiniestukken of petities van sterkhouders (of roeptoeters) uit de theatersector.

Dat gebeurde trouwens wel voor het Theaterfestival, een organisatie die een positief advies ‘buiten budget’ kreeg en dus moet hopen dat ze wordt heropgevist. Een petitie in de Nederlandse (!) Theaterkrant werd ondertekend door heel wat theatercoryfeeën zoals Ivo van Hove, Tom Lanoye, Piet Menu, Bart Govaerts en Guy Coolen.

Luc Perceval richtte wel zijn pijlen op NTGent-leider Milo Rau. Hij voedde een debat dat ook Stijn Devilé van Het nieuwstedelijk geopend had. Hun kritiek draait vooral rond het precaire statuut van acteurs in het theater. Een vreemd achterhoedegevecht aangezien geen enkel decreet theatergezelschappen verbiedt om met een vaste acteurskern te werken. 

Maar geen letter over het Toneelhuis. Toch niet op het publieke forum.

Het is erg verwonderlijk dat de doodstrijd van het Toneelhuis zo weinig aandacht krijgt

Anderzijds is ook N-VA niet erg bedrijvig. Van de ambitie van Johan Swinnen om van het Toneelhuis (opnieuw) een Europees toptheater te maken, blijft weinig over.

Vlaams Parlementslid Marius Meremans (N-VA) herlanceerde een oude piste in een opiniestuk in De Standaard. Hij pleitte voor het samengaan van het Toneelhuis met de twee andere Vlaamse stadstheaters, het NTGent en de KVS in Brussel. De landschapscommissie zou dan haar ‘potje’ kunnen gebruiken om een Stadstheater Vlaanderen te maken. Dat zou ressorteren onder één zakelijke paraplu en naast vestigingen in de drie grote steden ook een poot in Limburg (Nieuwstedelijk) hebben. Of het proefballonnetje van Meremans gedragen wordt door de partijtop is niet bekend.

Het idee om één groot 'Nationael Tooneel' te maken is zo oud als de Vlaamse beweging. Het maakte in de negentiende eeuw opgang toen er pogingen werden ondernomen om het Vlaamse theater op een hoger niveau te tillen. Na de Tweede Wereldoorlog droomde Herman Teirlinck van zo’n overkoepelend Vlaams stadstheater, vooral om het landschap te professionaliseren en te vernieuwen.

Vandaag heeft zo’n constructie weinig zin. Vlaanderen heeft een fijnmazig netwerk van goede theaterzalen en (ook internationaal gerenommeerde) theatergezelschappen en heeft dus niet langer nood aan één centraal bestuurd theater dat overal te lande moet gaan spelen. De tijden dat de periferie moet gekoloniseerd worden, is al lang voorbij, zoals een recent nummer van rekto:verso aantoonde. 

Bittere pil

Voor N-VA is het een bittere pil. Burgemeester Bart De Wever ziet wellicht 3,1 miljoen euro aan kunstensubsidies uit zijn stad verdwijnen en kan voortaan de kosten van de exploitatie van de Bourla zelf dragen. Een bijkomende probleem is het negatieve advies dat Troubleyn, het gezelschap van Jan Fabre, kreeg van de beoordelingscommissie. De kans dat Fabre na zijn veroordeling wegens aanranding nog subsidie krijgt, is zo goed als onbestaande en dat betekent dat Troubleyn zonder Vlaamse middelen (970.000 euro in 2021) het Ringtheater zal moeten uitbaten dat het destijds van Eric Antonis (!) als residentieplek kreeg aangeboden.

Er doen de meest wilde theorieën de ronde die één ding met elkaar gemeen hebben: ze behoren tot het rijk van de sciencefiction

(Ironie van de geschiedenis. De stad Antwerpen bood het Ringtheater destijds aan Julien Schoenaerts aan om ervoor te zorgen dat er voldoende theateraanbod zou zijn in de stad terwijl de Stadsschouwburg gebouwd werd. Het theater vloog in brand en werd door de stad volledig gerenoveerd toen het aan Fabre werd overgedragen.)

Conclusie: Antwerpen verliest niet 3,1 miljoen euro, maar meer dan 4 miljoen euro aan subsidies en heeft vanaf volgend jaar twee van zijn mooiste zalen die niet langer gebruikt kunnen worden. 

Er doen ondertussen de meest wilde theorieën de ronde. Dat de Bourla zou worden verhuurd aan Studio 100, dat er in stilte wordt gewerkt aan een nieuw plan voor het Toneelhuis met Stany Crets (ex-Blauwe Maandag Compagnie) als artistiek leider, dat jeugdtheater HETPALEIS zou verhuizen naar de Bourla zodat de Stadsschouwburg zou kunnen worden afgebroken waarna een nieuwe moderne grote zaal zou kunnen worden gebouwd waar de commerciële spelers als Music Hall of Studio 100 hun intrek zouden kunnen nemen. De Wever liet eerder al verstaan dat hij ”de bunker” die door zijn socialistische voorgangers werd gebouwd het lelijkste gebouw van de stad vindt.

Nieuwe Joris Diels

Al deze theorieën hebben één ding met elkaar gemeen: ze behoren tot het rijk van de sciencefiction. Dat leidt ons tot één – angstaanjagende – conclusie: niemand is bezig met de toekomst van het Toneelhuis en bij uitbreiding van het Antwerpse theater. Of niemand voelt zich tenminste geroepen om er in het publieke debat uitspraken over te doen. De belangrijkste politieke spelers in deze deurenkomedie, de burgemeester van de stad en de minister van Cultuur, al helemaal niet.

Welke Vlaamse theatermaker gaat zich schikken naar de grillen en de wil van N-VA?

Voor een keer zou een mens bijna hopen dat hij zich vergist. Een sluiting of een privatisering van de Bourla zou ondenkbaar zijn en een breuk met een traditie die teruggaat tot de negentiende eeuw.

Het hele verhaal doet sterk denken aan De draaischijf, het nieuwe boek van Tom Lanoye (ongetwijfeld zijn beste ooit). Daarin beschrijft hij hoe de directeur van de Antwerpse Bourla (in het boek heet hij Alex Desmedt, maar zijn personage is geënt op de historische figuur Joris Diels) zich laat overtuigen door de Duitse bezetter en door oorlogsburgemeester Leo Delwaide om de schouwburg open te houden en er voorstellingen te brengen die passen in de ideeën van de nazibezetter. De prestigieuze zaal kan dan ook dienen voor protserige bijeenkomsten van de nazi’s en hun Vlaamse collaboratievrienden. Na de oorlog zal Diels daarvoor door justitie eerst veroordeeld en daarna vrijgesproken worden.

De vraag die vandaag in alle theaterfoyers van Antwerpen over de lippen gaat, is dan ook: wie is de nieuwe Joris Diels? Welke Vlaamse theatermaker gaat zich schikken naar de grillen en de wil van N-VA en haar cultuurideologen om de mooiste schouwburg van Vlaanderen na 2025 te heropenen?

Of – en dat is ook een mogelijkheid – is N-VA ondanks zijn dominante positie in Vlaanderen niet in staat om kwaliteitsvolle kunstenaars, cultuurwerkers en bestuurders aan zich te binden die deze taak op zich kunnen nemen. Een betere politieke uitgangspositie dan vandaag zal de partij wellicht nooit veroveren.

Joachim Pohlmann, de erudiete kabinetschef van Jan Jambon en jarenlang het communicatiebrein achter Bart De Wever, schreef ooit in een column: “Links is de culturele hegemonie kwijt, maar rechts heeft ze (nog) niet veroverd”. N-VA heeft negen jaar de tijd gehad om in het vlaggenschip van ‘de linkse elite’ (sic) het roer over te nemen. Daarvoor was zelfs geen “Gramsciaanse guerrilla” nodig. Alleen een gezonde dosis goed bestuur.

Wanneer de beoordelingscommissie schrijft dat “het bestuursorgaan (van het Toneelhuis) zich ernstig moet bezinnen over de verantwoordelijkheid die het draagt”, dan geldt dat bij uitbreiding ook voor de politici die deze raad van bestuur hebben aangesteld. De helft van de politiek aangeduide en de onafhankelijke bestuurders van het Toneelhuis draagt een stempel van N-VA… en Vlaams Belang. Dat de andere helft dit schouwspel heeft laten aanslepen, kan niet minder dan schuldig verzuim worden genoemd.

LEES OOK
Paul Gebruers / 26-12-2022

Gebalde vuisten voor gelijkheid krijgen late erkenning

De gebalde vuisten van Tommie Smith en John Carlos blijven tot vandaag nazinderen.
Tommie Smith en John Carlos
Liesbet De Kock / 17-11-2022

Ordediensten op de frontlinie tussen zorg en justitie

Wat te doen met het stijgende aantal ‘verwarde personen’?
Politie en handboeien
Hind Fraihi / 26-09-2022

Het digitale vrouwenleger van extreemrechts

De veroordeelde Vanessa Noels geeft een gezicht aan het extreemrechtse vrouwelijke online trollenleger.
het digitale vrouwenleger van extreemrechts
4 REACTIES
chantal woestyn06-05-2022 23:10:43
het gebeurt voor onze ogen, en toch gebeurt het, een tranendal
Eric Van Overloop07-05-2022 16:40:41
En we hebben het geweten en konden niets doen
Eric Van Overloop07-05-2022 17:00:10
Ik wil graag dit artikel delen maar hoe doe je het?
Karl van den Broeck07-05-2022 20:32:50
Klik op ‘deel dit artikel gratis’ en plak de link in mail, post of tweet