Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

De strijd om het toekomstbeeld

Koen Smets
battlefield
Slagveld (Foto: Alfred Derks (Pixabay))

Toch maken we voortdurend voorspellingen: we werken laat om een opdracht af te maken voor onze baas, omdat we voorspellen dat ze anders niet tevreden zal zijn (en dat willen we vermijden, omdat we voorspellen dat we zo een slechte beoordeling zouden krijgen die, zo voorspellen we ook, zou betekenen dat we dan een loonsverhoging mogen vergeten). We gaan naar de supermarkt om 8u op zaterdagochtend, omdat we voorspellen dat het om 10u veel te druk zal zijn naar onze zin. (En terwijl ik deze inleidende paragraaf schrijf, voorspel ik zelfverzekerd dat hij u zal helpen te begrijpen wat ik bedoel.)

Voor vele aspecten van onze toekomst is het eigenlijk lang niet zo moeilijk behoorlijk accurate voorspellingen te maken. Maar soms zijn de zaken meer onzeker. Laten we naar twee vragen kijken die heel wat mensen tegenwoordig bezighouden.

De eerste houdt verband met het eindigen van de lockdownsituatie die in tientallen landen van kracht is. Er werden overhaast maatregelen ingevoerd toen het aantal gevallen van COVID-19 exponentieel toenam (een fenomeen waarmee we het allemaal nog steeds moeilijk hebben), met weinig oog voor de langere termijn. Door social distancing hebben vele zaken de deuren moeten sluiten, en regeringen de wereld rond waren gedwongen snel met regelingen voor de dag te komen om de ergste gevolgen van plotse massale werkeloosheid op te vangen.

Meerdere weken na het begin van de lockdown wordt de ware omvang van deze radicale maatregelen helder. We zien niet zo gauw hoe het onveranderd aanhouden van de lockdownmaatregelen een realistisch scenario kan zijn, gezien de onvermijdelijke diepgaande lange-termijnschade, niet enkel voor de economie, maar ook voor de volksgezondheid en de maatschappij in het algemeen. Maar wanneer zullen de maatregelen worden versoepeld, en hoe zal dat gebeuren? Is het een kwestie van weken, maanden, of meer dan een jaar?

corona world
Zal de wereld er hetzelfde uitzien na de COVID-19 pandemie? (Foto: Alexandra Koch (Pixabay))

De tweede vraag is hoe de maatschappij zal veranderd zijn nadat de COVID-19 pandemie is afgelopen. Zullen we gauw terugkeren naar onze pre-corona gewoonten, of hebben we collectief het licht gezien?

Gaan we opnieuw pendelen naar het werk op overvolle wegen en in overvol openbaar vervoer, of gaan we dankzij Zoom en Teams met zijn allen thuis blijven werken? Gaan we onze weekendtripjes naar de kust of de Ardennen afzweren, onze citybreaks en onze exotische vakanties die onze koolstofvoetafdruk de hoogte injagen, en in de plaats daarvan wandelen met ons gezin in het plaatselijke park? Hebben we genoeg van de ratrace van economische groei en globalisering, en zijn we klaar voor een doelbewust degrowth-scenario, zoals een groep van Nederlandse wetenschappers bepleit in hun manifest?

Geen antwoorden

Als u antwoorden op deze vragen had verwacht van mij, dan spijt het me u te moeten teleurstellen. Ik ben bang dat ik niets van waarde of relevantie heb te zeggen over deze vragen. Waarom vind ik het zo lastig om te voorspellen wat wel of niet zal gebeuren over de komende maanden en verder? Een toevallige gedragseconoom die evidence-based decision making doceert moet toch in staat zijn de beste evidentie – of die nu wetenschappelijk of anekdotisch is – te overwegen, en op basis daarvan een respectabele voorspelling te maken, niet?

Helaas is het onbevangen beoordelen van evidentie niet het enige wat in ons hoofd omgaat, vooral wanneer er grote onzekerheid heerst, en wanneer wat zou kunnen gebeuren van grote betekenis is voor ons. Er zijn dan verschillende krachten aan het werk in onze geesten, die strijd leveren om onze aandacht, die pogen ons een bepaald beeld van de toekomst op te dringen, en daarnaar te handelen.

We zijn emotionele wezens, en we zijn diep begaan met wat de toekomst brengt – liefst van al goede dingen. Een eerste valkuil op onze weg naar een behoorlijke voorspelling van de toekomst is een kracht die we goed kennen als wishful thinking. We houden van een toekomst die overeenstemt met onze wensen. Emoties als hoop en verlangen zijn krachtig, en in staat ons te verleiden negatieve evidentie te negeren, of zelfs ons tegen te houden ernaar op zoek te gaan.

Maar een voorspelling die rust op wishful thinking eerder dan op evidentie is vanzelfsprekend niet bijzonder betrouwbaar. Het tegenovergestelde – het heeft niet echt een naam, maar laten we het fearful thinking noemen – kan net zo krachtig zijn: het inbeelden van de slechtst mogelijke toekomst. Wanneer een geliefde niet naar huis komt op het normale uur, denken we wel eens dat er iets ergs is gebeurd, eerder dan dat ze de tijd uit het oog verloren hebben, of dat de batterij van hun GSM leeg is. Maar angst is geen betere gids voor het voorspellen van de toekomst dan hoop.

Zouden we niet gewoon kunnen leren wishful en fearful thinking te herkennen? Ons intern cognitief systeem heeft echter nog meer pijlen op zijn boog. Een tweede kracht is het zogenaamde gemotiveerd redeneren, de meer fatsoenlijke neef van wishful thinking. Voor het geval dat we emotionele voorspellingen zouden zien voor wat ze zijn, komt onze geest op de proppen met een plausibele argumentatie, die vertrekt van de gewenste (of gevreesde) uitkomst, en ze onderbouwt met geschikte evidentie. Zoals Spock uit Star Trek zou kunnen hebben gezegd, “It’s reasoning, Jim, but not as we know it.” Het ziet er misschien uit als een goede basis voor het voorspellen van de toekomst, maar is dat lang niet.

Gelijk hebben

Nog sterker dan ons verlangen naar een prettige toekomst (of de vrees voor een verschrikkelijke), is de zoete voldoening te kunnen zeggen, “Ik wist het wel!”, of “Ik had het je toch gezegd!” We hunkeren ernaar gelijk te hebben, en dat is een formidabele kracht. We willen zo hard dat de toekomst overeenstemt met onze overtuigingen.

Dat is ook niet zo verrassend. Beeld je het tegenovergestelde in: we hebben bepaalde overtuigingen over wat er morgen wel en niet zal gebeuren, over hoe de mensen met wie we werken en leven zich zullen gedragen – en systematisch is wat werkelijk gebeurt totaal verschillend van wat we verwachtten. De psychologische stress zou ondraaglijk zijn, en het is moeilijk te zien hoe we zo zouden kunnen functioneren.

Natuurlijk is de juiste manier om hiermee om te gaan onze overtuigingen aan te passen aan wat we ervaren – en dat gebeurt ook best wel. Maar naarmate we meer en meer patronen waarnemen die overeenstemmen met onze overtuigingen, worden die ook versterkt. En zo gaan we niet zozeer “geloven wanneer we het zien”, maar “zien wat we geloven”, zoals de psychiater Ralph Lewis uitlegt.

battle in the mind
Te veel krachten aan het strijden in mijn hoofd (Foto: Gerd Altmann (Pixabay)

Overeenstemming zoeken tussen overtuiging en realiteit is perfect zinvol. Onze overtuigingen zijn essentieel om ons te helpen de toekomst te voorspellen en ons leven daarnaar te plannen. We geloven dat de zon morgenochtend op zal komen, dat de winkels op zaterdag open zijn, dat ons salaris op het einde van de maand op onze rekening wordt gestort, dat ons favoriete programma vanavond op TV is, enzoverder. Hoe meer we onze overtuigingen in overeenstemming brengen met de realiteit, hoe beter.

Maar onze overtuigingen zijn ook een deel van wie we zin, en we beschermen ze net zo hard als ons lichaam. En daarom gaan we soms omgekeerd te werk – we buigen de realiteit zodat ze overeenkomt met onze overtuigingen.

We hebben enkel aandacht voor wat onze overtuigingen bevestigt, en niet voor wat ze in vraag stelt. We verbeelden ons – achteraf – dat we wisten wat er zou gebeuren (ongeacht wat we vooraf werkelijk geloofden). We post-rationaliseren onze beslissingen en we vormen valse herinneringen over hoe we ze namen. Gelukkig zijn onze overtuigingen vaker correct dan verkeerd, maar we geloven ook dat ze vaker correct zijn dan ze in werkelijkheid zijn. Dat maakt van ons overmoedige voorspellers, vooral wanneer de onzekerheid groot is.

Het hoeft niet zo te zijn. Wanneer we tegenstrijdige evidentie zien, wanneer we merken dat mensen met grote expertise in een onderwerp met sterke argumenten, maar elkaar tegenspreken, dan is dat een belangrijk signaal dat we erg voorzichtig moeten zijn met zelfverzekerde voorspellingen. Dat is het moment waarop verschillende krachten – wat we willen dat zou gebeuren, wat we vrezen dat zou gebeuren, en gelijk willen hebben – de strijd aangaan tegen het onbevooroordeeld en onbevangen bekijken van alle evidentie, en wanneer de kansen van deze laatste om als overwinnaar uit de slag te komen er niet goed uit zien.

Misschien is het beter dat we deze strijd niet laten plaatsvinden.

Uitgelichte foto: Alfred Derks (Pixabay)

LEES OOK
Karl van den Broeck / 05-08-2020

'Dit virus discrimineert wel'

'Dat dit virus niet discrimineert, dat het een democratisch virus is? Ik denk het niet.' Een interview met de Kroatische filosoof Srećko Horvat.
Schermafbeelding 2020-08-05 om 09.40.14
Aaron Soens / 04-06-2020

Wat is er dan zo nieuw aan dat 'nieuwe' normaal?

Welke kansen brengt de exitstrategie met zich mee? Drie voorbeelden waaruit blijkt dat we geen genoegen mogen nemen met dit 'nieuwe' normaal.
athens-2012088_1280