Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

De onwijsheid van het volk

Koen Smets
Koenpic4
Koen Smets
Koenpic4
Koen Smets

Onder de bezoekers bevond zich ook de bejaarde Francis Galton, een all-round slimme gast die er een lange en rijke carrière op zitten had als o.m. statisticus, psycholoog en ontdekkingsreiziger. Geïntrigeerd door de manier waarop de publieke opinie zich vormt “in deze democratische dagen”, kreeg hij het voor elkaar dat men hem de kaartjes na de wedstrijd ter beschikking stelde. Sommige waren ingevuld door slachters en boeren, maar de meeste door leken. De mediane waarde van de schattingen (dat is die waarde die precies in het midden tussen de 50% laagste en de 50% hoogste schattingen ligt) was 1207 pond, nauwelijks 9 pond meer dan het werkelijke gewicht.  Galton schreef zijn bevindingen neer in een befaamd artikel, Vox Populi, in het tijdschrift Nature, en concludeerde: “In dit bepaalde geval is de vox populi correct tot op minder dan 1% van de werkelijke waarde. Dit resultaat is, denk ik, meer bewonderenswaardig voor de betrouwbaarheid van het democratische oordeel dan kon worden verwacht.”

galton
Francis Galton, onder de indruk van de macht van de democratie (Foto: Wikimedia cc)

Vaardigheid en kennis zijn ook niet mis

Dit experiment wordt gezien als de oorsprong van het begrip wisdom of the crowd, de wijsheid van het volk, dat uitdrukt hoe individuele oordelen een kansverdeling vormen die een werkelijke waarde zeer dicht kan benaderen. Het concept ligt ook aan de basis van diverse vormen van gokken, zoals op paardenwedrennen en voetbalwedstrijden. Tegenwoordig kan dat in zogenaamde prediction markets ook op de meest uiteenlopende gebeurtenissen, bijvoorbeeld het weer, of verkiezingsuitslagen.

In Galtons onderzoek was de kennis van de deelnemers niet echt een belangrijke factor – het was dankzij het grote aantal deelnemers dat het resultaat van de ‘stemming’ zo accuraat was. Maar dat is niet altijd zo. In Superforecasting beschrijft psycholoog Philip Tetlock de kunst van het accuraat voorspellen van onzekere gebeurtenissen: oorlogen, economische interventies, verkiezingen en zo meer. Over meerdere decennia bekeek hij hoe goed leken, experts en supervoorspellers daarin zijn. De experts doen het ongeveer 10% beter dan de eenvoudige wijsheid van het volk, maar niet zo goed als de prediction markets, die 20% beter zijn dan de experts. De markten worden echter op hun beurt overtroffen door teams van supervoorspellers die het nog eens 15 tot 30% beter doen.

chimp
“Nu nog een vogelpikpijltje, en ik ben helemaal een expert.” (Foto: Patricia van Casteren/Flickr cc)

Waar het gaat om het bepalen van een onbekende, maar zekere waarde (zoals het gewicht van een os) is het volk in zijn veelheid en diversiteit dus wel wijs, maar voor onzekere uitkomsten is vaardigheid en kennis duidelijk een extra voorwaarde om beter te presteren dan, zoals Tetlock het verwoordt, “een chimpansee met een vogelpikpijltje”.

Electorale Testaankoop

Op de wijsheid van het volk wordt ook beroep gedaan rond het beleid van een gemeente of een land. Ook al hebben verschillende mensen verschillende noden, verwachtingen en wensen, de combinatie van hun electorale voorkeuren zou, zo neemt men aan, een soort gemiddelde kunnen leveren van wat het volk wil. Maar het is niet zo eenvoudig om door het aggregeren van de preferenties van honderden, duizenden of miljoenen mensen te bepalen wat de optimale oplossing is voor iedereen.

Zo zou je immers terechtkomen in een soort van electorale Testaankoop: definieer een aantal criteria, scoor de verschillende beleidsopties, geef ze een gewicht, en herleid deze gegevens tot een unieke score, en hey presto, je hebt het Beste Beleid voor het hele land – net zoals de Beste Koop ook altijd het beste strijkijzer, de beste onkruidverdelger, of de beste autoband is voor alle verbruikers. Niet dus.

Wat we dus niet doen is eens om de zoveel jaar met zijn allen de gemiddelde wetten voor de volgende legislatuur vastleggen. We verkiezen mensen die dat voor ons gaan doen. En daarmee erkennen we impliciet dat we eigenlijk zelf niet in staat zijn om alle afwegingen te maken die tot de 'beste' wet leidt. Die vertegenwoordigers doen dat in onze naam, via een proces van consultaties, debat en getouwtrek. Dat wat rommelige democratische proces leidt doorgaans tot redelijke compromissen, waarin de belangen van iedereen tot op zekere hoogte behoorlijk worden meegenomen.

De lokroep van het referendum

Maar het kan ook leiden tot een soort elitocratie. Hebben onze volksvertegenwoordigers het wel altijd zo goed voor hebben met het volk? De perceptie dat ze, hoewel door het volk verkozen, vooral de belangen dienen van de elite heeft de laatste jaren de wind in de zeilen gekregen. Vandaar de opkomst van anti-elite-bewegingen als Podemos, Syriza en Alternative für Deutschland, en populisten als Marine Le Pen, Geert Wilders en Nigel Farage (en in de VS Donald Trump).

farage
Elitist? Moi? (Foto: Michael Vadon/Flickr cc)

Hebben we eigenlijk nog wel vertegenwoordigers nodig? Waarom niet de tussenpersoon elimineren en meteen voor directe democratie gaan? We beschikken inmiddels alvast over de technologie om dat mogelijk te maken. Bijna exact vijf jaar geleden scheen The Economist al eens zijn licht op deze mogelijkheid, en waarschuwde toen voor een al te reductionistisch perspectief. “Democratie is heel wat meer dan enkel een voortdurend verkiezingsproces,” stelde het editoriaal, erop wijzend dat ook overleg, instituties en checks and balances, de scheiding der machten die fundamenteel is aan de rechtsstaat, nodig zijn.

Toch zien we geregeld voorbeelden van een prominent instrument voor directe democratie: het referendum. Deze week vond in Nederland het enige referendum in de EU plaats omtrent het voorgestelde associatieverdrag tussen de EU en Oekraïne (de andere 27 landen hebben het zonder meer geratificeerd). Bijna 32% van de Nederlanders namen deel, en ruim 62% daarvan stemde tegen het verdrag.

Het zou opmerkelijk zijn als deze stemmers zich echt zouden verdiept hebben in de substantiële materie (het verdrag telt 323 pagina’s), en echt de complexe factoren voor en tegen hebben afgewogen om tot een gedegen conclusie te komen. In het VRT-radionieuws op de ochtend van het referendum werd gemeld dat slechts 3% van het electoraat zou weten waarover het precies gaat. Zou de stemming dan toch eerder een middel zijn van de populistische, anti-EU bewegingen die zich rond GeenPeil hebben geschaard om het Nederlandse lidmaatschap van de EU in vraag te stellen? Hoe wijs is een volksraadpleging waarin minder dan een derde van de bevolking zich uitspreekt over een thema waarvan bijna niemand het fijne begrijpt, en het feitelijk misbruikt voor andere doeleinden?

De moeder van alle referenda van 2016 wordt echter toch ‘Brexit’, waarin de Britten zich uitspreken over de vraag of ze al dan niet in de EU willen blijven. Ook deze volksraadpleging vindt zijn oorsprong bij de populisten van Ukip, die de Conservatieven al langer het vuur aan de schenen leggen. De media in het VK staan al wekenlang bol van opinies, en meer nog van dubieuze feiten die door beide kanten worden aangedragen.

Bedrieglijk simpel

Wat is het juiste antwoord – ‘Remain’ of ‘Leave’? Er zijn solide argumenten aan beide kanten, maar je mag je niet blindstaren op het feit dat het uiteindelijk om een simpele, binaire keuze gaat: de redenering om tot een besluit te komen is niet simpel – tenminste wanneer je rationeel te werk wil gaan. Maar hoeveel Britse burgers gaan hun keuze maken op basis van een weloverwogen analyse of zij hier beter van gaan worden? Zijn zij in staat (en bereid) beredeneerd de effecten van beide opties na te gaan, en de complexiteit van de consequenties (meer of minder jobs, meer of minder export) te analyseren?

Peiling
Boven de pet van het electoraat (Bron: GQR Research)

Hoe moeten zij de de toekomst inschatten – bijvoorbeeld, hoe lang zal het duren voor er nieuwe handelsverdragen zijn, wat zullen die inhouden vergeleken bij de huidige EU-verdragen, en wat gebeurt er intussen? Maar meer betekenisvol nog is de rol van de emotionele factoren, de angst voor het onzekere, het verlies van soevereiniteit, de overtuiging dat migranten met jobs en steun aan de haal gaan – of gewoon een diepgewortelde afkeer van (of affiniteit voor) Europa. Wanneer het moeilijk is met de feiten te redeneren, gaan dit soort invloeden onvermijdelijk domineren.

En dan kun je je afvragen of zo’n referendum eigenlijk wel werkt. Produceert het samenvoegen van de afwegingen van elke kiezer de meest evenwichtige keuze voor de hele natie? Het valt te betwijfelen. Je kunt natuurlijk niet ontkennen dat het uiteindelijk de stem van de burger is die weerklinkt in het resultaat van een referendum. Maar niet alleen verbergt de simpele Leave/Remain vraag een complexiteit die wat boven de pet gaat van de modale burger, en is een emotionele drijfveer bij het kiezen niet noodzakelijk een garantie voor een resultaat dat men zich achteraf niet beklaagt. Zelfs de formulering, de framing van de vraag, kan de uitslag beïnvloeden.

Oorspronkelijk zou men vragen “Moet het Verenigd Koninkrijk een lid van de Europese Unie blijven?”, met als antwoord ‘Ja’ of ‘Neen’. Maar de Kiescommissie besloot dat het woord ‘Ja’ een te positieve connotatie heeft, en het dus niet om een neutrale formulering ging. (De hersenen werden ook danig gepijnigd over o.m. of het nu ‘European Union’ dan wel ‘EU’ moest zijn, ‘remain’ dan wel ‘stay’ – een rapport van meer dan 50 pagina’s vol.) Wanneer de meningen ongeveer gelijk verdeeld zijn (zoals hier het geval is), dan zou de manier waarop de vraag wordt gesteld wel eens bepalend kunnen zijn voor de uitslag. En dan zijn we ver weg van de wijsheid van het volk.

Niet zo wijs

De wijsheid van het volk is prima om het gewicht van ossen te schatten, en is een redelijke methode om diegenen die ons vertegenwoordigen te verkiezen of weg te stemmen. In 1947 zei Winston Churchill in het Britse Lagerhuis over het parlementaire systeem, “Er is wel eens gezegd dat democratie de slechtste regeringsvorm is – afgezien van alle andere vormen”.  Directe democratie kan misschien werken voor de allereenvoudigste vragen, maar om cruciale beleidsopties te ontwikkelen en vast te leggen is ze zonder meer ongeschikt. Kiezers hebben zelden de kennis en het inzicht om de alternatieven ten volle te kunnen inschatten, en laten zich beïnvloeden door recente gebeurtenissen, de toestand van de economie, of de bewoording van de vraag.

Als er wordt getwijfeld aan de intenties en motieven van de parlementsleden, dan is het beter de indirecte democratie te verstevigen. Referenda zijn niet de mirakeloplossing voor een betere democratie, maar een uiting van de onwijsheid van het volk.

LEES OOK
Karl van den Broeck / 27-04-2024

Hoe lang kan een partij een verrader in haar rangen dulden?

Het net rond Vlaams Belang-parlementslid Filip Dewinter is helemaal gesloten en toch blijft hij op post.
Dewinter en Van Grieken
De Helpdesk / 27-04-2024

'Help, zogenaamde democraten steken mij de loef af!'

Deze week kreeg De Helpdesk een in zijn eer gekrenkte dictator aan de lijn.
De Helpdesk met Bashar al-Assad
Koen Smets / 26-04-2024

Snel denken, verkeerd denken

Snel denken is een adaptieve eigenschap die ons goed van pas komt.
marathon