Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Zin en onzin van het doden van dieren in dierentuinen

Johan Braeckman , Koen Margodt
Naamloos
braeckman-johan
Johan Braeckman
Koen Margodt
Koen Margodt

Opgepast dat we ons niet laten misleiden in dit debat. Het gaat niet over het doden van zieke of oude dieren, noch over het voederen van prooidieren. De centrale vraag is of dierentuinen jonge en gezonde dieren mogen doden die genetisch gesproken overbodig zijn binnen kweekprogramma’s. Doordat ze meerdere soorten houden, beheren dierentuinen vaak relatief kleine populaties. Om verlies aan genetische variatie te vermijden, richt men internationale kweekprogramma’s in. Zo willen dierentuinen op lange termijn genetisch gezonde populaties in gevangenschap behouden. Vanuit genetisch opzicht resulteert dit na enkele generaties onvermijdelijk tot dieren waarvan het niet langer wenselijk is dat ze zich voortplanten. Geregelde geboortes laten weliswaar natuurlijk gedrag toe en zijn aantrekkelijk voor bezoekers, maar leiden vanzelfsprekend tot een groter aantal dieren waarmee men geen weg weet en die ruimte en geld kosten. Vandaar dat dierentuinen reeds lang een interne discussie voeren over het al dan niet doden van deze dieren. (“Euthanaseren” klinkt misschien minder omstreden, maar is per definitie misplaatst – er is geen sprake van een bewuste en herhaalde vraag van de ‘patiënt’, noch van een ongeneeslijke ziekte en ondraaglijk lijden.)

De meeste dieren worden niet gekweekt omdat ze bedreigd zouden zijn of om ze in de natuur te herintroduceren. Dierentuinen geven zelf aan dat het gaat over indirecte vormen van soortbehoud – zoals educatie, fondsenwerving of wetenschappelijk onderzoek. Bijgevolg zijn kweekprogramma’s er in eerste instantie op gericht om een genetisch gezonde populatie binnen de dierentuin zelf te behouden. Dat hoeft evenwel niet te betekenen dat men zogenaamde surplusdieren moet doden. Het debat moet niet gaan over de vraag of men deze dieren moet afmaken, maar over de keuzes die dierentuinen maken op basis van hun waardering voor dieren (en niet voor populaties of soorten).

Exploiteren en respecteren

De achterliggende visie die het kweken en selectief doden van dieren in dierentuinen legitimeert, steunt op de ethiek van duurzame exploitatie (‘sustainable use’). Hierbij mag men individuele dieren gebruiken zolang de soort als geheel niet in gevaar komt. Men mag bijvoorbeeld op olifanten of walvissen jagen, zolang het gebeurt op een streng gereguleerde wijze via een systeem van quota en de totale populatie duurzaam blijft bestaan. Denk aan plezierjacht, wildvangst om dierentuinpopulaties genetisch aan te vullen of het gecontroleerd doden voor vlees, ivoor of andere producten. Een dergelijke ethiek staat evenwel haaks op de visie die dieren ook als individuele wezens waardeert, bijvoorbeeld omwille van hun rijke sociale en emotionele leefwereld. Duurzame exploitatie van diersoorten komt onvermijdelijk in conflict met het welzijn van individuele dieren.

Dierentuinen kunnen nochtans een beleid voeren dat de individuele belangen van dieren meer respecteert. Het volstaat om minder soorten te houden, geschikte soorten te selecteren en het kweken te beperken. Goed georganiseerde kweekprogramma’s moeten garant staan voor de toekomst van alle dieren nog voordat die worden geboren. Als dit niet lukt, moeten we ons nog maar eens afvragen of dierentuinen, in hun huidige vorm, wel wenselijk zijn.

De dierentuin van de toekomst

Dierentuinen kunnen een belangrijke rol vervullen als opvangcentra voor dieren in nood. Denk bijvoorbeeld aan dieren die men in beslag neemt in circussen of tijdelijk uit de natuur haalt wegens welzijnsproblemen. Een hieraan verbonden educatieve boodschap van respect voor dieren kan allicht op meer waardering van het brede publiek rekenen dan het kweken en selectief doden van dieren.

Sommigen verwijzen naar wat natuurlijk is (prooi/predator gedrag) of naar de vele dieren die via intensieve veeteelt worden gekweekt en gedood. Wat zou men dan malen om de afgemaakte dieren in dierentuinen? De natuur vormt evenwel een bijzonder slechte leidraad voor onze ethische keuzes. Gaan we natuurlijk gedrag in dierentuinen stimuleren door tijgers op herten te laten jagen of franjeapen als ‘verrijkingsmateriaal’ aan jagende chimpansees aan te bieden? Natuurlijk is ook de intensieve veeteelt problematisch, maar een streven naar consistentie is geen argument om bij uitbreiding krokodillen, olifanten of mensapen voor consumptie te gebruiken. Evenmin kunnen we de huisvestingsnormen voor dierentuinen verlagen omwille van wat gangbaar is in de intensieve veeteelt. Dit debat gaat dus niet over de noodzaak of onvermijdelijkheid om gezonde dieren te doden, maar over de fundamentele ethische keuzes die men moet maken over het nut, de rol en de functies van dierentuinen.

Koen Margodt is doctor in de Moraalwetenschappen en auteur van The Welfare Ark: Suggestions for a Renewed Policy inZoos (VUBPress). Johan Braeckman doceert wijsbegeerte aan de Universiteit Gent.

LEES OOK
Koen Smets / 26-04-2024

Snel denken, verkeerd denken

Snel denken is een adaptieve eigenschap die ons goed van pas komt.
marathon
Daan Van Cauwenberge / 26-04-2024

Racistische uitspraken van studentenkandidaten geen beletsel voor UGent

Verkiezingscommissie van Gentse universiteit wuift bezwaar van vijftig studenten weg.
universiteit Gent
Thibault Coigniez / 25-04-2024

Woonzorgcentra zoeken noodgedwongen heil bij dure uitzendkrachten

'Morgen verschijnt er weer een ander gezicht voor hetzelfde werk.'
Een persoon wandelt met een rollator door de gang van een woonzorgcentrum.