Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Keynes en de robots

Koen Smets
Koen Smets
Koen Smets

De redenering van Keynes was nochtans niet zo gek. Over de eeuwen heen is de menselijke productiviteit danig toegenomen: tussen 1270 en 1700 groeide het per capita BBP in Engeland met een matige 0,2% per jaar. Tussen 1700 en 1870 (o.m. dankzij de eerste industriële revolutie) versnelde dat naar 0.48% per jaar, en in de daaropvolgende 60 jaar verdubbelde dat (voor het hele VK) tot 1,07%. Dat was wanneer Keynes zijn voorspelling deed – had hij geweten dat de productiviteit in zijn land de daaropvolgende 50 jaar met 1,70% per jaar zou gaan groeien, dan was hij mogelijk nog optimistischer geweest.

GDPpercapita
1700 AD through 2008 AD per capita GDP Angus Maddison" by M Tracy Hunter/ Wikimedia

STEEDS PRODUCTIEVER

Hoe komt het dat een Brit uit 2008 17 keer productiever was dan zijn voorvader uit 1700? Voor een belangrijk deel is dat te danken aan het menselijke vernuft: uitvindingen van de stoommachine tot de lopende band,  van kunstmeststoffen tot informatie- en communicatietechnologie, maken arbeid meer efficiënt.

Keynes’ voorspelling was geïnspireerd door het feit dat die productiviteitstoename zich sedert de tweede helft van de 19de eeuw was gaan manifesteren in kortere werktijden: de 6-daagse werkweek met 12-urendagen werd geleidelijk afgebouwd, en de 40-uren week die Henry Ford in 1926 introduceerde luidde een trend in die zich al gauw ook in Europa verder zou zetten.  Na WOII bedroeg de typische werkweek in West-Europa zo’n 48 uur – eenderde minder dan vijftig jaar eerder. In de volgende decennia  gingen daar nog eens 8 uur af, en na de economische crisis in de jaren 1970 werd de norm een nominale werkweek van 36 uren.  Maar toen viel de afname van de werktijd stil. In België en zijn buurlanden (met uitzondering van Nederland) was de gemiddelde werkweek in 2013 – 30 jaar later – nog steeds ongeveer 36 uur, ook al valt er een licht dalende tendens waar te nemen in de laatste 14 jaar.

Wat zit er achter deze opmerkelijke trendbreuk? Een mogelijke verklaring is dat de baten van de toegenomen productiviteit slechts gedeeltelijk bij de arbeiders terechtkomen. Dat is inderdaad voor een deel het geval: volgens OESO-cijfers daalde in België het aandeel arbeid in het BBP van 69,2% tot 67,2% tussen 1990 en 2007; in het VK daalde het van 73,1% (1990) naar 69,0% (2008). Maar de productiviteit steeg in dezelfde periode met 46% in het VK en met 31% in België; dat betekent toch nog een reële groei in het arbeidsinkomen van 37% in het VK en 27% in België.

Zelfs wanneer we rekening houden met een (soms gedwongen) toename van het aantal tijdelijke en deeltijdse werkers (in het VK werkt ongeveer 1/3 van de bevolking deeltijds), met het feit dat we meer vrije dagen hebben, en niet te vergeten met het feit dat we met zijn allen, over een heel leven, proportioneel minder werken dan ooit – omdat we langer leven en dus ook langer gepensioneerd zijn, dan nog is het onmiskenbaar zo dat we rijker zijn dan ooit tevoren. En toch blijven we aan het werk.

We kunnen immers kiezen hoe we die toegenomen welvaart aanwenden: evenveel inkomen, en meer vrije tijd? Of evenveel vrije tijd en een hoger inkomen? De revealed preference van de gemiddelde burger die we empirisch kunnen vaststellen is duidelijk: een hoger inkomen wordt meer op prijs gesteld dan meer vrije tijd. Wat met loopbaanonderbrekingen en tijdskrediet? Mocht extra vrije tijd écht belangrijk zijn, zouden de ongeveer 270.000 werknemers (amper 6% van de werkende populatie) die er gebruik van maken dan de overeenkomstige financiële bijdrage van de overheid nodig hebben als aanmoediging?

workweek
Arbeid adelt

TIME < MONEY

Keynes schatte dus de relatieve voorkeuren van zijn nazaten verkeerd in, en dat is intrigerend. Het lijkt immers vanzelfsprekend dat men liever meer geld heeft zolang essentiële behoeften niet vervuld zijn, maar dat, zodra men wat nodig is om “het goede leven” te leiden heeft bereikt, eerder vrije tijd zou prefereren. Keynes nam – onterecht, zo blijkt – aan dat er een grens was aan de bevredigbaarheid van de menselijke verlangens.

En daarop staat net zo min een limiet als op het menselijke vernuft om nieuwe producten en diensten te bedenken, of om meer efficiënte manieren te verzinnen om bestaande dingen te doen. Vooruitgang leidt tot het verdwijnen van bepaalde beroepen (dit is een handig lijstje van verdwenen jobs, zoals sigarenmakerslezer, straatlantaarnaansteker, en meer recent telefonist(e)). Het is niet verrassend dat dit nu en dan tot onrust leidt – recent ook weer in De Standaard, die niet zonder enige hyperbool, de alarmbel luidde (“Alleen topjobs en rotklussen zijn straks nog veilig”).

Het artikel verwijst naar een studie uit 2013 van twee Oxford economen. Helaas gaan de nuances ervan (bijvoorbeeld “We make no attempt to estimate how many jobs will actually be automated. The actual extent and pace of computerisation will depend on several additional factors which were left unaccounted for”) wat verloren tussen de alarmistische kop en de valse precisie in de geschatte kansen dat een beroep op verdwijnen staat (zoals ook de DS ombudsman vaststelde).

EEN VOORTDUREND BETER LEVEN ALS ECONOMISCHE MOTOR

Dat is jammer, want dit wakkert het instinctieve denkbeeld aan dat de robots een bedreiging vormen, en dat we dus beter op de rem zouden gaan staan – net zoals de luddieten uit de 19de eeuw. Zo’n reactie dreigt echter vechten tegen de bierkaai te zijn: in een geglobaliseerd economisch systeem is protectionisme uiteindelijk machteloos tegen de voortschrijdende menselijke vindingrijkheid, het vermogen om telkens nieuwe en betere oplossingen te vinden voor bestaande (en nieuwe) problemen.

kraftwerk
They took our jobs! (Thank goodness)

Maar het is niet nodig om wanhopig en terneergeslagen het onvermijdelijke verdwijnen van miljoenen jobs af te wachten: “het goede leven” – overigens ook een concept dat aan Keynes wordt toegeschreven – is immers een bewegend doelwit.Wat we nodig hebben voor dat goede leven evolueert mee, en de vraag naar betere en nieuwe goederen en diensten is grenzeloos. Het is precies het feit dat we nooit tevreden zijn, en niet zozeer een goed leven maar een voortdurend beter leven zijn dat hoop geeft: om aan die nieuwe wensen te voldoen zijn er immers telkens weer nieuwe jobs nodig.

Laten we dus niet toegeven aan de verleiding maatregelen in te voeren die de automatisering en innovatie verhinderen of afremmen. Laten we in plaats daarvan pleiten voor een beleid dat erop is gericht om de eindeloze menselijke drang naar nieuw en beter duurzaam te verbinden met het onbeperkte menselijke vernuft voor nieuw en beter. Dit kan door middel van bijvoorbeeld een soepel innovatieklimaat, het stimuleren van onderzoek en ontwikkeling, en het voorzien in mechanismen om nieuwe vaardigheden te verwerven, niet alleen voor 15-jarigen, maar ook voor 35- en 55-jarigen.

Dat is de beste bescherming tegen dreigend banenverlies.

LEES OOK
Karl van den Broeck / 27-04-2024

Hoe lang kan een partij een verrader in haar rangen dulden?

Het net rond Vlaams Belang-parlementslid Filip Dewinter is helemaal gesloten en toch blijft hij op post.
Dewinter en Van Grieken
De Helpdesk / 27-04-2024

'Help, zogenaamde democraten steken mij de loef af!'

Deze week kreeg De Helpdesk een in zijn eer gekrenkte dictator aan de lijn.
De Helpdesk met Bashar al-Assad
Koen Smets / 26-04-2024

Snel denken, verkeerd denken

Snel denken is een adaptieve eigenschap die ons goed van pas komt.
marathon