Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

La Grande Ambiguità

Duchka Walraet
duchka
Duchka Walraet
duchka
Duchka Walraet

Iets normaals ontrukken aan zijn eigenlijke normaliteit en het verheffen tot iets buitengewoons. Dat is onwaarschijnlijk pedant. Maar als het nu maar enkel dat was. De kanker van de pedanterie is verder uitgezaaid. Er is tegenwoordig ook het gourmet-hotdogkraam, de Hopdog. Men schotelt je er een hotdog voor met allerlei shit rond waar je nooit naar hebt verlangd in een hotdog, voor een prijs die een veelvoud bedraagt dan die van een ordinaire hotdog. Ze verneuken de simpele pleziertjes. Ze castreren onze honger. Ook in de foodie fish en chips-winkel, Bia Mara meer van dat. (Een naam die overigens heel misleidend als een Italiaanse osteria klinkt.) De gepaneerde vis is overheerlijk, de gebakken aardappeltjes zalig, de saus spicy succulent, mais ça pete plus haut que son cul. Natuurlijk schieten ook de pedante hamburgertenten als biopaddestoelen uit de grond. Ellis Burger, De Burgerij, Houtsiplou. De domesticatie van de fast food is al een tijdje ingezet. Die evolutie werd trouwens goed gedocumenteerd in de lifestylebijlagen, die essentiële levensbijbels. Er is zelfs een pistoletsnackbar voor de meerwaardezoeker, waar ik een dezer dagen naartoe moet trekken om te beminnen hoezeer ik de gastronomische pistolet haat. Het ergste: de cateraars van al die pedante streetfood doen geen vlieg kwaad. Ze proberen ook maar alleen hoog en laag met elkaar te verbinden. Contradicties te omarmen als ultiem esthetisch missionstatement. Zoals iedereen dat tegenwoordig doet bij gebrek aan beter.

Bovendien is het toch allemaal erg lekker, toch? Die koolvis in Thaïse basilicum-tempura, die foie gras-hamburger met marmelade van rode ui: neen, maar serieus, keilekker, en toch haat ik het met passie.

Dat jongleren met contradicties is overigens een fenomeen dat onze hedendaagse eetcultuur overschrijdt. De ironische authenticiteit van de hipster, sloffend in de trendy nostalgie van zijn eighties-spullenhulpparka. De hardleerse contradictie om de contradictie in het werk van Michaël Borremans, zoon van de koning van de ambiguïteit, Magritte. Muziekgenres die op de een of andere manier altijd ook punk zijn of het moet gaan over de punk zelve zijn die dan ook tegelijkertijd blues of folk is. Dat legioen zwarte soulzangers dat een platencontract kreeg, maar ze moesten er wel eerst uitzien als blanken met Engelse ziekte. Popprinsessen die door YouTube mogen huppelen in hun prepuberale lichaampjes heel bewust met hun ultrabewuste, gesofisticeerde seksualiteit en verborgen eetstoornissen. Een huilende jurkman met baardgroei die het eurovisiesongfestival mocht winnen.

Als het niet op zijn minst een beetje poept met je hoofd, is het tegenwoordig niet mooi meer.

Die geconstrueerde ambiguïteit is een van de belangrijkste elementen geworden die ons huidige esthetische kader definieert. Het is geen ambiguïteit van feiten, zoals een hermafrodieteling er niet aan kan doen dat hij een piemeltje en tieten heeft, maar een vrijwillige, gekunstelde compositie. Een statement.

Al valt er aan de ernst van zo'n statement best te twijfelen. Zelden zit er werkelijk een dieper liggende motivatie vervat in die ambulante societé du spectacle van de tegenstrijdigheid, buiten het opvoeren van de tegenstrijdigheid zelve.

Zoals de bezoekers van de Borremanstentoonstelling die als koortsachtige, Californische goudzoekers een diepere betekenis achter zijn werken probeerden te ontwaren. De geschoolde gidsen in de gangen van het museum en de catalogus vol commentaar van experten, beschrijven de kleren van Keizer Borremans met de prachtigste woorden, maar je kan je niet van het gevoel ontdoen dat er niemand opnam aan de andere kant van de lijn. Dat het dat maar was. Een collectie betekenisloze, op zich staande ambiguïteit. De tijdsgeest vuurt de ene prachtige paradijsvogel van tegenstrijdigheid na de andere op ons af. Telkens weer lijkt het publiek te verwachten dat er een transcendente boodschap in zit vervat. Dat verklaart het succes achter de tentoonstelling van Borremans in de Bozar. Duidt de overwinning van Conchita Wurst, alle gay/transgender/queer-activisme ten spijt. Verschaft tekst en uitleg bij de de bejaarde modellen in hipsteroutfits die American Apparel opvoert in haar reclamecampagnes, zogezegd om ageism te bestrijden. In realiteit betreft het een eenvoudig truukje uit het handboek van de nieuwerwetse marketeer. Als het niet op zijn minst een beetje poept met je hoofd, trek je geen publiek. Toch lijken we geconditioneerd om aan de tegenstrijdigheid per definitie een extra dimensie relevantie toe te kennen. Alsof ze meer te vertellen zou hebben dan de ondubbelzinnige emotie.

Bovendien weten we met de ondubbelzinnige emotie geen blijf meer. Zoals een floppy disk niet door een moderne laptop gelezen kan worden, is de maagdelijke toestand van ons esthetisch referentiekader ontmaagd, onherroepelijk verbrokkeld na de Val Van de Muur in '92 en in sneltempo verder verpulverd met de komst van internet.  We zijn niet meer uitgerust om ondubbelzinnigheid te verwerken. Als het niet ruist, kunnen we er niet mee aan de slag.

Artiesten die het menen worden opgevoerd als emotioneel gehandicapte gladiatoren in zangwedstrijden op televisie en slagen er enkel in ons te doen lachen. En als ze ons een traan kunnen ontlokken moeten ze zich achter een enorm onhip rookgordijn van nostalgie bevinden.

In La Grande Bellezza, de Italiaanse, oscarwinnende inzending voor Beste Buitenlandse film, wordt de Romeinse sixtysomething Gep opgevoerd, wiens onvoltooide tweede roman zich als een soort van sysiphusiaanse struikelblok voor zijn voeten blijft neerstorten. Hij huppelt en flaneert gedurende de hele film met veel blasé je-ne-sais-quoi over deze noodlottige rotsblok heen. Het lijkt bijna gesublimeerde berusting. Maar berusting, daar is hij niet aan toe, hij is immers nog maar zestig; springlevend.

Blijft over: de passionele beoefening van sarcasme. Op een gegeven moment zit Gep op Romeins terras de tijd te verdrijven met enkele leden van de plaatselijke beau monde. Na de obligate koetjes en kalfjes neemt hij er een duivels genoegen in om op theatrale wijze de hypocriete tegenstrijdigheden van een vriendin bloot te leggen. De vriendin in kwestie is een klassieke mei-achtenzestig-communiste die zich heeft laten verglijden in een gemakzuchtig bourgeoisbestaan en een ongelukkig huwelijk. Een contradictie die een contradictie van lichte zeden is, zo vaak is ze al ontbloot, maar die Gep ontbloot als sauterietje van de avond, als lichtzinnig tijdverdrijf. En om zijn eigen cruciale tegenstrijdigheid niet te moeten aansnijden, namelijk dat hij zijn grote liefde, de compromisloosheid van de romantiek met een grote R, nooit heeft kunnen omarmen, heeft laten gaan, om zich nadien te storten in een bestaan van ambiguïteit: laverend tussen grootstedelijk, gemakkelijk vertier en constante irritatie omwille van die bevrediging die altijd te oppervlakkig blijkt. Een jammerlijke ambiguïteit, nochtans de grande bellezza van de titel. Die grote schoonheid, de enige houvast van de zielige salonromanticus die Gep is, die iedereen kan wijzen op de onzuiverheid van hun motieven, maar nooit in staat is om die zuiverheid zelf te praktiseren.

Laat ons nu terugkeren naar de koffiebar. In de koffiebar ben ik Gep. Ik hou van complexe, organische brews van locale boeren. God weet dat ik een giftige litanie zou kunnen ontsteken over de schijnbare huichelachtigheid van eerlijke koffie, maar het smaakt. Of ik ga weer stilstaan bij Borremans. Begrijp me niet verkeerd, ik heb van zijn tentoonstelling genoten. Maar het was een eenvoudige, esthetische ervaring, niet meer maar ook niet minder dan dat. Gestileerde verontrusting heeft zich een weg gebaand naar mijn esthetisch referentiekader al sinds ik van mijn eerste Lynchfilm genoot. Het is dus niet dat ik er niet van kan genieten, maar dat neemt niet weg dat het maar een leep truukje is. Een truukje waar ik voor val, we zijn allemaal willens nillens suckers voor La Grande Ambiguità . Er is nu eenmaal geen weg terug.

Joost De Vries, de winnaar van de Gouden Uil trok onlangs in DS Magazine nog snoeihard van leer tegen de ironie en de dubbelzinnigheid. Als een duivel in een wijwatervat trachtte hij zich te distantiëren van het postmodernisme van zijn generatiegenoten. De journaliste bewees echter aan de hand van zelfgekozen fragmenten die her en der door het interview waren uitgeschreven dat ook De Vries gevangen zat in het vreselijke postmodernisme dat hij met zoveel verontwaardiging aanklaagde. Noodlottige arroseurs arrosés, zijn we niet allemaal zoals Gep, gewillig drijvend de pompende tonen van de platte eurotechno van de Romeinse onderwereld?

Kunnen we werkelijk anders dan mee te gaan in het verderf van La Grande Ambiguità?

De echte pedanterie is niet om gewone dingen te gaan verheffen tot iets ongewoons, tot er een brij van ambiguïteit overblijft. Dat is hooguit zielig. De ware pedanterie is te denken dat er een weg is, van de ambiguïteit los.

LEES OOK
Karl van den Broeck / 27-04-2024

Hoe lang kan een partij een verrader in haar rangen dulden?

Het net rond Vlaams Belang-parlementslid Filip Dewinter is helemaal gesloten en toch blijft hij op post.
Dewinter en Van Grieken
De Helpdesk / 27-04-2024

'Help, zogenaamde democraten steken mij de loef af!'

Deze week kreeg De Helpdesk een in zijn eer gekrenkte dictator aan de lijn.
De Helpdesk met Bashar al-Assad
Koen Smets / 26-04-2024

Snel denken, verkeerd denken

Snel denken is een adaptieve eigenschap die ons goed van pas komt.
marathon