Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Een leven is waardeloos, maar niets is het leven waard.

Duchka Walraet
duchka
Duchka Walraet

Het is een nummer gedragen door geprevelde verwondering, suikerspin en melancholie, doorspekt met sluipende woordspelingen, binnenrijmen en homonymie. Met zinnen als: Il a joué Jeux Interdits pour des amis endormis, opgebouwd uit subtiele beeldspraak. Gracieuze intelligentie typerend voor alle Franse chanson die naam waardig. En toch is La Vie Ne Vaut Rien al bij al slechts een vederlicht chansonette. Het zwaarwichtige naoorlogse Franse chesterfieldzetel-intellectualisme is nergens te bespeuren.

duchka
Duchka Walraet

Ik ben nooit zo bang geweest als voor de Klaagmuur. Niet het soort schrik dat je grijpt wanneer je voor je leven vreest omdat je voelt hoe het gaat vermorzeld en opgeslokt worden, maar de angst die je adem beneemt wanneer het leven een grootsheid aanneemt die de waanzin haast tart. Ik had nog nooit een kracht waargenomen zo groots als de ongebreidelde godsdienstdrift die door Jeruzalem krioelt. Gargantueske spiritualiteit. Aan de Klaagmuur zag ik uitgelaten mensenslingers in zwart gehulde gelovigen zich een weg door de massa banen, opgejaagd door bonkende trommels. Ethiopische kwezels die hun sneeuwwit paardengebit nerveus bloot grijnsden. Oost-Europese vrouwen met gebloemde hoofddoeken, sloffend op oerdegelijke, bruine sandalen, geconcentreerde blik op oneindig. Praktische Amerikaanse silver foxes die de zakbijbel lazen op een klapstoeltje.

Ik zag ook een meisje dat ik prompt het lievelingetje van God doopte. Een tenger meisje in een zwarte jurk die haar armen volledig bedekte, en die eindigde in de ronding van haar pronte kuiten, gevangen in ondoorzichtige, zwarte sokken. Een meisje, fijn als poppenstont. Ze knielde voor de Klaagmuur. Op de begane grond. Haar dunne, lichtrode haren waren strak naar achteren gekamd in een beheerst knotje. Ze droeg een fijn, zilverkleurig brilletje met ronde glazen. Als een dolle jaknikker wiebelde ze heen en weer terwijl ze tekst wauwelde uit het boekje dat ze in haar handen had opengeslagen. Het boekje had een opzichtig glanzende, plastic kaft. Er biggelden haast tranen van haar bloeddoorlopen wangen. Haar blik laveerde tussen ontroering en opwinding. Af en toe sloeg het meisje haar opgedraaide ogen naar de hemel. Wat zag zij daar toch dat ik niet zag? Het had ook iets obsceens, dat verrukte gewiebel. De godsdienstdrift van het meisje schond mijn gevoel van zedelijkheid. Eveneens te exotisch. Spiritualiteit is een wilde zilverruggorilla.

In Europa worden we niet langer blootgesteld aan manische manifestaties van spiritualiteit. Eens het je aanstaart als met de lome hanigheid van een zilverrug, doe je in je broek. Een enge, uitheemse onwezenlijkheid. Toch herken je iets vertrouwds. De gelaatstrekken hebben iets menselijks.

Heimwee ook. Een onvermoede heimwee naar iets goddelijks. Alles wat niet louter aards is. La nostalgie du divin. Als je zoals ik een overtuigd atheïst bent, weet je dat je altijd iets zal missen. De drang naar een kracht die alles kan overstijgen zal altijd onvervuld blijven. De onrust teweeggebracht door die onvervulling is wat ik in me voelde woelen terwijl ik me een weg trachtte te banen doorheen het rumoer van Jeruzalem.

Onlangs zag ik op teevee een Duitser van Koerdische komaf die vertelde over de kleine Koerdische gewoontes die nog in zijn verworven Duitsheid waren blijven verder sluimeren. Hij legde uit dat Koerden naar een oud zoroastrisch gebruik 's ochtends elke dag bidden met hun aangezicht gericht naar de zon. De zon is belangrijk voor de Koerden. Op de Koerdische vlag straalt de zon. De zon is het nationale symbool van Koerdistan. Koerdistan bestaat niet. Het is geen autonoom land. Toch is de zon als symbool zo reëel. Echt. De zon doet meer ter zake dan godbetert een klauwende leeuw of vijftig willekeurige sterren. Na het gebed wrijven vrome Koerden over hun gezicht, alsof ze de zon over hun gezicht uitstrijken. Het gebed is een terugkerend ritueel van dankbaarheid ten aanzien van de zon, de dingen.

De Duitse Koerd vertelde dat hij helemaal niet bidt, maar soms wanneer hij ging joggen of wanneer hij door de stad flaneerde en de zon in zijn gezicht scheen, streelde hij zijn gelaat om de zonnestralen in zijn huid te wrijven, een discrete variant op het Koerdische jezidi-gebed. Het duurde nooit lang, zei hij, maar de stilstand, het plotse gevoel van zaligheid, de kortstondige nederigheid, het tijdelijke aanknopingspunt met het moederland: hij kon dit ritueel voor geen goud missen.

Ik ben het in zijn kielzog ook beginnen doen. 's Ochtends wanneer ik uit de metro stap, strijk ik de verblindende zonnestralen uit over mijn gezicht. Dat voelt goed aan. De zon is er weer.

Wist ik veel dat ik nood had aan rituelen, om te knielen voor een kracht zonder gezicht. Om verwonderd te kunnen zijn over iets doodnormaals, het leven, een ordinaire bundel zonnestralen.

Omwille van een persoonsongeval staat de trein voor onbepaalde duur stil.

Gezucht, gemurmelde godverdommes en rollende ogen maken zich meester van het treinstel. Een enkeling neemt zijn gsm. Ik ga wel naar het frituur. Het klinkt als een klacht. Ik dacht nochtans dat mensen in dit land graag frieten aten.

Een dame schudt haar hoofd en zoekt in mijn blik een spiegel voor haar onvrede. Ik kijk terug met ogen van mat glas. Ik vraag me af of mijn treingenoten hun ontstemming zo vrijelijk zouden laten weerklinken mocht de NMBS telkens als een radeloze ziel zich ter lande voor een trein gooit systematisch over zelfmoord spreken in plaats van voor het ontsmette persoonsongeval te opteren.

Nous avons refusé ce que voulait en nous la bête, et nous voulons retrouver l’homme partout où nous avons trouvé ce qui l’écrase.

Ik probeerde de vlijmende brutaliteit van het tafereel aan een collega te verwoorden. Ze antwoordde dat ik niet elke dag uren moet pendelen met de trein. Waarop ik zei dat dit ging over iemand die was overleden. Daarop argumenteerde ze dat zo'n daad van zelfdoding behoorlijk egoïstisch was en voor veel gedoe zorgde. Waarom moesten treinen ook altijd zo lang stilstaan na een zelfdoding? 'Omdat iemand dood is gegaan', sprak ik geïrriteerd. Dat staat zelfs los van begrippen als egoïsme en een zo tergend werelds gevoel als ergernis. De politie en de wetsarts moeten dan komen. Het is niet alsof je gewoon een ordinair plakje ham van tussen de rails moet verwijderen. Een overlijden is geen ordinair oponthoud.

Mijn collega vroeg of ik op zo'n ogenblikken dan geen ergernis ervoer. De waarheid is dat ik op zo'n ogenblikken mijn ergernis probeer te bezweren. Het lijkt bijna op bijgeloof. Ik probeer de dood preuts te bejegenen. Met geduld en berusting.

'Neen. Dat doe je gewoon niet', zei ik in een zwakke poging te verwoorden wat ik precies dacht.

'Ben je dan bang voor een straf. Voor karma?', vroeg ze.

'Ik denk zelfs niet aan de sores van de dooie, weet je. Ze laten me koud. Ik ben een misantroop. Maar het leven is gewoon het belangrijkste wat er is. Je kan het niet lichtzinnig opvatten. Het is zelfs geen kwestie van mogen, maar van kunnen.'

Ik slaagde er nog steeds niet in haarfijn uit te leggen wat ik juist dacht. Dat frustreerde me. Plotseling bedacht ik me dat het citaat van Malraux mijn gedachten glashelder zouden kunnen onder woorden brengen. Toen besefte ik dat de gebalde efficiëntie van de Malraux-quote niet opwoog tegen de verschrikkelijke pedanterie die ik zou uitstralen terwijl ik het zinnetje zou uitspreken.

La vie ne vaut rien mais rien ne vaut la vie.

Of de kleine anekdotes die je overkomen je nu roeren of niet, je verontwaardigen: het is niet echt een keuze. Het gebeurt. Of je alles nu probeert te begrijpen of niet: je hebt niet echt de keuze. Of je nu het passende citaat kan uitspreken op het juiste moment of niet, het maakt weinig uit.

Maar het is niet verwonderlijk, dat ergens daartussenin de verwondering schuilt, opduikt, ontluikt en uiteindelijk, zin geeft. Daar kan je van uit.

LEES OOK
Karl van den Broeck / 27-04-2024

Hoe lang kan een partij een verrader in haar rangen dulden?

Het net rond Vlaams Belang-parlementslid Filip Dewinter is helemaal gesloten en toch blijft hij op post.
Dewinter en Van Grieken
De Helpdesk / 27-04-2024

'Help, zogenaamde democraten steken mij de loef af!'

Deze week kreeg De Helpdesk een in zijn eer gekrenkte dictator aan de lijn.
De Helpdesk met Bashar al-Assad
Koen Smets / 26-04-2024

Snel denken, verkeerd denken

Snel denken is een adaptieve eigenschap die ons goed van pas komt.
marathon