Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Verdomde leugens en feiten

Koen Smets
facts
Controleer best je eigen feiten en die van anderen, vooral als ze goed lijken overeen te komen met je overtuigingen. (© Koen Smets)

Afgelopen week verschenen er een paar interessante tweets in mijn tijdlijn. De eerste bevatte afbeeldingen van krantenkoppen volgens dewelke millennials (mensen geboren tussen 1981 en 1996) zo weinig kinderen krijgen omdat ze zich dat niet kunnen veroorloven. De tweede bevatte niet meer dan een aantal schijnbaar gerelateerde gegevens: het gemiddelde inkomen per jaar en het geboortecijfer (per koppel) voor twee buurlanden, Zuid- en Noord-Korea.

In Zuid-Korea bedroeg het gemiddelde jaarlijkse inkomen 31.489 dollar en was het geboortecijfer 0,92. Voor Noord-Korea was dat 1.288 dollar per jaar, met een geboortecijfer van 1,90. Mijn spontane reactie was voorspelbaar: kan een gemiddeld Zuid-Koreaans koppel met zo’n jaarinkomen het zich echt niet permitteren om gemiddeld zelfs maar een volledig kind samen te hebben, als hun Noord-Koreaanse tegenhangers er dubbel zoveel aankunnen met ruwweg 4% van dat inkomen?

north Korean creche
Wel ónze ouders kunnen ons best veroorloven. (David Stanley/Flickr CC BY 2.0)

Maar die respons hield niet lang stand, en ik begon te twijfelen. Was dat écht wat de feiten me vertelden, of was het wat men mij wilde laten geloven? De feiten zelf leken weliswaar in orde: inkomen zou toch een goede indicator voor financiële draagkracht moeten zijn, en het geboortecijfer is beslist een goede maat voor het aantal kinderen van een koppel. Een muggenzifter kan misschien nog aanvoeren dat 'geboortecijfer' normaal gesproken verwijst naar het aantal levende geboorten per duizend inwoners, en hier is het cijfer blijkbaar het aantal kinderen dat per vrouw wordt geboren, maar dat verandert de feiten niet wezenlijk.

Misschien ook is het inkomen van de Noord-Koreanen niet gecorrigeerd voor koopkrachtpariteit, maar als het punt is dat ze veel armer zijn dan hun zuidelijke vervreemde broeders, kunnen we ook dat schoonheidsfoutje laten passeren. (Ik heb de cijfers inmiddels geverifieerd, en zowel het Zuid-Koreaanse als het Noord-Koreaanse inkomen blijken voldoende dichtbij de geciteerde cijfers te zitten om ons er geen zorgen over te maken).

Hoewel we hier een belangrijke aanname maken – namelijk dat het gemiddelde inkomen representatief is voor mensen in de relevante leeftijdscategorie voor het krijgen van kinderen – is het verschil tussen beide landen zo groot dat het er nauwelijks toe doet.

De betrouwbaarheid van de ruwe feiten is echter niet noodzakelijk een goede reden waarom die tot een geldige conclusie moeten leiden. De oorspronkelijke tweets stellen de vermeende bewering van de millennials (“kinderen krijgen is onbetaalbaar”) in vraag, en voeren daarvoor de omgekeerde correlatie tussen inkomen en vruchtbaarheid in de twee landen. De feiten zoals ze worden voorgesteld, trekken de rechtmatigheid van de klaagzang van de millennials inderdaad in twijfel. Maar zijn ze een sterk argument ter ondersteuning?

De steekproef van slechts twee landen, ondanks het feit dat ze buurlanden zijn, dezelfde taal gebruiken en bijna dezelfde naam hebben, is misschien niet zo solide als ze op het eerste zicht lijkt. Afgezien van deze kenmerken kunnen de landen immers nauwelijks meer van elkaar verschillen, en dat maakt alvast twee belangrijke impliciete veronderstellingen onzeker. 

Naast de feiten

Ten eerste kun je betaalbaarheid, gezien de grote verschillen in de maatschappelijke structuur, niet zomaar herleiden tot het jaarinkomen. Betaalbaarheid is een bedrieglijk eenvoudig concept, want er gaan vaak complexe afwegingen en keuzes mee gepaard. Er zijn weliswaar grenzen aan wat we met onze middelen kunnen kopen, maar daarbinnen stellen we prioriteiten en maken we keuzes.

Als ik vijf jaar lang drie keer per dag brood met jam zou eten en nooit een pint zou drinken of naar de bioscoop zou gaan, zou ik misschien best wel een Ferrari kunnen kopen, maar dat betekent niet dat ik me zo’n auto in de praktijk ook echt kan veroorloven. Evenzo, als er geen bioscopen, kroegen, dure smartphones of designer sportschoenen beschikbaar waren – of andere frivole hobby's of luxegoederen, zoals het geval is in Noord-Korea – zou ik misschien veel meer van mijn inkomen kunnen sparen, dan wanneer ik tal van kansen zou hebben om mijn geld uit te geven. De inkomens van Noord- en Zuid-Koreanen zeggen ons dus eigenlijk niet zoveel als we aanvankelijk zouden denken. 

Ten tweede, zelfs als we deze meer flexibele interpretatie van betaalbaarheid hanteren, zijn er vast nog andere factoren die dat geboortecijfer beïnvloeden. Hoe verschillen de sociale normen tussen Noord- en Zuid-Korea? Wat is de beschikbaarheid en kost van kinderopvang in beide landen? Worden koppels door de overheid aangezet om kinderen te krijgen? Ik weet het ook niet.

En al kost het weinig moeite om achter de simpele feiten een plaatje te ontdekken dat flink ingewikkelder is dan het aanvankelijk leek, de degelijkheid nagaan van het argument dat erop berust, vergt toch meer inspanning. Cognitieve luiwammesen die we zijn, zijn we toch eerder geneigd te beamen dat de zogenaamde feiten de gemakkelijke conclusie bevestigen – vooral wanneer de voorgestelde conclusie al van bij het begin overeenkomt met onze vooroordelen.

Wie behoort tot eerdere generaties dan de millennials, tot de Stille Generatie van voor de Tweede Wereldoorlog, en dus opgroeide en kinderen kreeg bij veel lagere inkomens dan die van de millennials, vinden het hele idee dat het krijgen van kinderen onbetaalbaar is wellicht toch wat vreemd. Onze eigen ervaring – of ze nu relevant is of niet – is sterk bepalend voor onze overtuigingen. 

Overtuigingen overtroeven feiten

En die overtuigingen kunnen onze redeneringen (mis)leiden, zonder dat we daar veel erg in hebben. Vorige week leverde Twitter nog een paar mooie voorbeelden hoe onze vooroordelen de bovenhand halen dankzij de slapste feiten, zowel wanneer anderen een stelling verkondigen, als wanneer we dat zelf doen.

Richard Hanania, een conservatieve commentator, plaatste een tweet waarin hij leek uit te leggen waarom veel republikeinen zich verzetten tegen meer financiële en militaire hulp aan Oekraïne. Met behulp van een bekende retorische truc, waarbij je iets waar je publiek niet om geeft vergelijkt met iets wat ze wel belangrijk vinden, suggereerde hij dat je met het geld voor één jaar hulp "een landhuis van twee verdiepingen kunt bouwen voor elke dakloze Amerikaan, de sociale zekerheid solvabel kunt houden tot het derde kwartaal van 2094, het aantal (militaire) bases rond China kunt verdubbelen, en nog genoeg overhouden voor aanzienlijke belastingverlagingen".

De grote precisie waarmee naar de balans van de sociale zekerheid wordt verwezen, suggereert dat de auteur het echt heeft berekend, en verstevigt flink de geloofwaardigheid van de bewering. Tegenstanders van verdere hulp aan Oekraïne nemen de bewering wellicht moeiteloos aan voor de waarheid.

Econoom John Cochrane was er echter snel bij om erop te wijzen dat de cijfers er grootteordes naast zaten. Een jaar hulp aan Oekraïne bedraagt ongeveer 100 miljard dollar, waarmee je de 600.000 Amerikaanse daklozen een huis van 166.000 dollar zou kunnen geven (niet echt een landhuis dus), en dan is het allemaal op.

Heeft Hanania opzettelijk verkeerde informatie verstrekt? Was hij niet ernstig? Of weerhielden zijn eigen vooroordelen hem ervan te zien dat er een grote rekenfout in zijn redenering zat (of zijn 'feiten' te controleren)? Wie zal het zeggen. In elk geval waren de feiten lang niet wat ze leken.

story in 4 parts
Meer feiten dan hij had bedoeld. (Twitter/X.com)

Een andere op feiten gebaseerde misser kwam van wiskundige Hannah Fry, die een groot voorstander is van beter wiskundeonderwijs. Ze spotte met de samenstelling van een discussiepanel op het congres van de Conservatieve Partij over datzelfde onderwerp – omdat er geen enkele persoon in zat met enige materiële wiskunde-opleiding of -ervaring.

Kort daarna wezen meerdere twitteraars haar erop dat een van de deelnemers wel degelijk ooit wiskundeles had gegeven, waarna ze haar excuses aanbood en de tweet in kwestie verwijderde. Deze wat gênante episode illustreert hoe we in de verleiding kunnen komen om aannames voor feiten te nemen, wanneer we ons sterk betrokken voelen bij een onderwerp. 

Het laatste voorbeeld van twijfelachtige op feiten gebaseerde argumentatie komt van een republikeinse politicus. In een tweet hekelt die de Amerikaanse regering en de president omdat ze "geld uitgeven als dronken zeelui" en er niet in slagen de inflatie een halt toe te roepen, door te tonen hoeveel een bescheiden boodschappenmandje met limonade, water, crackers, beschuit, een blik soep en een fles sap hem kostte in de supermarkt – 45 dollar, zowaar!

Iemand vroeg hem de kassabon te laten zien, wat het congreslid ook deed. Op dat bonnetje stonden echter ook twee dure artikelen (cosmetica en koffie, met een totale kostprijs van 24,58 dollar – meer dan de helft van dat totaal) die ontbraken op zijn foto. De oorspronkelijke tweet werd prompt verwijderd. 

Wat kunnen we hieruit opmaken? Voor iemand met een sterke overtuiging ziet alles wat die ondersteunt eruit als een feit. Controleer dus best je feiten (en die van anderen), vooral als ze o zo goed lijken overeen te komen met je overtuigingen. (En mocht je een politicus zijn die feiten verzint om een stelling te onderbouwen, zorg er dan tenminste voor dat ze aannemelijk lijken).

LEES OOK
Koen Smets / 22-03-2024

Verwar de feiten niet met de waarheid

We moeten oppassen dat we onze interpretatie van de feiten niet voor objectieve waarheid nemen.
two wines