Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

De loonnormwet schiet zichzelf in de voet

Kurt Vandaele
vakbondsprotest
De bijgewerkte loonnormwet bedreigt de sociale vrede, met diverse vakbondsacties tot gevolg. (© James Arthur Gekiere (Belga))

Het werk werd in België vorig jaar opvallend vaak neergelegd. Maar liefst 12.948 ondernemingen werden door een staking getroffen. Het jaar 2022 telde 691.009 stakingsdagen, of 164 stakingsdagen per duizend werknemers. Dat is meer dan dubbel zoveel als 2021.

De energiecrisis en inflatoire context verklaren waarom het vakbondsprotest zich niet beperkt tot de private sector

Met een vierde plaats viel 2022 net naast het stakingspodium sinds 1991, de start van de nieuwe tijdsreeks met stakingsgegevens. Uitgedrukt in stakingsdagen per duizend werknemers scoorden enkel de jaren 1993 (299), 2005 (187) en 2014 (221) hoger. Het waren niet toevallig drie jaar met algemene, nationale 24 urenstakingen.

Maar 2022 was dit niet, en toch stak dit jaar er bovenuit. Dit was vooral te wijten aan het tweede en vierde kwartaal. Deze kwartalen stonden respectievelijk in voor 39% en 46% van het aantal stakingsdagen in 2022.

Nationale actie- en stakingsdagen in juni, november en december droegen sterk bij tot het hoge aantal stakingsdagen. Belgische vakbonden blijven mobilisatiemachines en bovenal in de provincies Henegouwen en Luik.

Een nationale actiedag van ACV, ABVV en ACLVB vond plaats op 22 juni: een vakbondsmanifestatie met zo’n 70.000 betogers ging samen met stakingen in sectoren zoals het openbaar vervoer.

Een mobilisatiedag als waarschuwingsactie met ongeveer 10.000 vakbondsmilitanten volgde op 21 september. Een nieuwe algemene actie- en stakingsdag vond plaats op 9 november, gevolgd door een nationale vakbondsbetoging op 16 december met zo’n 16.500 betogers.

De energiecrisis en inflatoire context verklaren waarom het vakbondsprotest zich niet beperkt tot de private sector. Ook werknemers in de publieke sector roeren zich. Toch is het vooral de rigoureuze loonnormwet die de kop van Jut is: de vakbonden eisen een indicatieve norm. 

Aangescherpte wet

De loonnormwet legt de maximale loonsverhoging vast in de sectoren en bedrijven in de privésector voor de komende twee jaar. De loonnorm is gebaseerd op de verwachte loonevolutie bij de belangrijkste handelspartners van België.

De wet houdt de Belgische lonen in bedwang: ze mogen niet meer stijgen dan het gemiddelde van de loonstijgingen in Duitsland, Frankrijk en Nederland. Gevolg: reële loonstijgingen zijn verdampt tot een fata morgana.

Sinds de wetswijziging in 2017 zijn alle onderhandelingen tussen de vakbonden en werkgeversorganisaties om de loonnorm vast te leggen mislukt

De regering-Michel I maakte de loonnorm strenger door de wet van 19 maart 2017 ter wijziging van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. Sindsdien zijn alle onderhandelingen tussen de vakbonden en werkgeversorganisaties mislukt om de loonnorm vast te leggen. Dat was het geval in 2018, 2020 en 2022. 

Begin november vorig jaar bereikten de sociale partners geen interprofessioneel akkoord. De werkgeversorganisaties verklaarden dat er geen enkele marge voor een loonsverhoging bovenop de automatische indexeringen was, ondanks de historisch hoge bedrijfswinsten volgens de Nationale Bank.

De regering-De Croo is hierdoor aan zet. Ze beslist om de loonmarge van 0% te behouden en voorziet in een eenmalige, belastingvrije nettopremie van maximaal 750 euro. Dit voorstel is onvoldoende voor de vakbonden, maar de federale regering blijft bij haar voorstel.

Twee gevolgen

De aangescherpte loonnormwet van 2017 heeft twee gevolgen voor de stakingsbeweging. Ten eerste is de onderhandelingsflexibiliteit voor de sociale partners verder aan banden gelegd. Hierdoor stijgt de kans op een mislukking van de interprofessionele onderhandelingen en dus ook op sociale onrust.

Een vergelijking tussen de jaren met een interprofessioneel akkoord en deze zonder akkoord leert dat de daaropvolgende cao-onderhandelingen op het sectorniveau en in de (grote) bedrijven gemiddeld gepaard gaan met meer stakingsdagen als een akkoord ontbreekt en de regering de loonnorm vastlegt.

Ten tweede, en dit is nieuw, de bijgewerkte loonnormwet is zélf het voorwerp van belangrijke vakbondskritiek en -mobilisatie geworden. Voor de vakbonden en hun achterban is de legitimiteit van het nieuwe kader voor de gecoördineerde loononderhandelingen uiterst zwak.

De bijgewerkte loonnormwet is zélf het voorwerp van belangrijke vakbondskritiek en -mobilisatie geworden

Naast de stakingen en vakbondsacties in 2023 die de strenge loonnormwet viseren, vond sinds 2017 gelijkaardig massaal vakbondsprotest plaats met nationale actiedagen op 14 december 2018 en 13 februari 2019 en opnieuw een brede actiedag met stakingen op 29 maart 2021.

Dat is behoorlijk wat sociale onrust. Samengeteld zijn dit maar liefst 1.344.079 stakingsdagen in die kwartalen waarin de loonnormwet centraal stond bij het nationaal vakbondsprotest. 

Het is duidelijk dat het aantal stakingsdagen aardig toeneemt sinds de aangescherpte loonnormwet. Het is echter onmogelijk om een exact cijfer te bepalen. Maar een eenvoudige schatting levert een overduidelijk overtal aan stakingsdagen op wat normaal zou kunnen verwacht worden.

Dit blijkt als de stakingsdagen in de betrokken kwartalen worden afgezet tegenover het kwartaalgemiddelde sinds 1996, het jaar van invoering van de loonnormwet. Al deze kwartalen opgeteld ligt het overtal op respectievelijk 851.136 stakingsdagen tegenover de kwartaalgemiddelden.

Om dit in perspectief te plaatsen: het jaarlijkse gemiddelde ligt op 300.798 stakingsdagen sinds 1996. Het vakbondsprotest tegen de loonnormwet is dus goed voor ongeveer drie stakingsjaren.

Sociale onvrede

Geen wonder dat België hierdoor op de bovenste treden van de Europese stakingsladder staat. Als de loonnormwet niet was aangepast, is het aannemelijk dat onder gelijkblijvende omstandigheden het aantal stakingsdagen toch een pak lager zou gelegen hebben in 2018, 2019, 2021 en 2022.

Een van de historische doelstellingen van het interprofessionele overleg is het bewaren van de sociale vrede. Als het om het bewaren van die vrede gaat, hoe relatief ook, dan is het zonneklaar dat de loonnormwet zichzelf in de voet schiet. Het is een onbedoeld gevolg van de bijgewerkte loonnormwet.

Deze erfenis van de regering-Michel I zal ook de regering-De Croo parten spelen: het zal ongetwijfeld blijken dat de sociale vrede onder deze regering mager uitvalt op het einde van de regeringsrit. Een aanpassing van de loonnormwet is dus niet alleen nodig om reële loonsverhogingen opnieuw mogelijk te maken, maar ook om de sociale vrede op het interprofessionele niveau te herstellen.

LEES OOK
Thibault Coigniez / 06-11-2023

Uitgebuite stagiairs en lage lonen besmetten architectuursector

De Orde van Architecten incasseert de meeste kritiek, maar de problemen liggen dieper.
orde van architecten
Koen Smets / 07-04-2023

Achterliggende motivatie

Hoe ver kan je gaan in de afweging tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie?
lawn mowing