Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

De kracht van wat als

Koen Smets
What if
Om betere beslissingen te nemen kunnen we optimaal gebruik maken van onze verbeelding. (© Koen Smets)

Hoe nemen we de wereld om ons heen waar? Het voor de hand liggende antwoord is dat onze zintuigen informatie oppikken die naar onze hersenen wordt gestuurd, waar ze dan wordt verwerkt en geïnterpreteerd. Voor de hand liggend, maar misschien niet helemaal juist.

Natuurlijk zouden we zonder onze zintuigen letterlijk geen contact meer hebben met de wereld, maar de huidige inzichten in de cognitieve wetenschap zijn dat onze hersenen de wereld voorspellen en deze voorspelling vervolgens aanpassen op basis van de zintuiglijke input die ze ontvangen. 

Kathryn Nave, een cognitief filosoof aan de universiteit van Edinburgh, en collega's beschrijven een raamwerk voor predictieve verwerking dat de hersenen portretteert als een "voorspellende machine die constant voorspellingen genereert over de causale structuur van de wereld". De hersenen maken een voorstelling van de wereld en vergelijken die vervolgens met de signalen die de zintuigen aanleveren.

Deze proactieve benadering van informatieverwerking blijkt voordelen te hebben ten opzichte van de meer reactieve benadering (eerst de input krijgen om dan het beeld te vormen). Zolang deze voorspellingen voldoende accuraat zijn (en snel worden bijgewerkt), kunnen we veel efficiënter handelen dan wanneer we elk laatste stukje input nodig hebben vóór we weten wat er gaande is.

Het enige dat we nu moeten verwerken, is het verschil tussen onze voorspelling en de werkelijke zintuiglijke input. Nog belangrijker is dat we zo sneller kunnen reageren op nieuwe prikkels – een vitale capaciteit in situaties van leven en dood, en ook best handig in meer normale omstandigheden.

Ingebeelde beslissingen 

Maar de verbeeldingskracht van onze hersenen gaat verder dan alleen het voorspellen van zintuiglijke input. Ze stelt ons ook in staat om mogelijke scenario's en gebeurtenissen te beschouwen en na te denken over wat er zou kunnen gebeuren als we dit zouden doen in plaats van dat, of als we iets op deze in plaats van op gene manier zouden doen.

predictive brain
Voorspellen of inbeelden: beide zijn een kolfje naar de hand van ons brein. (DALL·E)

Helaas gebruiken we dit vermogen niet altijd ten volle. Ons een complexe situatie voorstellen waarin we afwegingen moeten maken, die heel anders is dan de huidige, is zowel kwalitatief als kwantitatief toch wat anders dan het voorspellen van de signalen die onze zintuigen in de komende paar milliseconden zullen leveren. Als het op beslissingen aankomt, kunnen onze vooroordelen, aannames en beperkte fantasie het ons bovendien moeilijk maken een volledig beeld te vormen van de toekomstige situatie.

Maar er zijn een paar trucjes die ons kunnen helpen om deze obstakels te omzeilen. Als we moeite hebben om ons behoorlijk voor te stellen hoe de toekomst zou zijn wanneer we een bepaalde beslissing zouden nemen, kunnen we proberen ons in te beelden dat we de beslissing in het verleden hebben genomen en daarvan nu het resultaat beoordelen. 

Neem bijvoorbeeld een situatie waarin we aankomen op onze vakantiebestemming en het hotelpersoneel ons een kamerupgrade aanbiedt voor 25 euro per nacht (we blijven er tien nachten). Als we niet zeker zijn dat dit de moeite waard is, kunnen we zo eerst teruggaan naar het moment van de boeking. Wat als we de upgrade toen aangeboden hadden gekregen?

Als er, naast wat we boekten (bijvoorbeeld tien nachten in een standaardkamer voor 1.000 euro), een betere kamer beschikbaar was voor 1.250 euro, zouden we die dan hebben gekozen? Als het antwoord nee is, moet het nu nog steeds nee zijn, en moeten we het aanbod van de receptiebediende afslaan.

Mochten we nog steeds niet zeker zijn, dan kunnen we de contrafeitelijke situatie bekijken. Wat als we oorspronkelijk de betere kamer hadden geboekt, maar bij aankomst vernemen dat die duurdere kamers zijn overboekt, en men ons een downgrade voorstelt naar de perfect adequate standaardkamer in ruil voor een compensatie van 25 euro per nacht (in totaal dus 250 euro)?

Zouden we er dan op staan om de duurdere kamer te houden, of toch liever het geld accepteren? Hierdoor veranderen we van de positie van koper (waar we onze betalingsbereidheid moeten bepalen) naar die van verkoper (waar we moeten beslissen wat onze acceptatiebereidheid is). Dit stelt ons in staat om gebruik te maken van een cognitieve tendens die bekend staat als het endowment effect: we hebben de neiging om meer waarde toe te kennen aan wat we bezitten dan aan wat we niet bezitten.

Met andere woorden: als we tevreden zijn met wat we hebben gekocht, dan is onze acceptatiebereidheid om het door te verkopen of op te geven hoger dan wat we ervoor betaalden. Als we concluderen dat we de luxekamer graag zouden opgeven voor 250 euro, dan hadden we ze nooit voor dat bedrag moeten kopen en moeten we nu ook het aanbod afslaan. Als we de luxekamer daarentegen liever houden dan het geld in eigen zak te steken, moeten we nu beslist voor de upgrade kiezen.

We kunnen dezelfde contrafeitelijke methode ook gebruiken, maar dan in de toekomst, bijvoorbeeld wanneer we overwegen een streamingdienst- of fitnessabonnement te nemen. Als we ons voorstellen dat we over, zeg maar, drie maanden terugkijken op hoeveel we er gebruik van hebben gemaakt, wat als iemand ons zou aanbieden de rest van de looptijd van dat abonnement over te nemen voor een goede prijs?

Dit forceert ons om te overwegen hoeveel en wanneer we er gebruik van zouden maken. Als we moeite hebben om ons dat concreet voor te stellen, dan is de kans groot dat we ons geld eraan zullen verspillen.

Denkbeeldige dwang

In andere omstandigheden kan het helpen om ons een externe situatie voor te stellen die ons dwingt, of onze beslissingsbevoegdheid beperkt. Als we moeilijk kunnen kiezen tussen twee mogelijke jassen kijken (en we willen er maar één kopen), wat als de eerste niet beschikbaar was in onze maat en de enige optie de tweede was? Als dit acceptabel zou zijn, moeten we hem meteen kopen, en zo niet, dan moeten we de eerste jas kiezen, en niet verder onze tijd verliezen.

coin 2
Het ultieme beslissingsondersteunende systeem? (Jimmie Quick/Flickr CC BY 2.0)

Soms is het niet de gebeurtenis die we ons moeten inbeelden, maar de betekenis ervan. Als we met een bijzonder lastige beslissing kampen, wat als we onze beslissing zouden uitbesteden aan een muntstuk? Econoom en co-auteur van Freakonomics Steven Levitt voerde een fascinerend veldexperiment uit waarbij meer dan 20.000 mensen vrijwillig een virtueel muntje opgooiden om hen te helpen een moeilijk dilemma op te lossen.

Ze konden kiezen uit serieuze vragen zoals "moet ik mijn baan opzeggen?" of "moet ik het uitmaken met mijn partner?", of minder gewichtige als "moet ik mijn haar verven?" of "waarheen moet ik verhuizen?" en ze konden ook hun eigen vraag bedenken. Het onderzoek leverde twee opmerkelijke bevindingen op.

Degenen die daadwerkelijk een beslissing namen (ongeacht of ze gehoorzaamden aan de munt of net het tegenovergestelde deden) waren twee en zes maanden later gelukkiger dan degenen die geen beslissing namen. Bovendien waren de deelnemers die van het muntstuk te horen kregen dat ze moesten veranderen veel gelukkiger dan degenen voor wie het advies was om alles te laten zoals het was.

Dit toont dat, wanneer we twijfelen en een beslissing uitstellen, het vaak niet meer informatie is wat we nodig hebben, maar een duwtje in een bepaalde richting. Het laat ook zien hoe de status quo bias ons er soms van weerhoudt om te doen wat echt in ons belang is.

Een laatste truc kan helpen bij situaties waarin je je misschien niet eens realiseert dat er überhaupt een keuze is, maar waar je wel een verrassend profijt uit kunt halen. Neem een ogenblik om na te denken over hoe je je geld of tijd besteedt. Dat is niet zo makkelijk: er zijn zoveel uitgaven en zoveel taken die we op een dag doen dat het onmogelijk is om het allemaal bij te houden.

Maar ook hier kan wat als helpen, want als we iets zouden veranderen, dan zouden we dat doen precies op de grens tussen waar we wel geld of tijd voor hebben, en waar dat net niet het geval is. Dus wat als je bijvoorbeeld elke week vier uur extra tijd had? Wat zou je daarmee doen? Wat als je plotseling elke week vier uur minder had? Wat zou je dan opgeven?

Deze twee vragen kunnen je een scherp inzicht geven in wat je echt meer zou willen doen (of beginnen te doen), en waar je minder aan hebt en wat je dus als eerste zou laten vallen als het moest. Als je dát nu meteen zou opgeven, zou die tijd onmiddellijk beschikbaar zijn voor wat je zou willen doen als je meer tijd had. (Je zou ook precies hetzelfde kunnen doen met je budget voor vrije bestedingen, en je inbeelden dat dit 5% lager of hoger is).

Kun je je voorstellen dat je tijdens de zomervakantie eens nadenkt over hoe je je tijd gebruikt? Of juist niet? Als je een muntje bij de hand hebt, weet je wat je te doen staat.

LEES OOK
Koen Smets / 30-11-2018

Meer macht aan de verbeelding

Over een ondergewaardeerd en onderschat psychisch instrument in onze besluitvorming
imagination2