Een filmpje met een ‘case’ van De Persgroep Nederland en ING toont hoe vandaag volop ‘in het geniep’ wordt geadverteerd via redactionele bijdragen in de krant. De mediagroep achter De Morgen, Het Laatste Nieuws en Humo doet hetzelfde in Vlaanderen. Een adverteerder: ‘Je merkt dat er bij De Persgroep heel wat ervaren pennen rondlopen. Ik was persoonlijk heel tevreden over de stukken die gepubliceerd werden.’

Christian Van Thillo (CEO van De Persgroep)
Maakt het filmpje dat De Persgroep Nederland recent zelf online zette, deel uit van het bewijsmateriaal dat kunstenaar Jan De Cock bij de rechtbank op tafel legde om zijn klacht tegen de grote mediagroepen te staven? Het zou alleszins prima kunnen.
‘Uw doelbewust misleiden van lezers en kijkers met reclameslogans die de lading niet dekken omwille van een monumentaal winstbejag’, luidt een van de vijftien aanklachten van De Cock en het filmpje dat je verderop kan zien, illustreert perfect hoe dat in zijn werk gaat.
Niet bedoeld voor de lezer
Vanzelfsprekend zijn dergelijke filmpjes niet bedoeld voor de achteloze lezer die zich enkel bekocht kan voelen wanneer hij vaststelt dat de “journalistieke bijdragen” in zijn krant simpelweg gekocht werden door een adverteerder, met als enig doel zijn product te verkopen. Het zijn filmpjes waarmee de advertentieafdelingen van grote mediabedrijven hun diensten willen aanbieden en promoten bij de geïnteresseerde adverteerders.
Er was een tijd dat er een muur stond tussen redacties en advertentiediensten: journalistiek moest onafhankelijk zijn. Dat lijkt intussen voltooid verleden tijd. De muur tussen redacties en advertentiediensten is volledig gesloopt. Advertentiediensten schakelen gewoon journalisten in om artikels te schrijven waarvoor adverteerders op hun beurt betalen. Of zoals het in het filmpje van De Persgroep Nederland wordt genoemd: “de rol komt op een natuurlijke wijze naar voren.”
Concreet gaat het om een campagne van ING en De Persgroep Nederland om de rol van ING als sponsor van amateurvoetbal in Nederland in de verf te zetten. De hele campagne leidde, zo meldt De Persgroep Nederland trots, tot “ruim 100 unieke, branded content artikelen” in een paar maanden tijd. Daarbij wordt onder meer subtiel gespeeld met de achtergrondkleuren: oranje als Nederlands voetbalkleur, maar tegelijk ook de kleur van ING. De campagne, zo leert het filmpje, was overigens bijzonder succesvol.
Casefilm ING: De leukste amateurclub van Nederland from de Persgroep on Vimeo.
Lastige journalisten
Het verhaal blijft niet beperkt tot Nederland. Wie een blik werpt op de site van De Persgroep Advertising, botst er al snel op gelijkaardige cases. Bijvoorbeeld een campagne waarin Samsung Electronics een nieuwe smartwatch promoot. Hoe die campagne verliep en welke de resultaten ervan zijn, kan je hieronder bekijken.

Screenshot site De Persgroep Publishing
Onderstaande uittreksels uit een interviewtje daarover met Joris Van Aken, Digital Marketing Manager bij Samsung Electronics, maken duidelijk hoe journalistieke afwegingen geen enkele rol meer blijken te spelen bij de vraag of iets als redactionele bijdrage kan worden gepubliceerd of niet. Uit de tweede vraag spreekt zelfs eerder het tegendeel.
Heeft die native campagne gebracht wat jullie ervan verwachtten?
“Ik mag zeggen dat er heel wat enthousiasme is na de campagne. Dit was de eerste mature native campagne die we hebben uitgerold. Het opzet om een groot publiek kennis te laten maken met de functies en voordelen van een smartwatch is gelukt. De lezers van HLN.be waren duidelijk geïnteresseerd in het smartwatchverhaal. Zo zagen we in de resultaten dat de native artikels die gepubliceerd werden gemiddeld een stuk langer gelezen werden dan een gemiddeld artikel op HLN.be, ook de likeability lag een stuk hoger.”
Was het niet lastig om de inhoud voor een stuk campagne los te laten en het schrijven over te laten aan journalisten zonder dat je daar veel controle over had?
“In het begin was alles wat onduidelijk. Dat is normaal, je wilt als marketeer zoveel mogelijk controle houden. En bij een native dossier wordt er van je verwacht dat je een deel van die controle uit handen geeft. Uiteindelijk verliep de communicatie heel vlot. Wij hadden in onze briefing duidelijke USP’s meegegeven. Zo wilden we dat lezers te weten kwamen welke notificaties er op de Gears S2 te zien zijn, hoeveel aandacht er aan design is besteed en dat er ook voldoende aandacht voor sport was. Je merkt dat er bij De Persgroep heel wat ervaren pennen rondlopen. Ik was persoonlijk heel tevreden over de stukken die gepubliceerd werden. Er was een perfecte balans tussen relevante en interessante stukken voor de lezers en artikels waar de Samsung Gear S2 wel meer in aan bod kon komen. De beste artikels hebben we dan nog eens laten publiceren op DeMorgen.be. Het is interessant om zien welke stukken goed werken en welke minder. Je moet dan gaan uitzoeken hoe dat komt. Wordt er te veel over het merk Samsung gesproken in het artikel? Is het artikel niet te technisch? Kan je advertising zetten binnen die artikels?”
De hamvraag is hoe lang de geloofwaardigheid van kranten overeind kan blijven, wanneer redactionele bijdragen gewoon gekocht kunnen worden. Het aansmeren van een smartwatch lijkt dan op het eerste zicht onschuldig. Maar met de logica die school maakt, kunnen pakweg ook farmaceutische bedrijven, drukkingsgroepen of politieke partijen gewoon redactionele bijdragen kopen in de krant.
Lees direct verder en steun onafhankelijke onderzoeksjournalistiek. Nu nog aan 6,66 euro per maand.
Ja, ik word lid
en op de plaats van die gekochte artikelen kunnen natuurlijk geen kritische stukken noch resultaten van serieuze onderzoeksjournalistiek verschijnen.
Is de hamvraag niet in hoeverre een gekocht artikel kan worden onderscheiden van echt journalistiek werk? Als er bij een artikel over de nieuwste Samsung smartwatch duidelijk “gesponsord door Samsung”, weten we als lezer dat één en ander minder objectief is?
Neen, want zelf als het er duidelijk bij staat, heeft de lezer het vaak niet door. Zie bijv. ‘Mensen kunnen native advertising niet onderscheiden van redactionele inhoud’ op de site van Diep Onderzoek http://www.dieponderzoek.nl/mensen-kunnen-native-advertising-niet-onderscheiden-van-redactionele-inhoud/
Voor redacties is de groeiende voorkeur van adverteerders voor “native content” inderdaad een pest – men gaat reclameboodschappen bewust verpakken in een journalistieke vorm, waardoor er verwarring kan optreden bij lezers. Ik heb daar recent dit stuk over geschreven: http://www.standaard.be/cnt/dmf20151202_02001627
Ik vind wel, Tom, dat jouw stuk bijdraagt aan de verwarring, omdat je de lezers van Apache niet uitlegt wat het verschil is tussen een native ad en een redactioneel stuk. In je tekst schakel je die twee gewoon gelijk: een adverteerder koopt een redactionele bijdrage, punt. Dat is niet zo: een adverteerder koopt een advertentie, die een aantal vormelijke gelijkenissen vertoont met een redactioneel stuk en daardoor lezers op het verkeerde been zet. Maar normaal gezien probeert de krant in kwestie wel nog altijd ervoor te zorgen dat er herkenbare verschillen zijn: ander lettertype, andere lay-out, andere kleur voor de titels, de mededeling “gesponsord” bovenaan, vaak ook een duidelijk andere schrijfstijl… Ik ben het met je eens dat dat een beetje belachelijk kan worden – wat voor zin heeft het om over het aantal kolommen te onderhandelen? waarom zou een advertentie überhaupt kolommen moeten hebben? – maar door de band merkt een normale krantenlezer met gezond verstand wel dat het niet om een écht redactioneel stuk kan gaan. (Op papier toch.)
Het zou me ook verwonderen als het de journalisten van de krant zelf waren, die die native ads schreven. Ik weet niet hoe het er bij De Persgroep aan toegaat, maar ik lees bij die adverteerder dat “er bij De Persgroep heel wat ervaren pennen rondlopen”. Hij zegt niet: “Bart Eeckhout heeft mijn smart watch gepromoot.” Doorgaans wordt er beroep gedaan op copywriters, die de stijl van een krantenstuk imiteren. “De muur tussen redacties en advertentiediensten is volledig gesloopt. Advertentiediensten schakelen gewoon journalisten in om artikels te schrijven waarvoor adverteerders op hun beurt betalen” is dus, naar mijn mening, onvoldoende genuanceerd. Het zijn geen journalisten. (Mocht dat wél het geval zijn, en je kan dat aantonen, dan is er inderdaad wel sprake van een ernstige bres in de muur. Maar voor zover ik kan zien baseer je je op de zelfpromotie van de advertentiedienst van De Persgroep, die er natuurlijk belang bij heeft om het voor zìjn klanten voor te stellen alsof die een echt krantenartikel kopen.)
Dit alles gezegd zijnde, ben ik de artikels gaan opzoeken waar het over gaat. Ze staan hier gegroepeerd, bij dit “dossier: smartwatch” (een “dossier” van advertenties? really?): http://www.demorgen.be/dossier/smartwatch/ En ik moet zeggen dat ik ze absoluut onvoldoende vind verschillen van redactionele stukken. Akkoord, er staat “gesponsord” boven en “aangeboden door Samsung” en als je begint te lezen voel je wel aan de stijl dat dit onmogelijk journalistiek kan zijn, maar de hele omgeving ademt journalistiek uit. Dat probleem is groter bij native ads online, dan bij native ads op papier. Op papier doet men meer moeite om het onderscheid te bewaren, of er zijn meer mogelijkheden om te spelen met de lay-out – ook bij De Standaard heb ik al een paar keer vastgesteld dat native ads online veel minder herkenbaar zijn. (Al zou dat nu weer beter moeten zijn. We zullen zien bij de volgende campagne.)
Samengevat, je hebt zeker gelijk om de gevaren die native ads stellen voor de journalistiek, aan te klagen. Maar het helpt die journalistiek niet, vind ik, door maar meteen te doen alsof er geen enkel verschil meer is tussen de twee, en alsof een bedrijf met een vingerknip een redacteur van de krant kan (om)kopen om tussen zijn gewone artikelen ook snel eventjes een reclamestukje te verbergen. Daarmee doe je de waarheid geweld aan, en de redacties onrecht aan.
Tom,
Ik begrijp je punt, alleen klopt het in het beste geval enkel voor het verhaal van de smartwatch. Daar staat inderdaad nog ergens in een balkje dat het gesponsord is door Samsung. Het filmpje toont echter duidelijk dat het in het voorbeeld van ING en De Persgroep niet gaat om ‘native ads’ (waar eigenlijk ook helemaal niets deugdelijks voor valt te zeggen, maar goed), maar wel degelijk om ‘branded content’ die niet als dusdanig wordt aangeduid. Misschien had ik het in het artikel wat verder kunnen uitwerken, maar bij deze: lees je het stuk over Miedama in het AD, dan staat er nergens ook maar enige verwijzing naar ING als sponsor. Onderaan staat enkel copyright De Persgroep. De auteur is Daniel Dwarswaard, ik ken hem niet, maar hij omschrijft zichzelf op zijn twitteraccount als verslaggever voor AD. Het stuk ernaast ‘ING hoofdsponsor van het Nederlands voetbal’ is een ‘gewoon’ feitenstuk waarin ene Steven Sedee, manager sportsponsoring van ING netjes quotes levert. Niets wijst erop dat dit ‘gekocht’ inhoud’ is. Zo komt, zoals de off screen stem het zo mooi zegt “de rol als sponsor op een natuurlijke wijze naar voren”. Ik moet eerlijk toegeven: toe ik dit zag viel ik echt van mijn stoel. Ik had wel een vermoeden, maar dat het gebeurt en ook nog eens zo ‘vanzelfsprekend’ wordt geacht, dat is, hoop ik, choquerend voor iedereen die nog in journalistiek gelooft.
Ok. Dat kan niet. In het geheel niet. En ik mag bij Jupiter hopen dat ik het nooit in DS tegenkom.
Hln.be verkoopt ook artikels. Vorige maand stond er op de hln homepagina een banner naar hun dossier over het autosalon. Deze banner werd gemonitord met behulp van DoubleClick. Mij maak je niet wijs dat ze het aantal clicks monitoren met een advertentieplatform voor eigen gebruik. Hln werd gewoon betaald door Febiac om een hype te creëren. Hln was waarschijnlijk niet de enigste die daarvoor betaald werd…
Ik heb negen jaar in de ´reklame´ gewerkt en ben daar gestopt vanwege mijn burn out. Dat zegt genoeg. Dit dient verder en diepgaand en ten gronde te worden uitgepluisd, maar ik moet even stoppen vanwege het braaksel achter mijn tanden.
Sowieso raakt dit een dieper punt aan: stel je de onderzoeksjournalist voor die de grootschalige belangstingsontduiking (°) of schrijnende gevallen van kinderarbeid (°) bij Samsung wil gaan onderzoeken. Veel kans om zijn verhaal te schrijven zal die niet krijgen.
Mij maak je niet wijs dat er een Chinese muur bestaat tussen reclamewerving en redactie.
(°) Fictieve voorbeelden. Hoop ik.
Ik ben het ermee eens dat in bovenstaand voorbeeld, zoals ik het nu zie, de labelling van de branded content artikelen niet voldoende duidelijk is. Ieder gesponsord artikel zou minstens een disclosure moeten hebben en qua stijl voldoende onderscheidend moeten zijn.
Ook is het belangrijk dat journalisten op onafhankelijke wijze hun werk kunnen blijven doen.
Echter, wie gaat dat betalen? Lezers installeren massaal adblockers, banners worden genegeerd, nieuwsabonnement opgezegd… De media moeten toch op een bepaalde wijze inkomsten verwerven om voldoende journalisten te kunnen behouden om ook onderzoek etc. te kunnen blijven uitvoeren.
Ze zullen hier zelf een balans in moeten vinden; niet alle adverteerders accepteren en journalistieke content voldoende van gesponsorde content moeten onderscheiden.
Ik begrijp en support jouw punt, maar vind dat enige nuance hier toch wel op z’n plaats is. Er zit heel veel verschil in de uitvoering van native advertisements en er zijn ook goede voorbeelden. Bovendien weten we niet hoe de processen intern bij de mediabedrijven verlopen, jouw stuk is hierin wat suggestief.
Persoonlijk denk ik dat native advertising niet alleen maar slechte kanten heeft, maar dat we allemaal (wetgevers, mediagroepen, kranten, gebruikers) een juiste balans in het gebruik moeten gaan vinden.
Simone,
Zoals hieronder ook al aangeraakt: er is met wat goede wil nog een verschil te maken tussen zichtbaar en totaal onzichtbaar gesponsorde inhoud. Het laatste lijkt me sowieso onverdedigbaar. De zin van zichtbaar gesponsorde inhoud ontgaat me dan weer volledig: als het dan toch duidelijk is, dan hoeft het toch ook niet in de stijl van een artikel gegoten te worden? Of is het dan toch de bedoeling dat het niet echt helemaal zichtbaar is? Er hangt op z’n zachtst flink wat hypocrisie rond die aanpak. Maar om bij je punt te komen: wie gaat dat betalen? Apache is een volledig advertentievrij medium. Adblocker of geen adblocker: abonnees zien exact hetzelfde. Persoonlijk geloof ik in (de noodzaak van) overheidssteun voor pers, zeker in een klein taalgebied, op voorwaarde dat het transparant gebeurt en op een manier die journalistiek ten goede komt, in plaats van de achterliggende mediagroepen, zoals dat in Vlaanderen (en vermits het intussen zowat dezelfde mediagroepen zijn, indirect ook in Nederland) gebeurt. Voor mij hoeft “journalistiek” echt geen winstgevend handeltje te worden zoals vandaag. Als journalisten eerlijk hun werk kunnen doen en daar correct voor vergoed worden, lijkt het me ruim voldoende. Met de circa 400 miljoen indirecte (maar onvoorwaardelijke) overheidssteun die in België jaarlijks naar de grote mediagroepen stroomt, kan je grofweg 7.000 journalisten een deftig loon betalen. Daar kan je al wat mee doen. De vraag is natuurlijk wat willen we: journalistiek of media?
Tom, het omvormen van advertenties naar redactionele artikelen is inderdaad een manier om de aandacht van de advertentie vermijdende lezer te krijgen. Een duidelijk herkenbaar gesponsord artikel kan dan zeker nog wel zin hebben, aangezien zulk soort advertenties vaak ‘leuker’ en ‘vermakelijker’ worden gevonden, in vergelijking tot opdringerige, schreeuwerige display advertenties. Soms vinden lezers het helemaal niet erg om artikelen van bedrijven te lezen, denk aan vele merken die vrijwillig online door fans ‘gevolgd’ worden. Uiteraard hangt dit wel af van het onderwerp / de inhoud / toon van het artikel. Verder ben ik het zeker met jou eens dat reclame altijd voldoende herkenbaar moet worden gemaakt.
Apache.be is qua verdienmodel verfrissend en ik heb veel respect voor de sterke artikelen die jullie schrijven, maar qua redactiegrootte en inhoud / onderwerpbreedte is dit natuurlijk een totaal ander soort website dan een krant / algemene nieuwswebsite. Meer (overheids)steun voor goede journalisten is iets wat alleen maar toegejuicht kan worden, maar helaas zien veel mensen het belang van investeren in onafhankelijke, sterke journalistiek niet. Apache draagt in ieder geval zeker bij aan de bewustwording en het debat over dit onderwerp!
Exit journalistiek, enter content management en story telling? De grens vervaagt al een hele tijd sterk. Niet dat ik de journalist met de vinger wil wijzen, maar wat kan een bedrijf als Mattel zich beter wensen dan dit bijvoorbeeld? (http://www.tijd.be/ondernemen/entertainment/Nieuw_stuk_speelgoed_nodig_Haal_het_uit_uw_printer.9732706-3124.art)
Tom, het omvormen van advertenties naar redactionele artikelen is inderdaad een manier om de aandacht van de advertentie vermijdende lezer te krijgen. Een duidelijk herkenbaar gesponsord artikel kan dan zeker nog wel zin hebben, aangezien zulk soort advertenties vaak ‘leuker’ en ‘vermakelijker’ worden gevonden, in vergelijking tot opdringerige, schreeuwerige display advertenties. Soms vinden lezers het helemaal niet erg om artikelen van bedrijven te lezen, denk aan vele merken die vrijwillig online door fans ‘gevolgd’ worden. Uiteraard hangt dit wel af van het onderwerp / de inhoud / toon van het artikel. Verder ben ik het zeker met jou eens dat reclame altijd voldoende herkenbaar moet worden gemaakt.
Apache.be is qua verdienmodel verfrissend en ik heb veel respect voor de sterke artikelen die jullie schrijven, maar qua redactiegrootte en inhoud / onderwerpbreedte is dit natuurlijk een totaal ander soort website dan een krant / algemene nieuwswebsite. Meer (overheids)steun voor goede journalisten is iets wat alleen maar toegejuicht kan worden, maar helaas zien veel mensen het belang van investeren in onafhankelijke, sterke journalistiek niet. Apache draagt in ieder geval zeker bij aan de bewustwording en het debat over dit onderwerp!
Zolang journalistiek een product is dat onderhavig is aan de principes van winstmaximalisatie zullen de schotten tussen adverteerder en journalist op zijn minst gaten vertonen.
De logica van de winstmaximalisatie dicteert dat de beslissing moet worden genomen om de adverteerder wat meer ter wille te zijn met een (eventueel) negatief effect op de langere termijn (eroderend vertrouwen in de media) als gevolg.
Winstmaximalisatie impliceert ook dat risico’s op korte termijn liefst vermeden worden, waardoor (radicaal) experimenteren al helemaal uit den boze is. Een nieuw business-model zie ik de grote mediagroepen heus niet uitvinden.
Maatschappelijk belang is trouwens ook al helemaal ondergeschikt gemaakt. Ik herinner me hoe een marketeer van De Morgen trots omschreef hoe hij via A/B testing (groep 1 krijgt hoofding A te zien, groep 2 hoofding B) zorgde voor meer kliks op en shares van een artikel. Wie, behalve de advertentiewervers, daar bij gebaat zijn, blijft me een raadsel.
Ik volg Tom in zijn stelling dat een overheid (lees: wij allemaal) moet investeren in sterke journalistiek, in kritisch burgerschap. Maar probeer daar de huidige beleidsmensen maar eens van te overtuigen…
Nochtans is het zo eenvoudig. De private mediabedrijven zouden trouwens ook de vruchten van een doordacht mediabeleid plukken. Medialaan schoot in haar eigen voet toen het (stilletjes) juichte dat de VRT beperkt werd in haar beweegruimte. De media-experimenten van een openbare omroep zouden nochtans zeer waardevol geweest zijn voor de private mediabedrijven, maar die staarden zich te blind op het mogelijk mislopen van advertentie-euro’s.
Nog een element.
Het is beroepsjournalisten verboden om aan copywriting te doen. Op straffe van het verliezen van hun erkenning.
Maar (en dit is een cynische opmerking) als ze het toch doen mag een mens hopen dat ze er ook even riant voor betaald worden als een copywriter. Anders is het dubbel kassa voor de uitgevers.
Het zou interessant zijn om ook eens te onderzoeken of de Persgroepkranten in Nederland op een andere manier dan hun concurenten hebben bericht over het CoCo-wet-schandaal van ING en Dijselbloem (http://www.nrc.nl/nieuws/2015/11/03/de-bank-vraagt-de-minister-draait).
Even kort door de bocht samengevat: Het kabinet van minister van financiën Dijselbloem heeft een wet over bank(de)regulering groetendeels laten schrijven door de jongens van ING.
Als het klopt dat hier journalistiek en reclame tot één geheel werd gesmeed, is het sowieso ontoelaatbaar en een belediging van de lezer, vind ik.
Je mag in dit verhaal toch ook de luie of overwerkte journalist niet vergeten. Betaalde ‘native advertising’ of ‘branded content’ is zorgwekkend, maar je hoeft niet eens zo ver te gaan. Grote bedrijven met diepe zakken hebben geld om PR-bureaus te betalen, tijd te steken in persberichten, kant-en-klaar foto- en videomateriaal te ontwikkelen, journalisten in de watten te leggen, etc. Het resultaat is dat er bovengemiddeld veel geschreven wordt over dingen die (veel) geld kosten en hoge winsten genereren. Zeker in de technologiejournalistiek is dat een groot probleem, vind ik. Nieuwe gadgets krijgen vaak onevenredig veel aandacht. Het valt me daar ook het meeste op omdat ik er iets over ken, maar in bvb mobiliteit doet hetzelfde fenomeen zich voor. De ‘copy paste’ journalistiek is er schering en inslag. Niets tegen CES of zo, maar niet alleen wat daar met veel tralala wordt voorgesteld is relevant. Die indruk zou je soms wel krijgen, als je het technologienieuws volgt. Idem met het autosalon, Febiac en mobiliteit. Het is niet voor niets dat als het over ‘het verkeer’ gaat, zowat iedereen er in eerste instantie spontaan vanuit gaat dat het enkel over autoverkeer gat.
En dat is dan dus enkel door het ‘klassieke’ spel van in de pers te proberen geraken door gewoon veel lawaai te maken en de artikels bijna op een presenteerblaadje aan te bieden. Dat lukt beter als je veel geld hebt, en journalisten halen zo een hogere productie. Win-win, zeg maar :-/
Voeg daarbij de publicatiedruk in de academische wereld, en de wetenschappelijke onkunde van veel journalisten, en je krijgt nog maar twee soorten technologie-artikels: die over consumentenelectronica, en de ‘moral panic’ headlines van zwaar overtrokken onderzoeksconclusies.
En dat is jammer, want niets is menselijker dan technologie en de journalistiek daarrond verdient beter dan van persevent naar persevent snellen om het volgende nieuwe speeltje als eerste te mogen bewonderen.
Dat maakt dat de hamvraag uiteraard meer dan ooit overeind blijft: willen we journalistiek of (enkel) media?
De scheiding tussen redactie en publiciteit is een oud thema. Zelf ben ik jaren lang actief geweest in de vakpers die, voor haar bestaan, voor 100% afhankelijk is van de reclame voor haar bestaan.
De omschrijvingen “advertorial” of “publi-reportage” zijn even zovele eufemismen voor flutjournalistiek of hoerenkast-journalistiek volgens het principe : men moet krabben waar het jeukt, liefst tegen betaling. Dat is natuurlijk het beste middel om de waarheid te corrumperen of de authenticiteit de nek om te wringen.
Dan mag Simone Krouwer nog lang achter het net van de moderne marketing Krouwen: als er geld mee gemoeid is, dan is het kalf verdronken lang voor het goedgepraat is.
Ethisch verantwoorde journalistiek dient m.i. een radicale scheiding te maken tussen commerce en schrijverij. Een tussenweg is er niet.
Marc Bruynseraede