België gaat doorgaans uiterst vriendelijk om met ex-politici. Over de politieke carrières van elder statesmen als Wilfried Martens en Mark Eyskens zijn de meningen verdeeld, maar ze worden niettemin geregeld op praalwagens door de straten gereden. De frequentie waarmee sommige van hen op teevee verschijnen, doet vermoeden dat eerder hun beschikbaarheid dan hun verdiensten of intellect als visitekaartje geldt.
Ook Yves Leterme zal zoiets ongetwijfeld overkomen. Bij de onderhandelingen over de achtste staatshervorming wordt hij vast als wijze, grijze heer en expert ter zake gevraagd om commentaar te leveren, maar onze premier in lopende zaken overkwam iets soortgelijks al in dienst. Sinds hij terugkeerde als minister van buitenlandse zaken is de kritiek op Leterme stelselmatig afgenomen, en nu wordt hij, net zoals toen Herman Van Rompuy burgemeester van Europa werd, als een onthecht staatsman uitgezwaaid.
De vadsigheid voorbij
Dat valt enigszins te begrijpen. Hij maakte een steeds minder rancuneuze indruk, hij hield de boel op een erg professionele manier draaiende, en het was plezierig om vast te stellen dat Leterme lijnrecht tegenover zijn ex-kartelpartner kwam te staan. Bart De Wever noemde België de zieke man van Europa, de premier liep zich het vuur uit de sloffen om zijn ongelijk aan te tonen. Voor de ene is het een geloofskwestie, voor de andere een noodzakelijke opgave om zijn land uit de gevarenzone te houden. Je zou kunnen zeggen dat Yves Leterme de afgelopen maanden zijn verantwoordelijkheden heeft opgenomen.
De schaamteloze manier waarop Yves Leterme Marianne Thyssen bij de verkiezingen in 2010 als menselijk schild gebruikte, blijft de vadsigheid ver voorbij
Anderzijds is het verbazingwekkend hoe snel vergeven wordt. De man die verkiezingen won en Paars brak met een staatshervorming die hij nooit realiseerde beweert in zijn afscheidsinterviews gortdroog dat hij aan politiek kan doen en het spel begrijpt – de wolligheid herinnert aan zijn christendemocratische wortels. Dossiers als Electrabel en de opvangcrises brachten onder zijn leiding datzelfde politieke spel ernstige schade toe, en de schaamteloze manier waarop hij Marianne Thyssen bij de verkiezingen in 2010 als menselijk schild gebruikte, blijft de vadsigheid ver voorbij.
Op de knieën
Wanneer die sfeerbeelden helemaal zijn opgelost, zal Yves Leterme waarschijnlijk herinnerd blijven als een symbool van de totale stilstand van de Westerse politiek. Na de financiële crisis in 2008 slaagde hij erin de meeste meubelen te redden, maar de rottigheid die het hart van het systeem had aangetast en bloot kwam te liggen, werd nooit aangepakt. Een mondiaal bankenstelsel en economie dwingen nationale politici op de knieën, en ze weigeren haast weerwerk te bieden. Gelijktijdig met het vertrek van Leterme in december kan best een nieuwe bankencrisis uitbreken - het zou ook een ironische toevalligheid zijn.
Ondertussen losten de achterblijvers in de Wetstraat een probleem op dat niemand behalve Wouter Beke werkelijk interesseert (Bart De Wever wilde er zijn zondagochtend zelfs niet voor opgeven). De voorzitter van CD&V eiste voor alles een oplossing voor Brussel-Halle-Vilvoorde, zodat een erg ongebruikelijke situatie is ontstaan. Een deelakkoord dat overduidelijk voordelig is voor de Vlaamse partijen wordt publiekelijk gevierd (hoewel geen enkel geschreven akkoord werd vrij gegeven), waardoor zij in een erg kwetsbare positie verder moeten. Zoiets gaat in tegen de meest essentiële onderhandelingstechnieken. Jean-Luc Dehaene hield het er in Terzake op dat een oplossing voor Brussel-Halle-Vilvoorde er voor zorgde dat een globaal akkoord tussen de partijen wel rond moet raken. Dat zou mooi zijn, maar het eindresultaat oogt troebeler dan ooit.