Tot zover is alles duidelijk. Maar hoe dat verwarmen met hernieuwbare energie dan concreet in zijn werk gaat, daar is veel minder eensgezindheid over. Voor de ene is houtverbranding de ultieme oplossing wegens 100% CO2-neutraal en hernieuwbaar. Voor de andere maakt de uitstoot van fijn stof en andere partikels van een houtkachel een absolute no-go. De geëngageerde consument op zoek naar een goed verwarmingssysteem ziet hoogstwaarschijnlijk door het bos de bomen niet meer.
Tot zover is alles duidelijk. Maar hoe dat verwarmen met hernieuwbare energie dan concreet in zijn werk gaat, daar is veel minder eensgezindheid over. Voor de ene is houtverbranding de ultieme oplossing wegens 100% CO2-neutraal en hernieuwbaar. Voor de andere maakt de uitstoot van fijn stof en andere partikels van een houtkachel een absolute no-go. De geëngageerde consument op zoek naar een goed verwarmingssysteem ziet hoogstwaarschijnlijk door het bos de bomen niet meer.
Pelletkachels versus houtkachels
De tegenstanders van houtverbranding wijzen in de eerste plaats op de uitstoot van fijn stof veroorzaakt door de verbranding van hout. De maximaal toegelaten uitstoot van een nieuwe kachel bedraagt 30 mg/m3 voor pelletkachels, 40 mg/m3 voor houtkachels en 300 mg/m3 voor open haarden. Dat zijn de maximaal toegelaten uitstootwaarden, maar er bestaan inmiddels pelletkachels die nagenoeg niets meer uitstoten en voorzien zijn van een fijnstoffilter.
De VMM stelt op zijn website dat houtverbranding verantwoordelijk is voor 30% van de PM10-fijnstofuitstoot, maar erkent daarbij ook het zeer grote verschil in uitstoot tussen een open haard en een pelletkachel. Welk deel van die fijnstofuitstoot veroorzaakt wordt door open haarden of vuurkorven en welk deel door efficiënte en moderne pelletkachels wordt niet vermeld. Nochtans een zeer relevant cijfer gezien een open haard gemakkelijk 10 tot 15 keer meer uitstoot heeft dan een moderne pelletkachel.
Door geleidelijk verstrengende Europese regelgeving (de Euronormen) werden oude wagens met veel uitstoot stuk voor stuk vervangen door modernere exemplaren met een veel lagere uitstoot. Tussen 1992 en 2015 daalde aldus de maximaal toegelaten fijnstofuitstoot van een dieselwagen met een factor 30.
Stookgedrag
Als men de bewoner van een energiezuinige woning onvoldoende inlicht over het functioneren van de aanwezige materialen en technieken, dan is de kans erg klein dat die woning in de praktijk ook echt energiezuinig zal zijn
Een tweede argument dat vaak aangehaald wordt in het nadeel van houtkachels is het stookgedrag van de gebruiker. Zelfs de meest efficiënte kachel zal bij gebruik van niet-kwalitatief of nat hout een hoge uitstoot hebben. In de sector van het energiezuinig bouwen is dit fenomeen algemeen gekend als het gebruikersgedrag. Als men de bewoner van een energiezuinige woning onvoldoende inlicht over het functioneren van de aanwezige materialen en technieken, dan is de kans erg klein dat die woning in de praktijk ook echt energiezuinig zal zijn.
We zien dit fenomeen ook terug bij de uitstoot van benzine- en dieselwagens. Om dit gebruikersgedrag bij automobilisten te verbeteren werd de ‘zuinige en energie-effficiënte rijstijl’ intussen een belangrijk criterium tijdens het praktisch gedeelte van een rijexamen.
Een voordeel van houtverbranding is dat het principe over zijn gehele levenscyclus CO2-neutraal is. Bij de verbranding van hout komt uiteraard CO2 vrij. Echter tijdens de groei van een boom wordt door middel van fotosynthese CO2 uit de lucht opgenomen en in het hout gestockeerd.
Als het hout zou rotten zoals in de natuur gebeurt, zou er evenveel CO2 in de atmosfeer terechtkomen als bij verbranding van het hout.
De opgenomen hoeveelheid CO2 door de boom tijdens zijn groei is gelijk aan de uitgestoten hoeveelheid bij verbranding. Bovendien, als het hout zou rotten zoals in de natuur gebeurt, zou er evenveel CO2 in de atmosfeer terechtkomen als bij verbranding van het hout. Om dit principe aan te houden, is uiteraard een duurzaam bosbeheer met voldoende aanplant van nieuwe bomen van essentieel belang.
Daarnaast is hout ook een hernieuwbare energiebron. Afhankelijk van de boomsoort duurt het tussen de 5 en de 20 jaar tot een boom groot genoeg is om te vellen voor brandhout. Ook hier is een duurzaam bosbeheer essentieel en is het van belang dat er na het vellen voldoende nieuwe bomen aangeplant worden.
Fotosynthese
Het groeien van bomen gebeurt door midden van fotosynthese. Dit proces wordt aangestuurd door de lichtenergie afkomstig van de zon. Deze energie wordt opgeslagen in het hout gedurende de levensduur van de boom. Bij verbranding in een kachel wordt die energie vervolgens omgezet in warmte.
Wie zijn huis met een houtkachel verwarmt, gebruikt daarvoor dus de zonne-energie van de voorbije 5 tot 20 jaar. Dankzij deze buffer (seizoensopslag van energie) kan door de verbranding van hout op een efficiënte manier de overvloedige zonne-energie uit de zomermaanden gebruikt worden tijdens de wintermaanden, wanneer zonne-energie veel schaarser is.
We kunnen dus stellen dat er niet zozeer een probleem is met de moderne hout- en pelletkachels maar eerder met het bestaande verouderde kachelpatrimonium.
We kunnen dus stellen dat er niet zozeer een probleem is met de moderne hout- en pelletkachels (hoewel verdere evoluties naar nog lagere uitstoot altijd welkom zijn) maar eerder met het bestaande verouderde kachelpatrimonium en met ons stookgedrag. Bovendien biedt stoken met hout of houtpellets een aantal belangrijke voordelen op vlak van CO2, hernieuwbare energie en energieopslag.
In die optiek is een premie voor vervanging van oude kachels, zoals Minister Schauvliege vorige week aankondigde, precies wat we nodig hebben. Rest dan nog het sensibiliseren en informeren van de met hout stokende burger over een energiezuinige stookwijze.