Historisch gezien is de volksjury heel erg te begrijpen. De Franse Revolutie in 1789 stelde een einde aan de absolute macht van de elite. Voortaan zou het volk op de eerste plaats komen. In dat sentiment wierp men op om ook in rechtszaken de stem van het volk te laten horen. De politieke activist Nicolas Bergasse omschreef het destijds als “faire confiance au peuple qui ne se trompe pas”.
Het Hof van Assisen met volksjury was oorspronkelijk Frans, maar werd met Napoleon ook in België geïntroduceerd.
Het idee van een volksjury was niet zuiver idealistisch
Het idee van een volksjury was niet zuiver idealistisch. Het paste in de slinkse strategie van Napoleon om macht naar zich toe te trekken. Hij wilde met de volksjury zijn staatsstructuur legitimeren. Door het volk deel te laten nemen in overheidstaken, creëerde hij de illusie dat het volk de staat belichaamt. Zijn staat, want ondanks alle hervormingen was Napoleon een zelfverklaarde keizer met een vraatzucht naar macht.
Gezichtsverlies voor de beroepsmagistratuur
In de periode 1814-1830 werden de volksjury’s afgeschaft door de Nederlandse koning Willem I. Enkel benoemde rechters - professionelen - mochten een vonnis vellen. Vooral de Franstalige elite was ontevreden met deze protestantse vorst die onder meer het Nederlands als overheidstaal wilde invoeren.
Na de Belgische onafhankelijkheid, die bovenal door deze Franstalige elite werd gesteund, wou men dan ook alle herinneringen aan Willem wegvagen. In deze reflex werd assisen terug ingevoerd. Mét volksjury.
Maar eveneens erg negentiende eeuws: enkel burgers met een bepaald vermogen, dokters, advocaten, kortom de hogere burgerij mocht in de jury’s zetelen . De angst voor het boerenverstand in de rechtszaal was te groot.
De herinvoering van de volksjury in 1831 was dus deels ingegeven door revanchistische gevoelens. Net als bij Napoleon ontbrak het ook toen aan onvervalste democratische idealen.
Maar ondanks deze geschiedenis heb ik de huidige assisenprocedure altijd al ervaren als een desavouering van de beroepsmagistratuur. Want wie anders kan beter oordelen over zware criminele feiten dan de magistraat? Het is alsof je thuis een lekkende kraan hebt en de loodgieter belt omdat hij expert is. Maar wanneer je badkamer onderloopt, pik je 12 mensen van de straat om het te repareren.
Een assisenzaak met een beroepsrechter
Spektakel is geen excuus om de beroepsmagistratuur uit te sluiten
Ook op de politierechtbank geven we het vertrouwen aan de rechter. Een medische diagnose laten we over aan een dokter. En het is een piloot die we een vliegtuig laten besturen. Laat een assisenzaak daarom beslechten door een beroepsrechter.
Een assisenzaak is al complex genoeg voor magistraten die er jarenlang voor opgeleid zijn. Laat staan voor mensen die - en zo staat het letterlijk in het wetboek - “in gemoede overtuigd zijn”. De schuldvraag en de strafmaat bij assisen bepalen het verdere leven van de beschuldigde. Dan hebben we nood aan een objectief en rationeel oordeel en niet aan een gemoed of sentiment.
Ik begrijp ook wel mijn collega’s assisenpleiters. Het wordt allemaal wat minder spectaculair. Maar zoals eerder aangetoond: het idee van een volksjury is nooit zuiver idealistisch geweest. Spektakel is geen excuus om de beroepsmagistratuur uit te sluiten.
Want om Bergasse tegen te spreken: ook het volk kan zich weleens vergissen.