Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Een verlangen naar zekerheid

Koen Smets
Een rotsige berg.
Zeker wat ons pensioen betreft verlangen we naar rotsvaste zekerheid. (CC BY 2.0 Bill Reynolds (Flickr) )

Pensioenplanning. Het is een van de klassieke onderwerpen in de gedragseconomie: de meeste mensen beseffen dat ze (meer) zouden moeten sparen voor hun pensioen, maar geld nu uitgeven lijkt toch zoveel aantrekkelijker. Ons pensioen ligt zo ver in het verschiet dat we het moeilijk vinden om onszelf als gepensioneerde te zien.

De gedragseconomie heeft het over bijziendheid en present bias (vooringenomenheid voor het heden), en dat zegt het wel zo’n beetje. Als je er toch in slaagt om deze tendensen te weerstaan en geld te sparen in een pot om je uiteindelijke pensioen te financieren, brengt dat je een welverdiende gemoedsrust.

Helaas is die echter van tijdelijke duur. Zodra je pensioen niet langer in de verre toekomst ligt, dient zich namelijk een nieuw dilemma aan – niet tussen spenderen en sparen, maar tussen twee heel verschillende manieren om een inkomen uit die pot veilig te stellen.

Eenvoudig en zeker

In het Verenigd Koninkrijk konden toekomstige gepensioneerden tot 2015 een kwart van hun pensioenspaargeld belastingvrij opnemen als eenmalige betaling, maar waren ze ook verplicht een lijfrente kopen met het saldo. Daarbij draag je dat over aan een verzekeringsmaatschappij, die je dan een regelmatig bedrag uitbetaalt, zolang je leeft, hoe lang dat ook is.

Het advies aan pensioenspaarders was dan ook om het risico in hun portefeuille te verlagen door in de laatste paar jaar voor hun pensioen te beleggingen in aandelen om te zetten in obligaties, om te voorkomen dat een plotselinge beurscrash je fonds zou wegvagen net wanneer je op het punt staat een lijfrente te kopen.

Lijfrentes zijn duidelijk de perfecte oplossing voor risicomijdende mens. Je weet precies hoeveel je krijgt, zonder dat je je zorgen hoeft te maken dat het geld opraakt, of over de rentestand of de beursprestaties. De enige zorg die overblijft is inflatie, en weet je wat, je kan je lijfrente zelfs inflatiebestendig maken.

Waarom ben ik plotseling zoveel meer risicomijdend geworden?

Maar aan gemoedsrust hangt een prijskaartje. Lijfrentetarieven zijn gekoppeld aan de langetermijn-obligatierentes en over langere periodes zijn deze steeds meerdere procentpunten lager geweest dan de rendementen op de aandelenmarkt. Dit was geen probleem toen de aankoop van een lijfrente verplicht was en je geen keuze had, maar sinds 2015 is deze verplichting opgeheven.

Het is nu mogelijk om ervoor te kiezen je pensioenfonds belegd te laten. Je inkomen bestaat uit een combinatie van opbrengst en kapitaal, en kunt zo van een hoger pensioen genieten. De marktrendementswinsten uit je belegging vormen typisch het leeuwendeel en worden aangevuld met een deel van het kapitaal. In goede jaren kun je het kapitaal misschien zelfs onaangeroerd laten.

Maar zelfs als je kapitaal moet opnemen, zal dat, in het begin zeker, maar om kleine beetjes gaan. Als je echter pech hebt en de aandelenmarkt stuikt ineen, dan zul je verplicht zijn een groot deel van je kapitaal op te nemen om in je levensonderhoud te voorzien – zoveel dat het absolute rendement van wat rest in de komende jaren nooit meer genoeg zal zijn om je het inkomen te geven dat je nodig hebt, waardoor je gedwongen wordt om steeds meer kapitaal op te nemen ... totdat alles op is. Oeps.

Als toekomstige gepensioneerde moet je nu kiezen hoe je voor je bejaarde zelf wilt zorgen. Tot nu toe heeft mijn pensioenfonds een gematigd hoog risicoprofiel, dat me best goed heeft gediend, zelfs tijdens een paar recessies in de afgelopen decennia. Ik heb het risico niet verminderd, zoals het oude advies zou zijn geweest, omdat er niet langer verplichting is om een lijfrente te kopen.

Welbewust van de menselijke cognitieve biases die hier in het spel zijn, lijkt de optie om de pot belegd te laten voor de lange termijn en te leven van de opbrengst, de beste keuze. Toch voel ik een onaangename koudwatervrees. De verleiding van de schijnbare zekerheid van de lijfrente lijkt onweerstaanbaar. Waarom ben ik plotseling zoveel meer risicomijdend geworden?

Redenen om risicomijdend te zijn

Risicomijding lijkt letterlijk in onze genen te zitten. In een recent systematisch onderzoek van Francisco Molins, een neuropsycholoog aan de universiteit van Valencia, en collega's luidt de conclusie dat risicoaversie een genetische basis heeft. Variaties in ons DNA die te maken hebben met het reguleren van twee belangrijke neurotransmitters, serotonine en dopamine, blijken verband te houden met individuele verschillen in de mate van risicoaversie.

Met name een lagere gevoeligheid voor dopamine (geassocieerd met onder andere genot en beloning, leren, en gedrag en cognitie) en hogere niveaus van serotonine (geassocieerd met gemoedsregulatie, geheugen, en ook leren) zouden gekoppeld zijn aan een hogere risicoaversie. Maar dat verklaart niet helemaal waarom iemand minder risicomijdend bij het sparen, en meer risicomijdend bij het kiezen hoe van de opbrengst te leven.

Daarvoor biedt de prospecttheorie, ontwikkeld door Amos Tversky en de pas overleden Daniel Kahneman verschillende verklaringen die elkaar aanvullen. Volgens deze theorie zijn we meer risicomijdend voor winst dan voor verlies.

De beslissing op het moment van pensionering is er een tussen een zekere winst (de lijfrente) en een onzekere winst (het marktrendement van het opgebouwde pensioen). Dat is een ander referentiepunt dan dat van de persoon die nog steeds spaart, wanneer bijdragen niet alleen voortdurend zorgen voor een toename van het fonds, maar ook, wanneer de totale waarde is gedaald, meer activa kunnen kopen, en dus tot een groter potentieel leiden voor meer toekomstige groei.

Ongeacht het referentieniveau van pensioeninkomen dat we bepalen, vertonen we ook verliesaversie. Letterlijk zonder geld komen te zitten voordat we overlijden is behoorlijk catastrofaal, en daartegen weegt de mogelijkheid van een comfortabeler pensioen – als we geluk hebben! –  niet op.

Tot slot stelt prospecttheorie ook dat we kleine waarschijnlijkheden (zoals die van een dramatische daling van de aandelenmarkt waardoor we ons geld opraakt terwijl we nog in leven zijn) te veel gewicht toekennen.

Andere redenen voor een voorkeur voor de lijfrente kunnen zijn dat het feit dat dit gedurende tientallen jaren de enige optie was, heeft gewerkt als een referentie-anker en het tot een standaardoptie heeft gemaakt, die niet hoeft te worden gerechtvaardigd.

Tweestrijd van spijt

Maar de belangrijkste onderliggende oorzaak van het dilemma is misschien wel het vooruitzicht van toekomstige spijt de verkeerde beslissing te hebben genomen.

Met de lijfrenteoptie voorkom je dat je ooit spijt zult hebben dat een groot deel van je pensioenspaarpot wordt vernietigd door het soort inzinking van de aandelenmarkt die plaatsvond na de dotcom-zeepbel en 9/11 (toen de S&P500-index drie jaar op rij lager eindigde, met een totaal cumulatief verlies van meer dan 38%) of de diepe crash in 2008 (toen de S&P500 37% verloor in één jaar).

Maar ze belichaamt ook de slepende 'wat als' spijt van gemiste kansen. Momenteel is het tarief voor een gezamenlijke lijfrente, die met 3% per jaar stijgt als bescherming tegen inflatie, ongeveer 4,5%. Dat is erg middelmatig vergeleken met het rendement op jaarbasis van de S&P500 dat, zelfs met inbegrip van de twee grote dalingen in de afgelopen 25 jaar, rond de 7,5% lag.

Deze spijtgevoelens zijn verwikkeld in een tweestrijd. Als ik ervoor kies van de opbrengst van mijn pensioenpot te leven, en er komt een dramatische neergang die mijn investering keldert, dan zal ik spijt hebben dat ik niet heb gekozen voor de zekerheid van een annuïteit, zelfs als het inkomen daarvan meer bescheiden zou zijn geweest.

Kies ik voor de lijfrente, en na verloop van tijd blijkt dat de inflatie mijn koopkracht uitholt terwijl de marktrente de pan uit swingt, dan zal ik spijt hebben er niet voor te hebben gekozen mijn investeringen intact te laten en daarvan te leven.

Misschien is de beste manier om het dilemma op te lossen een hybride oplossing: ervoor zorgen dat er een bodem onder eventuele verliezen ligt die het catastrofale risico elimineert dat ik zonder geld kom te zitten voordat ik sterf, en een ander deel van mijn belegging te behouden om te genieten van de stijgende beurs op de lange termijn, en de bescherming tegen inflatie.

Kon ik nu maar de rotsvaste zekerheid krijgen over hoe ik die pensioenpot tussen de twee opties moet verdelen om mijn gemoedsrust op mijn oude dag te maximaliseren ...

LEES OOK
Karl van den Broeck / 20-07-2022

Daar is het pensioenakkoord(je): op het einde verliest… de PS

De Vivaldi-regering verstrengt de toegangsvoorwaarden voor het minimumpensioen.
Alexander De Croo en Karine Lalieux
Karl van den Broeck / 20-12-2021

CD&V kiest voor verplichte samenlevingsdienst in opvallend groen en sociaal programma

De koerswijziging staat in schril contrast met het beleid van de Vlaamse regering.
CD&V congres
Karl van den Broeck / 14-09-2021

Pensioenhervorming kan niet zonder fiscale en sociale hervorming

Een pensioenhervorming voorstellen zonder zicht te hebben op de plannen van Van Peteghem en Vandenbroucke, is nattevingerwerk.
Karine Lalieux