Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Hoe zeldzaam is geluk?

Koen Smets
dice3
Geluk is veel meer dan hard werken een doorslaggevende factor voor buitengewoon succes. (Jacqui Brown/Flickr CC BY SA 2.0)

Andrew Carnegie was een uitzonderlijk fortuinlijk man. Het vermogen dat hij vergaarde, gecorrigeerd voor inflatie, bedroeg ongeveer 310 miljard dollar, wat hem stevig in de top vijf van rijkste individuen aller tijden plaatst. Zo'n fortuin vergaren in een mensenleven is simpelweg onmogelijk enkel door hard te werken. Hij begon zijn leven nochtans niet in materiële welstand: Carnegie werd geboren in een arm gezin in een Schots industriestadje en groeide op in een wevershuisje met één kamer die dienst deed als woon-, eet- en slaapvertrek. 

Zijn biografie op Wikipedia vermeldt een reeks gebeurtenissen die wellicht allemaal een rol speelden in zijn levensloop. De jonge Andrew kon alvast schoollopen – in een school die aan de stad was geschonken door een filantroop. Zijn oom George Lauder had niet alleen een belangrijke intellectuele invloed op hem, maar leende zijn ouders ook het geld waarmee ze naar Amerika emigreerden toen hij 12 jaar was.

De verhuizing naar Amerika betekende het einde van zijn formele opleiding en Andrew ging aan de slag als spoelenjongen in een katoenfabriek, waar hij werd opgemerkt en vervolgens ingehuurd door John Hay, een Schotse emigrant en eigenaar van een fabriek die spoelen voor de katoenindustrie produceerde. Een jaar later kreeg hij een job als loopjongen bij de Ohio Telegraph Company waar hij algauw werd gepromoveerd tot telegrafist.

Ondertussen had hij ook zijn opleiding voortgezet door gebruik te maken van het aanbod van kolonel James Anderson, een rijke zakenman die elke zaterdagavond zijn aanzienlijke bibliotheek openstelde voor werkende jongens. In 1853, nog maar net 18, kreeg hij een baan aangeboden bij de Pennsylvania Railroad, en Carnegie besloot dat die betere vooruitzichten bood dan de telegraafsector. Binnen zes jaar bracht hij het tot opzichter van de divisie.

Introductie van innovaties

Dat was het moment waarop hij begon te investeren in industrieën die het snelgroeiende spoorwegnetwerk bevoorraadden (ijzerproductie en bouw) en in twee opkomende slaapwagenbedrijven. Na de burgeroorlog verliet hij de spoorwegindustrie en concentreerde hij zich op de staalproductie (de spoorwegen bleven wel een belangrijke klant én leverancier van transport voor zijn producten).

Dankzij de innovaties die hij introduceerde, zowel technisch (goedkopere en efficiëntere massaproductie) als structureel (verticale integratie), was Carnegie Steel tegen het einde van de jaren 1880 de grootste producent van ruwijzer, stalen rails en coke ter wereld.

Dit zijn slechts enkele van de mijlpalen die worden beschreven in Carnegie's Wikipedia-biografie – zijn eigen autobiografie bevat nog veel meer gebeurtenissen en situaties die de loop van zijn leven wezenlijk hebben beïnvloed. De baan bij het telegraafkantoor kreeg hij bijvoorbeeld dankzij een toevallige opmerking tijdens een spelletje dammen tussen de directeur en zijn oom Thomas Hogan.

Toen hij daar werkte, maakte hij veel indruk op een belangrijke klant, die Thomas Scott bleek te zijn, een van de opzichters van de Pennsylvania Railroad (die hem later ook zou aanmoedigen om zijn eerste investering te doen). Op zekere dag raakte hij het pakket met de salarissen kwijt (en had hij het geluk het weer terug te vinden). Een andere keer, toen er bij een ongeluk snel actie moest worden ondernomen om de chaos te herstellen en zijn baas afwezig was, besloot hij de leiding te nemen, en deed zich voor als zijn overste om zo de bevelen te geven die de treinen weer in beweging brachten.

Al die gebeurtenissen waren dus op de een of andere manier betrokken bij het verloop van zijn leven, en droegen in mindere of meerdere mate bij tot zijn zakelijke succes. Maar bij het beschouwen van Carnegie’s opmerkelijke levensloop, zijn er twee cognitieve biases die kunnen beïnvloeden hoe we deze gebeurtenissen zien en interpreteren.

Van straatarm tot steenrijk

Eén perspectief op zijn leven is dat dit verhaal van straatarm tot steenrijk illustreert hoe je zelfs vanuit het nederigste begin een groot succes kunt worden – dat het niet alleen mogelijk is, maar dat het voor iedereen binnen handbereik ligt. Dit staat bekend als survivorship bias: we proberen conclusies te trekken op basis van diegenen die succesvol zijn, en zien hun meest opvallende kenmerken als betekenisvol in dat succes.

In luchthavens en stations vind je vaak boeken die de levenskeuzes en gewoonten van succesvolle mensen beschrijven (van de vakken die ze volgden op school en hun tijd bij de padvinderij tot hun studentenjobs en hun huidige slaapgewoonten, dieet en fitnessregime), waarin dan wordt geïmpliceerd dat dit allemaal materieel heeft bijgedragen aan het succes.

De andere is onze neiging om te geloven dat het resultaat gemakkelijk te voorspellen was op basis van eerdere observaties. Dit is hindsight bias. Het lijkt achteraf bijvoorbeeld bijna vanzelfsprekend dat Carnegie's baan als telegrafist bij de spoorwegmaatschappij zou leiden tot zijn investering in de staalproductie, gezien de explosieve groei van deze industrie. Natuurlijk was dat destijds niet zo voorspelbaar als het na de feiten lijkt te zijn.

Andrew Carnegie
O, fortuna! (Wikimedia)
success for dummies
Of is het toch eerder een kwestie van geluk? (RV)

Er is eigenlijk nog een derde vooroordeel dat ons kenmerkt bij het volgen van uitzonderlijk succesvolle mensen. Zelfs wie erkent dat Andrew Carnegie een harde werker was en aanzienlijke inspanningen leverde om zichzelf te verbeteren, zal zijn buitengewone succes waarschijnlijk grotendeels toeschrijven aan geluk. Immers, zoals in de openingsalinea al werd aangegeven, rijkdom van die omvang kan onmogelijk worden vergaard alleen maar door hard te werken. Er waren talloze mensen die destijds minstens zo hard werkten als Carnegie, zonder dat ze ook maar in de verste verte bij de vijf rijkste mensen ooit belandden. 

Als, zeg maar, een miljoen arme mensen allemaal heel hard werken en er maar één multimiljardair wordt, dan is het onwaarschijnlijk dat hard werk de doorslaggevende factor is. Dus móet het wel geluk geweest zijn dat Carnegie, de een op een miljoen gelukzak, gunstig gezind was, terwijl het de 999.999 andere arme drommels passeerde.

Maar als we zijn biografie bekijken, kunnen we niet zo meteen gebeurtenissen aanwijzen die zijn geluk beslist, direct en duidelijk veranderden. De meeste van deze voorvallen waren op zichzelf helemaal niet zo onwaarschijnlijk. Ze leken in niets op hoe wij ons geluk meestal voorstellen – winst bij de loterij, de vondst van een schat aan gouden munten, of een grote erfenis.

Het waren integendeel meestal kansen die hij op de een of andere manier greep, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de enorme bibliotheek van kolonel Anderson of door over te stappen van de katoen- naar de telegraafindustrie en vervolgens naar de spoorwegen. Hij had op elk moment in zijn leven een andere route kunnen nemen. 

Als we Carnegie's succes toeschrijven aan uitzonderlijk en zeldzaam geluk, dan moeten we eigenlijk kunnen aantonen dat zo’n uiterst onwaarschijnlijk voorval heeft plaatsgevonden. Als hij geen enkele van de kansen op zijn weg was tegengekomen, zou hij vrijwel zeker niet zijn beland waar hij is beland, en dat is beslist een kwestie van geluk. Maar als we kijken naar de gebeurtenissen die zijn leven markeren, is er geen enkele die echt onwaarschijnlijk was.

Veel mensen zoals hij zullen onderweg vergelijkbare kansen hebben ontmoet. Sommigen van hen zagen ze misschien gewoon niet, of waren zich niet bewust van hun potentieel. Anderen maakten misschien andere keuzes, om welke reden dan ook. Op elk moment had ook Carnegie andere keuzes kunnen maken, maar hij nam bewust de beslissingen die hij nam.

We moeten dus voorzichtig zijn met hoe we de rol van geluk in succes evalueren. Had Coleman Cox gelijk toen hij dit aforisme bedacht: "Ik geloof diep in geluk. Hoe harder ik werk, hoe meer geluk ik schijn te hebben"

Ik geef de voorkeur aan de manier waarop ex-pokerspeler en auteur Annie Duke het verwoordt: "Er zijn maar twee dingen die bepalen hoe je leven eruitziet. Geluk, en de kwaliteit van je beslissingen. Dat is alles."

LEES OOK
Herman Loos / 10-01-2014

Geluksexpert

Bij het woord gelukszoeker denkt Herman Loos aan Afrikanen die verdrinken voor de kust van Lampedusa, of Afghaanse loodgieters die de grens over worden gezet. Nu blijkt dat ook…
Herman Loos - Column - Uitgelicht