Geen grens op buitenlandse pensioenen van politici

Steven Vanden Bussche
Kamer debat pensioenen
De discussie rond het pensioenplafond en het statuut van parlementairen leidde tot een fel debat in de jongste zitting van de Kamer op 20 april. (© Nicolas Maeterlinck (Belga))

Na de zomer van 2021 besliste het Europees Hof van Justitie dat oud-minister Karel Pinxten (Open Vld) twee derde van zijn Europese pensioenrechten verliest. Na fraude met onkosten eindigde in 2018 een twaalf jaar durend mandaat bij de Europese Rekenkamer. De liberaal was sinds 1983 op zowat alle politieke niveaus actief en zal het verlies in de portemonnee voelen. Niet per se door de wet-Wijninckx uit 1978, want pensioenrechten uit internationale mandaten worden namelijk niet afgetopt.

Die uitzondering geldt ook voor andere politici die het Europese niveau opzochten of bij een internationale instelling aan de slag gingen. Denk maar aan oud-premier Yves Leterme (CD&V), sinds 2012 in dienst bij achtereenvolgens de intergouvernementele organisatie OESO, de ngo IDEA en de Europese voetbalbond UEFA.

Of oud-premier Herman Van Rompuy (CD&V), van 2010 tot 2014 voorzitter van de Europese Raad, of oud-minister Karel De Gucht (Open Vld), die zijn politieke loopbaan afrondde als Europees commissaris en momenteel als bestuurder in verschillende multinationals actief is.

“Buitenlandse pensioenen en pensioenen ten laste van internationale instellingen, bijvoorbeeld de Europese Unie, de Navo of de Verenigde Naties worden inderdaad niet in aanmerking genomen om vast te stellen of het plafond zoals bedoeld in de wet-Wijninckx is bereikt”, bevestigt de Federale Pensioendienst.

Niet alleen politici genieten die uitzondering op het maximumplafond voor binnenlandse pensioenen. Alle Belgen met recht op een buitenlands pensioen maken gebruik van het hiaat in de wet.

Politieke keuze

Het pensioenplafond in de zogenaamde wet-Wijninckx geldt dus enkel voor de pensioenen van de Belgische openbare sector, de wettelijke pensioenen van de werknemers en de zelfstandigen en de pensioenen voor rekening van de verzekering van de Overzeese Sociale Zekerheid.

Federale Pensioendienst: 'Pensioenen ten laste van internationale instellingen worden niet in aanmerking genomen om vast te stellen of het plafond is bereikt'

Het is een duidelijke politieke keuze om de andere buitenlandse pensioenen niet in de regeling op te nemen, want de wet-Wijninckx beschrijft in artikel 38 heel uitgebreid welke pensioenregelingen wél beoogd worden.

Voor pensioenen van de Belgische openbare sector geldt de regeling voor zowel de wettelijke pensioenen als de aanvullende pensioenen. Maar voor politici is de situatie niet eenduidig en daarrond draait het debat al meer dan een maand. Pensioenen van lokale mandatarissen vallen onder het plafond van de wet-Wijninckx, maar de discussie draait rond de 20% vrijstelling voor pensioenen van parlementairen. Bovendien werd de regeling misbruikt door een aantal hoge ambtenaren in de Kamer.  

Zowel de Kamer van volksvertegenwoordigers als het Vlaams Parlement schaften vorige week de pensioenextra’s af en maandag (24/4) schortte het Waals Parlement een gelijkaardige regeling op. Het is oppositiepartij PVDA die sinds begin maart op de nagel van de ‘onwettige pensioenbonussen' klopt. Al is de werkelijkheid genuanceerder. De logica achter het systeem lijkt niet helemaal zoek.

De wet-Wijninckx voorziet in een dubbel plafond voor ambtenarenpensioenen en daarop is de pensioenregeling van parlementairen geënt. Enerzijds kan een basisrustpensioen niet hoger zijn dan 75% van de wedde waarop het pensioen is berekend. Anderzijds geldt er sinds 1978 ook een absoluut plafond van (geïndexeerd) 7.813 euro, zo stelt de Federale Pensioendienst. 

Di Rupo tekende hervorming

Professor Ria Janvier (Universiteit Antwerpen) specialiseerde zich in pensioenrecht. Ze bestudeert ook de geschiedenis van het pensioenstelsel en de beweegredenen achter hervormingen. Voor haar is 2004 een belangrijk scharnierpunt. Toen werd de wet gewijzigd, vooral omdat ambtenaren niet langer benoemd werden voor managementfuncties.

Pensioenen van lokale mandatarissen vallen onder het plafond van de wet-Wijninckx, maar de discussie draait rond de vrijstelling voor pensioenen van parlementairen

“Hoge ambtenaren werden met andere woorden tijdelijk aangestelde personeelsleden”, zei Janvier eerder in het duidingsprogramma Terzake. “Er werd een regeling getroffen die ook rekening hield met hun verdiensten in andere beroepsactiviteiten vóór en na hun functie. Daaruit kwam dat 20% van de aanvullende voordelen die zijn opgebouwd als werknemer of zelfstandige werd vrijgesteld voor het maximumpensioen.”

In het regeerakkoord van 2011 suggereerde de regering van Elio Di Rupo (PS) om parlementaire pensioenen af te stemmen op ambtenarenpensioenen. Parlementen waren en zijn tot vandaag autonoom in het uitwerken van hun pensioenregeling.

“Een parlementair pensioen bestaat uit twee delen: aan de ene kant een basisrustpensioen en daar bovenop een rente. En die rente is toevallig 20% van dat basispensioen", zegt professor Janvier. "Dat wordt gezien als een aanvullend voordeel bovenop het wettelijke pensioen, waarop die 120%-regel wordt toegepast."

"De redenering luidt dat die rente gefinancierd wordt met een persoonlijke bijdrage van de parlementair, naar analogie met de persoonlijke pensioenbijdrage van ambtenaren en van werknemers. Ik blijf het daarom niet onwettig vinden, de vraag is eerder of het ethisch is.”

Geen transparantie of controle

Er is in elk geval ook een probleem van transparantie en controle. De pensioenreglementen zijn nooit in een wet gegoten of op een andere manier gepubliceerd in het Staatsblad. “Als academica moet ik heel wat moeite doen om informatie los te peuteren, er is echt wel een gebrek aan transparantie”, stelt Janvier. “Bovendien is er ook geen externe instantie die kan controleren.”

Parlementen waren en zijn tot vandaag autonoom in het uitwerken van hun pensioenregeling

Er gaan dan ook stemmen op om parlementaire pensioenen door de Federale Pensioendienst te laten uitkeren, net als de wettelijke pensioenen voor ambtenaren, werknemers en zelfstandigen. “Dat lijkt me het meest logische. De Federale Pensioendienst zou in dat geval ook kunnen nagaan of het maximumplafond wordt overschreden, waartoe de vzw Pensioenen van de Volksvertegenwoordigers niet in staat is."

"Die vzw kan namelijk geen andere bronnen raadplegen maar vraagt pensioengerechtigde parlementairen via een tweejaarlijkse enquête wel of er iets veranderd is in hun toestand. Er wordt verwacht dat parlementairen in eer en geweten antwoorden, maar van de 600 enquêtes die laatst werden gestuurd, is een zeventigtal nooit teruggekeerd.”

Professor Janvier suggereert om de pensioenregeling van parlementairen verder af te stemmen met die van ambtenaren. Bij de pensioenhervormingen in de regering-Di Rupo werden overigens al stappen in die richting gedaan.

Hervorming voor de toekomst

Bij de berekening van parlementaire pensioenen volstaan voor de 'gewerkte' jaren tot 2014 twintig jaar dienst om een volledig pensioen van 75% te krijgen. Voor de gewerkte jaren tussen 2014 en 2019 wordt die berekening op 36 jaar gemaakt en sinds 2019 geldt de algemene regel dat een volledig pensioen maar kan na 45 jaar werken.

Professor Ria Janvier: 'Ik blijf het niet onwettig vinden, de vraag is eerder of het ethisch is'

Er zijn wel bepaalde groepen ambtenaren die nog steeds genieten van een voordelige berekening van hun rustpensioen, vergelijkbaar met wat voor 2019 voor de parlementairen gold.

In essentie wordt een ambtenarenpensioen berekend op basis van een breuk. In de teller staat het aantal aanneembare dienstjaren. "De noemer van die loopbaanbreuk (tantième genoemd) is in de regel zestig. Het resultaat hiervan wordt vermenigvuldigd met de referentiewedde. Dat is de gemiddelde wedde van de laatste tien jaar, voor sommigen nog de laatste vijf jaar."

"Er speelt niet alleen een maximumgrens, maar ook een relatief plafond. Dat laatste betekent dat het rustpensioen van een ambtenaar niet meer kan bedragen dan driekwart van de referentiewedde."

Gunstigste tantième?

De bijzonderheid zit hem echter in dat tantième. “De regel is dus zestig, ook voor parlementairen sinds 2019, maar de uitzonderingen zijn talrijker dan de toepassing van de regel”, zegt professor Janvier. Er is namelijk nog een tantième 55 voor het onderwijs en een tantième 50 voor onder meer politie, brandweer en douane. Tantième 48 is van toepassing op treinbestuurders en sinds de hervorming-Di Rupo ook op al wie voordien een nog voordeliger tantième had.

“Het gevolg is dat je met een tantième 55 maar ruim 41 jaar nodig hebt om een volledig pensioen te genieten, bij tantième 50 is dat na 37,5 jaar het geval en bij tantième 48 is dat na 36 jaar. Voor 2014 konden politici zelfs na een mandaat van twintig jaar een volledig pensioen claimen. Maar dat gaat er dus stapsgewijs uit."

Bovendien is ondertussen ook de 20%-afwijking op de wet-Wijninckx in de verschillende parlementen geschrapt en verruimt het debat naar het statuut van parlementairen.

“Een totale hervorming van het statuut, minder extra’s en soberder, al die koterijen slopen en logische beslissingen rond het pensioenplafond dat uiteraard meteen verminderd moest worden”, zei Kamerlid Kristof Calvo (Groen) vorige donderdag (20/4) in het politieke duidingsprogramma Villa Politica. Dinsdag (25/4) raakte bekend dat de Vlaamse partijvoorzitters van de Vivaldi-coalitie een grondige hervorming willen van het statuut van parlementsleden.

Debat over statuut

Dat die extralegale voordelen bijzonder genereus zijn, blijkt duidelijk uit het statuut van parlementairen dat op de website van de Kamer terug te vinden is. Na eerdere schandalen werd recent onder meer de afscheidsvergoeding teruggebracht tot maximaal twee jaar. Maar zowel tijdens het mandaat als tijdens de ‘opzegperiode’ geldt wel nog een bijzonder uitgebreide polis voor gezondheidszorg voor zowel parlementairen als hun gezin.

Ook autobijstandsverzekeringen zijn zeer uitgebreid, onder meer voor privé-activiteiten in het buitenland. Het meest opmerkelijke is misschien wel de gelijkstelling van het huwelijk en wettelijk samenwonen, in tegenstelling tot alle andere wettelijke pensioenstelsels.

De vraag rijst evenwel of de discussie over pensioenextra’s deze keer tot een fundamenteel debat over het statuut van parlementsleden zal leiden. “Elk schandaaltje gaf in het verleden aanleiding tot beperkte hervormingen”, zegt politicoloog Bart Maddens (KU Leuven). “Met een beleid van telkens weer achter de feiten aanlopen en brandjes blussen maakt de politiek een slechte beurt."

Ook geen heffing

In tegenstelling tot vennootschappen moeten pensioenkassen van parlementairen geen bijzondere sociale zekerheidsbijdrage van 3% op het aanvullende pensioen betalen. “Het technisch-juridische antwoord is heel simpel”, zegt Steven Janssen van Sigedis, de beheerder van de databank van aanvullende pensioenen. “Parlementsleden noch ambtenaren vallen onder het toepassingsgebied. De zogenaamde Wijninckx-heffing geldt enkel voor werkgevers wiens werknemers een te hoog pensioen opbouwen of om dezelfde reden voor de vennootschappen voor hun zelfstandige bedrijfsleiders.”

LEES OOK
Karl van den Broeck / 14-09-2021

Pensioenhervorming kan niet zonder fiscale en sociale hervorming

Een pensioenhervorming voorstellen zonder zicht te hebben op de plannen van Van Peteghem en Vandenbroucke, is nattevingerwerk.
Karine Lalieux
Karl van den Broeck / 03-10-2018

Het geheim van 14 oktober: de pensioenbom

U leest in alle verkiezingsfolders dat we dankzij de besparingen van de afgelopen jaar weer kunnen gaan investeren, maar dat is niet waar. De gemeentebelastingen moeten stijgen,…
BELGIUM ANTWERP CITY COUNCIL DE WEVER SECURITY
Steven Vanden Bussche / 29-05-2018

Stagnatie langdurig zieken gevolg van demografische evolutie

Het aantal langdurig zieken, inmiddels ruim 400.000, blijft stabiel. Dat is het gevolg van de demografische evolutie, al helpen re-integratiemaatregelen wel.
rsz_shutterstock_287260019