Landbouwsector misbruikt oorlog in Oekraïne om afbouw veestapel te blokkeren

Annick Hus
veestapel
De landbouwlobby wil alle beschikbare gronden voor voedselproductie benutten en ligt dwars om de stikstofuitstoot naar beneden te halen. (© Pxhere)
Vleeshonger in lobbyland

De Europese Unie  lanceerde vorig jaar de farm-to-forkstrategie om onze landbouw duurzamer te maken. Die strategie moet ervoor zorgen dat de vleesproductie en -consumptie in de lidstaten dalen, om de impact op onze gezondheid en het milieu te beperken. Maar dat gaat niet zonder slag of stoot. In een driedelige reeks analyseert Annick Hus de (Vlaamse) vleeslobby.

Never let a good crisis go to waste. Dat vond Winston Churchill en dat vindt ook de belangrijkste Europese landbouwvereniging Copa-Cogeca. De invasie in Oekraine, de graanschuur van Europa, doet de prijzen van veevoer de hoogte ingaan. Door het conflict staat de voedselzekerheid in Europa en daarbuiten op het spel. Daarom moeten alle beschikbare gronden voor voedselproductie benut worden. Althans dat was de boodschap die de grootste en machtigste landbouwlobby van Europa meteen na de inval van Rusland in Oekraïne de wereld instuurde.

Sinds de invasie gaan de prijzen van onder andere gas, olie en elektriciteit spectaculair de hoogte in. Ook de graanprijzen zijn fors gestegen. Dat is niet zo verwonderlijk, gezien Rusland en Oekraïne garant staan voor meer dan een kwart van de wereldwijde tarwe-export.

Gelukkig kan België rekenen op eigen teelt en op de import van graan uit Frankrijk en Duitsland. Dat belet niet dat de veeboeren, die veel meer afhankelijk zijn van de import uit Oost-Europa, de stijgende prijzen zullen voelen. “Beesten van veehouders eten letterlijk de winstmarge op”, stelt Vanessa Saenen, woordvoerder van de Boerenbond.

Begin april kwam de Europese Commissie met een crisisplan om de voedselzekerheid te garanderen. De Europese boeren krijgen een half miljard euro om de stijgende prijzen van veevoeder, energie en mest te kunnen compenseren. Voor de Belgische landbouwers is er 6,3 miljoen euro weggelegd.

Aan de farm-to-forkstrategie (van boer tot bord) wordt voorlopig niet geraakt. Copa-Cogeca was en is nochtans vragende partij om het kersverse plan om de Europese landbouw te vergroenen tijdelijk in de koelkast te stoppen. Het is niet de eerste keer dat de landbouwlobby, die al meer dan zestig jaar de belangen van landbouwers en de agri-industrie verdedigt, de vergroeningspolitiek van de Europese Unie onderuit probeert te halen.

Ook de Boerenbond is lid van de club en haalde net als Copa-Cogeca de invasie in Oekraïne aan om het beleid te beïnvloeden. De Russische tanks waren amper de grens over of de Boerenbond klopte al aan bij federaal minister van Landbouw David Clarinval (MR) om een taskforce agrovoeding op te richten, "om de impact van de oorlog in Oekraïne op onze agrovoedingsketen van zeer nabij op te volgen".

Op zich is het logisch dat de Boerenbond meteen opkomt voor de belangen van haar achterban. Dat ze daarbij pleit voor maximaal gebruik van dierlijke meststoffen - omdat de prijzen van kunstmest ook spectaculair de hoogte ingaan - vraagt echter om een afwijking van de nitraatrichtlijnen, die bepalen hoeveel kilo dierlijke stikstof per hectare mag worden uitgereden.

Meer dierlijke mest is nefast voor de waterkwaliteit, maar dat lijkt voor de Boerenbond bijzaak. Uitzonderlijke tijden vragen om uitzonderlijke maatregelen, ook als daarmee de vergroening in de landbouwsector tegengewerkt wordt.

Gemeenschappelijk landbouwbeleid

Om te begrijpen hoe de landbouwlobby te werk gaat, is het belangrijk om te weten hoe het Europese landbouwbeleid in elkaar zit. Daarvoor moeten we terug naar 1962, het jaar waarin Copa (de lobby van de landbouwers) en Cogeca (de lobby van de agri-industrie) fuseerden en de zes lidstaten van de toenmalige Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal het gemeenschappelijke landbouwbeleid (GLB) introduceerden.

De doelstellingen van het GLB waren duidelijk: voorzien in betaalbaar en veilig voedsel van hoge kwaliteit en een redelijke levensstandaard voor de landbouwers en natuurlijke hulpbronnen in stand houden. Dit alles zou gebeuren met respect voor het milieu.

Zestig jaar na de introductie is het duidelijk dat het Europese gemeenschappelijke landbouwbeleid allesbehalve succesvol is

Zestig jaar later is het duidelijk dat het GLB allesbehalve succesvol is. Hoewel het vaak omschreven wordt als een instrument om de kleine Europese boeren te ondersteunen, hebben lucratieve handelsovereenkomsten en de liberalisering van de markt decennialang een landbouwsysteem ondersteund dat zowel op sociaal als milieuvlak zijn doel compleet gemist heeft. Het waren vooral landbouwers en bedrijven met grote lappen grond die in de subsidiepot konden grabbelen, terwijl kleine bedrijven een voor een over de kop gingen.

Op Europees vlak loont het vooral de moeite om leden van het Committee on Agriculture and Rural Development, kortweg AGRI, bij de hand te nemen. Deze commissie is onder andere verantwoordelijk voor de werking en ontwikkeling van het GLB en de veeteelt. In AGRI zetelen Europarlementariërs uit verschillende landen, waarvan de meeste leden tot de European People's Party behoren, de Europese politieke partij van christendemocratische en conservatieve partijen. Tot enkele jaren geleden was deze commissie de enige die zich over het GLB boog.

In 2018 kreeg AGRI het gezelschap van de Environment Committee om het post-2020 gemeenschappelijk landbouwbeleid vorm te geven. Terwijl milieuorganisaties enthousiast reageerden, betreurde secretaris-generaal van Copa-Cogeca Pekka Pesonen deze beslissing. Volgens hem was het “belangrijk om de consistentie in de GLB-voorstellen te behouden door ze onder de bevoegdheden van de landbouwcommissie van het Europees Parlement te houden". Het lobbywerk zou voortaan iets lastiger worden.

Geld voor lobbywerk

Al dat lobbywerk mag geld kosten. Om te weten hoeveel geld de landbouwlobby uitgeeft, kan iedereen het transparantieregister van de EU online raadplegen. Dat transparantieregister laat zien "welke belangen op EU-niveau worden behartigd en namens wie, alsook de financiële en personele middelen die voor deze activiteiten zijn uitgetrokken".

Om te weten hoeveel geld de landbouwlobby uitgeeft, kan iedereen het transparantieregister van de Europese Unie online raadplegen

Volgens het register raamt Copa, de tak van Copa-Cogeca die de landbouwers vertegenwoordigt, zijn lobbykosten op 800.000 tot 899.999 euro. De lobbygroep beschikt over achttien medewerkers. Cogeca, vertegenwoordiger van de agri-industrie, zou met 700.000 tot 799.999 euro iets minder investeren.

Ook de Boerenbond is in het register terug te vinden, met een kostenraming die tussen de 50.000 en 99.999 euro schommelt. Het Vlaams Agrarisch Centrum (VAC), dat de vakbonden en beroepsverenigingen vertegenwoordigt, voorziet in een jaarlijks budget tussen de 100.000 en 200.000 euro.

Op de website Lobbyfacts.eu, een project van Corporate Europe Observatory en LobbyControl, zijn iets hogere cijfers terug te vinden. Zo zou Copa in 2019 tussen de 1,5 en 1,75 miljoen euro uitgegeven hebben aan lobbywerk en Cogeca tussen de 1,5 en 1,75 miljoen euro. Ter vergelijking: Greenpeace European Unit spendeerde in datzelfde jaar 618,172 euro.

Voor de Boerenbond komen de cijfers wel overeen, want ook volgens Lobbyfacts.eu spendeerde de organisatie zo’n 50.000 euro aan lobbywerk. Sinds 2016 begeeft de Federatie Belgisch Vlees (FEBEV) zich eveneens op de Europese lobbymarkt. Dat doet ze met een jaarlijks budget dat tussen de 25.000 en 50.000 euro schommelt. Verder zijn er nog de European Meat Network, de European Association of Livestock Markets (beide voorzien jaarlijks een budget tussen de 25.000 en 50.000 euro) en tal van andere belangenorganisaties die elke dag in de weer zijn om het vlees op ons bord te garanderen.

Import van vlees

Sinds de introductie van de farm-to-forkstrategie probeert de vleeslobby ook buiten de muren van de Europese instanties haar campagne kracht bij te zetten. Dat doet ze onder de noemer European Livestock Voice (ELV), met een website, video’s en tal van andere initiatieven.

Ook Boerenbond en Algemeen Boerensyndicaat trekken mee aan de kar van het van ELV, dat gelijkgestemde EU-partners in de veevoederketen verenigt "om opnieuw een evenwichtig debat op gang te brengen over een sector die zo'n essentiële rol speelt in het rijke erfgoed en de toekomst van Europa".

Zo pakt ELV onder meer uit met de negen paradoxen van de farm-to-forkstrategie, die volgens hen ‘vleesonvriendelijk’ is. Om het belang van vlees te duiden wordt gewezen op de ontwikkeling van het menselijk brein mede dankzij dierlijke eiwitten. Op dit moment ontbreekt nog steeds het wetenschappelijke bewijs dat deze theorie bevstigt.

Onder de noemer European Livestock Voice wijst de landbouwlobby de farm-to-forkstrategie af als vleesonvriendelijk

Met de farm-to-forkstrategie staat de inkrimping van de Europese veestapel op de agenda, wat volgens ELV betekent dat we binnenkort vlees moeten importeren om in onze behoeftes te voorzien. Dat zal gebeuren vanuit landen waar de productie een nog grotere invloed zou hebben op het klimaat. “Emissies kennen geen grenzen. Dus de wereldwijde luchtverontreiniging zou toenemen”, stelt European Livestock Voice.

In het huidige industriële systeem is het vervoer van vee dagelijkse kost. Veel dieren worden vlak na de geboorte getransporteerd naar een andere vestiging in binnen- of buitenland, waar ze verder opgekweekt worden. Zodra ze het gewenste slachtgewicht bereiken, gaan ze opnieuw het transport op richting een slachthuis dat zich zelden om de hoek bevindt.

Elke dag worden meer dan 3,8 miljoen dieren door de EU vervoerd. Daarnaast zijn er nog eens 3,4 miljoen dieren die jaarlijks naar niet-EU landen verscheept worden. Deze uitstoot stopt niet aan de landsgrenzen.

Leider in export

Bovendien zit de vee-industrie al jaren met overproductie, waarbij meer dan 60% van het runds- en varkensvlees dat in België geproduceerd wordt naar het buitenland gaat. Daarnaast gaat nog eens zo’n 35 % van het kippenvlees richting buitenland.

In Vlaanderen kunnen we op vlees.be terecht voor meer duiding en informatie over de veesector. Met het initiatief wil de Belgische vleessector (Febev, Fenavian, ABS, Boerenbond, BFA en de Landsbond der Beenhouwers) "een duidelijk en transparant overzicht bieden van de sector, in alle facetten".

Zo wordt aandacht besteed aan de duurzaamheid van het Belgische witblauw rundvlees, waarvan de CO2-uitstoot (20,3 tot 21,9 kilogram per kilogram vlees) een pak lager ligt dan dat van Braziliaans (41 tot 48,8 kilog) en Iers rundvlees (27,5 tot 34,4 kilogram).

In 2014 berekenden wetenschappers dat één kilogram Belgisch witblauw 22,2 tot 25,4 kilogram CO2 equivalenten uitstoot, wat nog steeds minder is dan Braziliaans en Iers rundvlees. Andere studies wijzen op een hogere of lagere koolstofuitstoot, afhankelijk van de productiefasen.

Wat het Belgische witblauw uniek maakt, is dat het op weinig andere plaatsen gekweekt wordt. Zo is het in Zwitserland zelfs verboden om met runderen te kweken. Ook verschillende andere Europese lidstaten hebben maatregelen genomen om dit ras, dat zodanig gefokt is dat het niet langer op een natuurlijke manier kan bevallen, te bannen.

De CO2-uitstoot van Belgisch kippen- en varkensvlees ligt een pak lager, gemiddeld 3,65 kilogram CO2 en 5,60 kilogram CO2 per kilogram vlees. Maar ook de export van dit vlees weegt op het milieu. “België is een van de leiders op het vlak van vleesexport binnen de Europese Unie. De export stijgt jaarlijks gemiddeld met zo’n 6,8%. In 2017 was de vleeswarensector goed voor maar liefst 840 miljoen euro aan inkomsten”, staat op vlees.be te lezen. 

Leefbaarheid van sector

Voor de vleesalternatieven belicht vlees.be wel het bredere plaatje. “De duurzaamheid van vleesalternatieven hangt in grote mate af van de oorsprong van grondstoffen en de productiewijze van het eindproduct. Ook voor vleesvervangers is het belangrijk om in te zetten op efficiënte en lokale productie en vervaardiging. Vleesalternatieven waarvan het eindproduct en/of de ingrediënten een grote afstand moeten afleggen tot in onze winkels zijn vaak geen duurzame alternatieven. Ook verpakkingen hebben een grote impact op de duurzaamheid.”

De vee-industrie kampt al jaren met overproductie, waarbij meer dan 60% van het runds- en varkensvlees dat in België geproduceerd wordt naar het buitenland gaat

Dat ons land steeds meer vleeswaren exporteert, is mede te verklaren door een dalende consumptie. Volgens cijfers van het Belgische statistiekbureau Statbel daalde het vleesverbruik in tien jaar tijd van 82,4 naar 75,2 kilogram per persoon. Terwijl de consumptie blijft dalen, neemt de export grotere proporties aan. Volgens gegevens van het Belgian Meat Office exporteert ons land zo’n 60% van het Belgisch varkens- en rundvlees naar meer dan zestig landen.

Ondertussen gaat het aantal veeboeren zienderogen achteruit. Dat blijkt uit recente cijfers van gewezen Vlaams minister van Landbouw Hilde Crevits (CD&V). Daaruit blijkt dat de afgelopen vijftien jaar het aantal runder- en varkensbedrijven met de helft afgenomen is. Zo daalde het aantal varkensbedrijven van 6.451 in 2005 naar 3.530 in 2020. Het aantal rundveebedrijven ging in diezelfde periode van 18.237 naar 9.899. De overblijvende vestigingen worden steeds groter.

Diezelfde trend is ook zichtbaar in de pluimveesector. Terwijl het aantal pluimveebedrijven daalde van 1.248 naar 858 nam het aantal kippen met de helft toe, tot bijna 45 miljoen dieren. Ondanks de toename in productie zijn er weinig veeboeren die het hoofd boven water kunnen houden.

En zo belanden we bij de Boerenbond en de CD&V, die sinds jaar en dag de belangen van de landbouwers en de agri-industrie verdedigen. “Dat vele boeren vandaag in een uitzichtloze situatie beland zijn, is mede dankzij Boerenbond en CD&V die door grotere (financiële) belangen en uitstelgedrag mede dit bloedbad veroorzaakt hebben.” Dat zei Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) in december vorig jaar naar aanleiding van de tractorbetoging tegen de stikstofmaatregelen.

Volgens Demir was het een tactiek van ‘pappen en nathouden’ die ertoe geleid heeft dat boeren nu de dupe zijn van een gefaald landbouwbeleid, met dank aan de CD&V en Boerenbond. Ook Vera Dua, voorzitter van Bond Beter Leefmilieu, en professor Herman Lelieveldt van University College Roosevelt in Middelburg stellen vast dat de ‘boerenpartijen’ gefaald hebben, door zich samen met de boerenverenigingen vast te rijden in de bodemloze put van de schaalvergroting.

Dit onderzoeksartikel kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek.
LEES OOK
Annick Hus / 27-07-2022

Vlaanderen blijft geld pompen in promotie van vlees

Binnen de Europese voedselstrategie moeten vleesproductie en -consumptie nochtans naar omlaag.
boerenbond lode ceyssens nieuwe voorzitter
Annick Hus / 04-07-2022

Varkenssector zwemt in subsidies van Vlaamse overheid

Boeren vinden houvast bij techno-optimisme, maar valt de sector nog te redden?
varkenssector
5 REACTIES
erik lauriks30-05-2022 15:45:15
"Daarom moeten alle beschikbare gronden voor voedselproductie benut worden". In Europa wordt dagelijks 10 000 ton graan tot "biobrandstof" vergist en gestookt. Rare logica.
Wouter Termote30-05-2022 19:53:26
Onze landbouw is zeer belangrijk!

Afhankelijkheid van anderen zorgt voor armoede! Zie energie!
erik lauriks31-05-2022 13:12:06
En 't zijn toch maar de lozers in Syrië die geen brood meer hebben.
Solidariteit, inventiviteit en samenwerking zorgt al duizenden jaren voor overleven van onze soort. Doe af die egoïstische oorkleppen.
Anna Theunissen07-06-2022 18:27:30
Wanneer gaan we inzien dat dieren misbruiken en uitbuiten en eten, anno 2020 niet meer kan! Buiten het vreselijke dierenleed is de kans op pandemieën steeds groter en het waterverbruik, de vervuiling, de landbouw die nodig is voor het voedsel voor de dieren……… Stoppen met dieren eten zou heel veel problemen oplossen en een beschaafdere wereld betekenen voor mens, dier en moeder aarde….
Bob Couw07-07-2022 06:36:30
Beste Anna,
Dieren misbruiken en uitbuiten is zeker niet de manier van werken.
Ik ken enkele landbouwers en weet en ben er ook van overtuigd dat de meeste landbouwers met veel liefde omgaan met hun dieren. Anno 2020 vind ik vleesconsumptie nog steeds heel normaal. Dat de landbouwers gedwongen worden tot schaalvergroting om het hoofd boven water te houden is een andere problematiek gecreëerd door industrie en politiek. Misschien moeten we de problemen aanpakken waar ze gecreëerd worden en niet domweg gaan schreeuwen dat onze landbouwers het probleem zijn. Beginnen met kansen te geven om kleinschaliger hun boterham te kunnen verdienen zou heel veel problemen oplossen en een menselijkere oplossing betekenen voor mens, dier en moeder aarde….