In 1995, vijftig jaar na het einde van de tot dusver grootste massamoord in de geschiedenis, speelde De Zwarte Komedie "De Kleine Vrijheid" naar de oorlogsdagboeken van Erich Kästner. Naar aanleiding van de Nederlandse première in het Amsterdamse theater Bellevue schreef Henk Van Gelder in NRC: "De liedjes worden gezongen door Myriam Bronzwaar, expressief tot in haar vingertoppen en pregnant begeleid door toetsen, trommelwerk en viool. Terwijl zij, schouderophalend, de illusieloze kanttekeningen van de door de Nazi's tot werkloosheid gedwongen Kästner vertolkt, huilt de viool van Gregor Kartai bijtende tranen. En als de tekst quasi opgewekt is, maar o zo sarcastisch, slaat Noureddine Farihi daar felle roffels bij". De natuur en de geschiedenis zijn het niet met mekaar eens en vechten voor onze ogen, schreef Erich Kästner in Die Kleine Freiheit. Het Duizendjarig Rijk was twaalf jaar oud en liep op zijn laatste benen. Wat nog restte van een regering, hield zich bezig met de meest nutteloze onderwerpen. Geen suikertaks op plat water, maar bijvoorbeeld het hergebruik van kapotte naaimachinenaalden. Het was - zoals vandaag - om te lachen, maar de mensen waren te murw geslagen om te lachen. In Antwerpen zocht De Zwarte Komedie een geschikte locatie voor dit stuk, voor één keer met opzet niet in het gezellige zaaltje aan de Leguit. Na minder dan een halve dag reikte burgemeester Cools de oplossing aan, de kelders van het Vleeshuis. Deze prachtige locatie, die o.m. een uniek lapidarium bevatte, een collectie grafstenen uit vervlogen tijden, had bovendien een historische betekenis, zei mijn goede vriend de stadsgids George Van Cauwenbergh. Aan het einde van de tweede wereldoorlog diende zij met haar metersdikke muren als schuilkelder voor de V2-raketten. Veel buurtbewoners hadden er hun leven aan te danken. De Zwarte Komedie legde nog een link naar het Berlijn van 1945. De mark was er niets meer waard, je moest bij wijze van spreken met een kruiwagen geld naar de bakker, en zo ontstond een nooit geziene ruilhandel. In Antwerpen werd dit even terug ingevoerd. De toeschouwers mochten hun ticket niet betalen met geld, maar in natura. In de kelders groeide in de loop der weken een zelden geziene stapel bewaarbare voedingsmiddelen van zakken aardappelen over conserven, rijst, deegwaren en flessen whisky en rum tot dozen hondenkoeken voor directeur Boris, talloze pakken koffie en thee en wat de mensen nog allemaal in hun provisiekasten hadden. Hilarisch waren de busladingen bezoekers uit Nederland die zich inderhaast naar diverse nachtwinkels moesten reppen om hun ticket te kunnen betalen. Vandaag zijn die winkeltjes voor het stadsbestuur imagoverlagend en worden ze het faillissement in gedreven. En een burgemeester die een stadsgebouw helpt zoeken voor een toneeltroepje? Komaan, zeg. Buiten, die praatjesmakers! Aan de dop ermee. Dat ze hun bek houden. Bob Dylan en Boudewijn De Groot zongen het al in duet. Er komen andere tijden.
KORO (Chinees zelfstandig naamwoord. De hysterische overtuiging dat je penis steeds kleiner wordt).