De Belgische politieke partijen hadden in 2012 samen bijna 75 miljoen euro aan eigen vermogen. Dat is een stijging met maar liefst 55 procent in vergelijking met 2007. Toen hadden de Belgische partijen samen ‘slechts’ 48 miljoen euro in hun oorlogskassen zitten. Apache.be legde de boekhoudingen van de verschillende politieke partijen voor de periode 2007-2012 naast elkaar en stelde vast dat de traditionele partijen, ondanks de crisis en ondanks vier dure verkiezingsjaren opvallend goed boerden. ‘Iemand met een slecht karakter zou zeggen dat partijen beleggingsclubs zijn geworden met geld van de belastingbetaler’, reageert politicoloog Bart Maddens.

(Foto: StockMonkeys.com)
Het zijn spectaculaire cijfers. Terwijl de wereld een financiële crisis doormaakte en de Europese economie tot stilstand kwam, zagen de politieke partijen hun eigen vermogen, oftewel het geld dat ze opzij wisten te zetten om te sparen of te beleggen in roerend of onroerend goed, groeien van goed 48.108.552 euro in 2007 tot bijna 74.926.208 euro in 2012. Opvallend is dat de stijging veel forser is voor Vlaamse partijen: die zagen op zes jaar tijd hun eigen vermogen met 75 procent toenemen terwijl de Waalse collega’s ‘maar’ op een stijging van 26 procent konden rekenen.
N-VA is de rijkste partij van België met (in 2012) een eigen vermogen van 10,84 miljoen euro. Daarna volgen de PS (10,67 miljoen euro) en het Vlaams Belang (10, 18 miljoen euro). Die laatste partij is de enige partij die in 2012 een forse hap – bijna 2 miljoen euro- uit haar eigen vermogen nam. In 2011 was het VB nog met voorsprong de rijkste partij van het land met een oorlogskas van 12,13 miljoen euro.
Staatskas
Zo goed als al deze middelen komen uit de staatskas: in totaal worden partijen voor 85 procent met overheidsmiddelen gefinancierd. Politicoloog Bart Maddens (KUL), die uitgebreid onderzoek deed naar de financiering van politieke partijen en daar samen met Karolien Weekers in 2009 een boek over publiceerde, noemde partijen om die reden eerder al ‘publieke instellingen’. Het is lastig om internationale vergelijkingen te maken, maar als het op directe overheidssteun aankomt, doet enkel Spanje beter. “Partijen krijgen te veel geld: zeker vanuit het standpunt van de burger die het moet betalen”, zegt Maddens. “Iemand met een slecht karakter zou zeggen dat partijen beleggingsclubs zijn geworden met geld van de belastingbetaler.”
Bart Maddens: politieke partijen krijgen te veel geld. Zeker vanuit het perspectief van de burger die ervoor moet betalen
Politieke partijen zien het eigen vermogen als een soort oorlogskas om moeilijke perioden door te komen. Daar valt misschien iets voor te zeggen. Maddens: “als een partij het op 25 mei slecht doet, kan ze voor de komende vijf jaar veel geld verliezen. Dan is het een geruststelling dat er een spaarpot is.” Dat het eigen vermogen dient om campagnes te kunnen voeren, gaat dan weer minder op. Tussen 2007 en 2012 waren er niet minder dan vier verkiezingscampagnes, maar in dezelfde periode wisten zo goed als alle partijen hun vermogen verder aan te dikken. “Partijen krijgen elk jaar meer geld dan nodig is om een campagne te voeren”, zegt Maddens daarover. “De samenvallende verkiezingen van dit jaar zijn trouwens ook nog eens een enorme besparing. Dat heeft ongetwijfeld meegespeeld bij de voorstanders daarvan.”
Agusta
De royale overheidsfinanciering die politieke partijen genieten is geen oude traditie te noemen. Lange tijd werden partijen voornamelijk gefinancierd met giften van burgers en bedrijven. Dat maakte de partijen ook afhankelijk van hen om te kunnen overleven. Het bekendste voorbeeld waarbij het misging is het corruptieschandaal van Agusta. Nog voor dat schandaal losbarstte, hadden de politieke partijen al zelf een initiatief genomen en de wet op de partijfinanciering herschreven. Toelagen voor de politieke fracties – die overigens in de miljoenen lopen – kregen ze al sinds de jaren zeventig, maar in 1989 werd er met de wet Dhoore een systeem van rechtstreekse dotaties ontwikkeld. De wet plafonneerde ook de campagne-uitgaven, maar de dotaties bleven beperkt en het systeem van giften onaangeroerd.
Dat veranderde pas echt in 1993. Toen werden giften van bedrijven verboden en giften van individuen beperkt – in 2007 bedroeg dat slechts 0,3 procent van de totale financiering -, maar werden de dotaties stevig verhoogd. Het forfaitair bedrag voor elke partij die verkozen parlementsleden had, steeg en partijen kregen niet langer tien maar vijftig Belgische frank per stem in Kamer en Senaat. Dat bedrag bleef lange tijd ongewijzigd. Na de verkiezingen van 1995 voerde het Waalse parlement gelijkaardige dotaties in en in 2001 volgde ook het Vlaamse parlement. In 2012 ging het in totaal, voor de Vlaamse partijen om zo’n 35 miljoen euro. Daarnaast is het in de meeste partijen gebruikelijk dat mandatarissen een deel van hun loon doorstorten naar de partijkas.
De zesde staatshervorming zorgt niet voor een trendbreuk. Er komt zelfs een compensatie voor de dotaties die in de Senaat wegvallen
Zesde staatshervorming
In de zesde staatshervorming zit ook een luik dat de partijfinanciering hervormt. Dat kon niet anders aangezien de Senaat min of meer wordt ontmanteld – enkel gemeenschapssenatoren en enkele gecoöpteerde collega’s blijven over – terwijl een groot deel van de overheidsdotaties via deze instelling werd verdeeld. Net zoals in de Kamer kreeg elke partij er, naast een forfaitair bedrag 1,49 euro per behaalde stem. Aangezien er geen Senaatsverkiezingen meer zijn, valt dat bedrag weg, maar dat wordt gecompenseerd doordat het bedrag per stem in de Kamer verdubbeld tot 2,99 euro.
De partijen die de staatshervorming onderhandelden beloofden tegelijkertijd een bezuiniging door te voeren op de werkingsmiddelen van de senaat. Het resultaat daarvan is voorlopig onduidelijk. “Enkel gecoöpteerde senatoren houden een medewerker, en 75 procent van de fractietoelagen worden geschrapt. Daartegenover staat echter ook dat de fractietoelagen in de Kamer worden verhoogd”, zegt Bart Maddens. De zes partijen beweren dat er geen sprake is van een verhoging van het partijgeld, maar vast staat dat de zesde staatshervorming alleszins geen rigoureuze besparingsronde of zelfs maar een trendbreuk wordt voor de financiering van politieke partijen. Ook na 25 mei zal het gezamenlijk vermogen van de Belgische partijen gestaag kunnen blijven groeien.
Nu de sperperiode is begonnen schetst Apache.be de komende dagen het financiële profiel van de politieke partijen.
Word jij lid van Apache? Lees direct verder en steun onafhankelijke onderzoeksjournalistiek. Nu al vanaf 6,25 euro per maand.
Ja, ik word lid
Waarom moeten ze dan nog subsidies ontvangen uit de nationale kas? Dat was toch bedoeld om de partijfinanciering zuiver te houden en de beïnvloeding door het bedrijfsleven uit de wereld te helpen. Wat is beter? Wat is transparanter? Achterpoortjes en scheve toestanden recht praten blijft een goedbeoefende sport.
Het is dus nog erger. Na volledige lezing vraag ik me af of ze de financiering door de gemeenschap wel nodig hebben voor de verkiezingscampagne, als ze het niet uitgeven daarvoor. De gemeenschap financiert inderdaad beleggingsfondsen. Andere organisaties die ook subsidies krijgen, maar dan bvb. om de zorg te organiseren, moeten het met veel minder doen en moeten bewijzen waarvoor ze de subsidies gekregen hebben. Partijen kunnen zelf bepalen wat ze willen ontvangen, andere organisaties kunnen dat niet. Dat geldt ook voor de verloning van de parlementariërs. Zij kunnen zichzelf een verhoging toekennen en ondertussen de weddes in de gesubsidieerde sector blokkeren.
Belggingsfondsen, dat staat wel niet in de resultaten van het onderzoek. Bovendien is de ene partij de andere niet.