Waar blijven de andere krantenombudsmannen?

Tom Cochez
(Foto NS Newsflash)
(Foto NS Newsflash)
(Foto NS Newsflash)
(Foto NS Newsflash)

Evident is het niet, een rapport schrijven over jezelf. Bij uitbreiding geldt dat voor het hele takenpakket van een ombudsman: slalomend tussen lange journalistentenen, over de schouder meekijkende krantenbazen en misnoegde lezers, wordt van een ombudsman verwacht dat hij regelmatig iets zinnigs vertelt over fouten of over omstreden journalistieke keuzes die de krant heeft gemaakt.

Bevoegdheid

Tom Naegels doet dat doorgaans heel behoedzaam. Te behoedzaam volgens sommige critici, maar misschien is het wel net zijn diplomatische aanpak die hem toelaat geregeld aan de grenzen te raken van wat een ombudsman mag en kan schrijven. Het voorbije jaar zocht Tom Naegels alleszins vaker die grenzen op dan te kiezen voor het evidente comfort van zelfcensuur.

In zijn persoonlijke evaluatie geeft de ombudsman ook indirect de limieten van zijn taakomschrijving weer. Op heel wat concrete bedenkingen en opmerkingen van lezers van De Standaard kan hij zinvol repliceren, maar nogal wat van de klachten of verzuchtingen vallen gewoon buiten zijn bevoegdheid.

Zo moet het best lastig zijn om enkel journalisten en niet de advertentiedienst of de mensen die de commerciële lijnen uitzetten ter verantwoording te kunnen roepen. De ombudsman wordt ook niet geacht vragen te stellen bij de economische onderbouw van de krant. Alleszins geen fundamentele vragen. In zijn eigen evaluatie, en af en toe ook in zijn wekelijkse bijdragen, doet hij dat zijdelings toch, maar tot op het bot kan het niet. Het moet ook frustrerend zijn om enkel over de eigen titel te mogen schrijven terwijl de concurrentie lachend toekijkt. De onmacht daarover, maar vooral de goesting om 'de media' als algemeen maatschappelijk thema en niet louter als ombudsman van De Standaard te behandelen, proef je doorheen zijn eigen evaluatie:

Sowieso is er meer nood aan zelfevaluatie en publieke transparantie. Het publiek heeft het recht om verantwoording te vragen aan een sector die ingrijpt op het maatschappelijke leven. Het helpt redacties en journalisten ook om oprecht dieper na te denken over hun eigen werking, en die zo te verbeteren. We evolueren ernaartoe. Maar het gaat moeizaam. Het is goed dat er vaker openlijk wordt gedebatteerd over het nieuws. Ik ontmoet voortdurend journalisten, van alle titels, die kritisch over hun eigen werk willen praten. Toen ik begon, schreef de belangrijkste commentator van een invloedrijk nieuwsmagazine nog dat geen enkel medium ter wereld zo dom was om de eigen fouten openbaar te maken, en dat mensen zijn blad maar moesten lezen, want daar stond nooit een fout in. (Beide bewering waren fout.) Ik vind het een pijnlijke, zelfingenomen, voorbijgestreefde visie op journalistiek. Maar ze verdwijnt maar even traag als haar vertegenwoordigers met pensioen gaan

Zelfkritiek

In de wekelijkse ombudsbijdragen merk je een voorzichtige aanzet in de richting van een 'ruimere aanpak': af en toe dropt Tom Naegels een subtiele verwijzing naar een andere krant of belt hij zelfs even een andere redactie op om uitleg te vragen. Er zijn ook sterke argumenten om niet alleen over de eigen krant maar over alles en iedereen te schrijven. Met wat hij het 'Prisoner's Dillema' noemt, geeft de ombudsman zelf een sterk argument: de schrik om een item niet of minder uitgebreid of gewoon anders te behandelen dan de anderen, leidt vandaag tot een soort uniformiteit:

Iedere redactie apart zou graag op een eigen manier omgaan met het nieuws (het niet brengen, het klein brengen, het anders brengen), maar de vrees om als enige iets anders te doen dan de rest, zorgt ervoor dat iedereen hetzelfde doet.

In het beste geval zorgt dat voor grijze middelmaat, maar geregeld leidt het, zeker bij gebeurtenissen met een dramatisch en sensationeel karakter, tot excessieve steekvlamjournalistiek of zelfs tot het massaal kopiëren en uitvergroten van journalistieke fouten.

Van de onontkoombaarheid om mee te varen met de rest -een argument dat hij zelf geregeld aanhaalde ter verdediging of verschoning van bepaalde redactionele keuzes-, komt Tom Naegels intussen terug. Hij noteert het ook als een fundamenteel punt van zelfkritiek:

Het is een proces dat ik in mijn stukken als ombudsman niet altijd correct heb ingeschat – da’s een vierde punt van zelfkritiek, en een fundamenteel. Ik heb, zoals de meeste journalisten, te sterk gecompartimenteerd: kwam het nieuws van een andere titel, dan accepteerde ik dat het voor De Standaard onvermijdelijk was om het over te nemen, terwijl ik tegelijk accepteerde dat de titel die het verhaal lanceerde, alleen verantwoordelijk was voor de eigen berichtgeving. Knack mag dan een fout hebben begaan door te schrijven dat Ingrid Lieten Kris Peeters een ‘dictator’ had genoemd, maar Knack is alleen verantwoordelijk voor die ene fout op haar website, terwijl De Standaard nu eenmaal niet anders kon dan dat verhaal overnemen, want Knack had het tot ‘nieuws’ gemaakt. Er zit een duidelijke denkfout in die redenering. Zonder die ‘dictator’ was dat verhaal nooit zo groot opgepikt – die ene fout van een individueel medium had dus gevolgen voor het collectief, wat de verantwoordelijkheid groter maakt. Maar dat collectief, De Standaard en alle anderen, was niet verplicht om het over te nemen. Het is een idée fixe dat men niet anders kan. Het is niet langer houdbaar dat het loutere feit dat een verhaal ergens opduikt – in een tijdschrift, op het internet – voldoende is om het na te vertellen, desnoods om te zeggen dat het het niet waard is om te worden naverteld. Niemand staat machteloos tegen het nieuws.

Extern ombudsteam

Die laatste zin is cruciaal: niemand - in dit geval worden de nieuwsverstrekkers bedoeld- staat machteloos tegen het nieuws. Het is ook een zin met ver strekkende implicaties: de redenering houdt immers in dat De Standaard wel degelijk alle kansen heeft om het op eigen houtje helemaal anders te doen. Vanuit journalistiek oogpunt is dat ongetwijfeld ook zo, alleen dreigen commerciële afwegingen ook in de toekomst de bovenhand te halen. De kans dat De Standaard straks 'maar' twee en geen vijftien bladzijden zou wijden aan een tragisch busongeval, is bijzonder klein. Het zou de krant sieren, maar het idee heeft wellicht alleen kans op slagen wanneer het om een gedeelde aanpak van alle (kwaliteits)kranten gaat.

De vraag hoe je zoiets gedaan krijgt, leidt opnieuw naar de beginstelling: zorg dat er een externe ombudsman of beter nog een extern ombudsteam komt voor de volledige mediawereld. Mensen die voor alle kranten (weekbladen, ...) doen wat Tom Naegels vandaag voor De Standaard doet. Het zou mooi zijn mochten de kranten- en weekblad(uitgevers) daarvoor geld op tafel leggen, maar desnoods moet de overheid het zelf betalen. In verhouding tot de 300 miljoen euro al dan niet directe perssteun waaraan nauwelijks of geen kwaliteitscriteria zijn gekoppeld, is het een borrelnootje. En, zoals Tom Naegels het schrijft: het publiek heeft het recht om verantwoording te vragen aan een sector die ingrijpt op het maatschappelijke leven. Vandaag krijgt het die verantwoording nauwelijks of niet.

LEES OOK
Luc Vanheerentals / 24-05-2022

Kris Peeters bepleit radicaal afscheid van het neoliberalisme

Volgens de politicoloog staat onze huidige economie niet ten dienste van de maatschappij.
Kris Peeters
Paul Gebruers / 13-04-2021

Privédetectives zullen niet langer achter journalisten mogen hollen

De regering maakt werk van de herziening van de wet op privédetectives. Volgens een ontwerptekst van minister Annelies Verlinden (CD&V) mogen zij journalisten niet meer schaduwen.
POLITICS FEDERAL PARLIAMENT PLENARY SESSION
Paul Gebruers / 25-11-2020

Journalisten beetje meer verboden terrein voor privédetectives

Het Europees Parlement stemde met grote meerderheid voor amendementen van Kris Peeters om privédetectives te verbieden om journalisten te schaduwen.
europees parlement