DOSSIER - 4 ARTIKELS

Wonen op verboden terrein

verbodenwoongebied
Ooit plaatste de gemeente Stekene verschillende borden “verboden woongebied” in de recreatiezones maar sedertdien werden ze verwaarloosd. Decennialang gedoogbeleid resulteert nu in chaos en rechtsonzekerheid.

Soms gaat het over mensen in precaire financiële omstandigheden. Gepensioneerden, mensen die uit een echtscheiding komen, die ziek zijn, of die, kortom, een laag inkomen hebben. Ze hebben op eigen kracht een voor hen aanvaardbare woonoplossing gevonden. Daar zijn ze trots op en dat laten ze niet zomaar los. 

Soms gaat het over mensen die er eenvoudigweg al lang wonen. Destijds had niemand gezegd dat het niet mocht. Het zijn mensen die ingegaan zijn op één van de vele misleidende advertenties, genre ‘Domicilie mogelijk mits procedure’, of ‘Dit is recreatiegebied maar de huidige bewoners hebben zich steeds probleemloos kunnen domiciliëren’. Geen vuiltje aan de lucht, zo dachten ze.

Open ruimte

Intussen staat de open ruimte onder druk en dat laat zich steeds scherper voelen. De aandacht voor ongerepte natuur en meer bossen in het dicht bebouwde Vlaanderen groeit. Weekendverblijven en hun vaste bewoners passen niet in dit plaatje. Velen zien hen als profiteurs die voor een prikje een lap grond in het groen hebben gekocht.

In 2000 schoof Vlaanderen de hete aardappel door naar de provincies die ruimtelijke oplossingen moesten verzinnen op basis van inventarisaties van de gemeenten. Telkens een andere aanpak, telkens een andere visie. 

Orde scheppen in de (ruimtelijke) chaos van de recreatiegebieden, dat was de bedoeling. In sommige gemeenten leidden de nieuwe ruimtelijke uitvoeringsplannen tot een ware nachtmerrie voor de betrokken bewoners. 

Hadden ze dan maar niet moeten gaan wonen in recreatiegebied? Misschien. De bewoners zien het anders. Zij hebben hun eigen verhaal, maar niemand luistert.

In deze reeks bekijken we de situatie door de bril van de gedupeerde bewoners van weekendverblijven.

 

Artikels in dit dossier:

 

Deze reeks kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek.