Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

De advocaat van de duivel en de man van staal

Koen Smets
devilsadvocate2

Dat zou er wel eens als een bekentenis kunnen uitzien, dat u al jarenlang – en drie keer na elkaar – een verkeerde keuze hebt zitten maken. Veel beter bij dit merk te blijven. Maar betaal je dan niet veel te veel enkel voor dat merkteken? Welnee. De kwaliteit is uitstekend, en dus is het echt wel waar voor je geld. Bovendien behouden deze auto’s veel beter hun waarde (zo verklaart u stellig, zonder dat u het ooit echt bent nagegaan). En die meldingen in dat consumentenmagazine dan, van meer dan gemiddelde storingen in het elektrische systeem? Ach, dat is toch een niet-representatief staal, en u hebt er in al die tijd toch nooit een probleem mee gehad?

Onze geest wordt wel eens vergeleken met een advocaat: meer begaan met winnen voor onze zaak, dan met het blootleggen van de waarheid. Verschillende inzichten uit de gedragswetenschappen lijken dit te onderschrijven. Trekken als overmoed, en cognitieve neigingen als de confirmation bias (het uitzoeken en interpreteren van informatie zodat ze onze overtuiging bevestigt) en gemotiveerd redeneren (wanneer ons denken wordt beïnvloed door onze motieven en doelen) zijn beslist nuttiger wanneer je gelijk wil halen, in plaats van toe te geven dat je eigenlijk niet zo zeker bent.

beetles
400 eigenaars kunnen geen ongelijk hebben (foto via carsifu.my)

Wanneer u op zoek gaat naar een nieuwe auto maakt u dus dankbaar gebruik van deze neigingen. Het zien van een enkel 12-jaar oud exemplaar van hetzelfde merk als uw auto is meteen bewijs van de duurzaamheid ervan. En als er echt kwaliteitsproblemen zouden zijn, dan zouden toch niet zoveel onder uw collega’s in hetzelfde merk rondrijden?

We vinden inderdaad steun voor ons ‘gelijk’ in de aantallen. We schikken ons naar sociale normen – iets wat op spectaculaire wijze wordt geïllustreerd in de overeenstemmingsexperimenten van Solomon Asch, waarin de deelnemers, ongeacht de feiten, de opinies van de anderen in de groep overnamen. Bovendien voelen we ons gesterkt in onze overtuiging wanneer anderen onze keuzes kopiëren, of dat nu bij de aankoop van een auto is, het uitzoeken van een vakantiebestemming, of het geregeld bezoeken van een restaurant. We hebben toch zo graag gelijk.

Tenminste wanneer het erop aankomt. Zelfs als we denken dat chocolade-ijs het beste is, hebben we er geen moeite mee te accepteren dat anderen meer houden van aardbeien- of zelfs vanille-ijs, en we voelen geen drang om vol te houden dat onze voorkeursmaak beter is dan de rest. Maar voor overtuigingen die gewichtiger zijn, zelfs als ze hun oorsprong vinden in feiten, die krijgen al gauw een emotionele betekenis. Dan voelen we dat ons standpunt wel superieur is, misschien zelfs het enige dat zin heeft.

Als we enkel belang hechten aan gelijk hebben (al is het maar in onze verbeelding), dan zijn deze neigingen geen groot probleem. Het doet tenslotte niet ter zake als we gelukkig zijn met onze auto, of dat nu is omwille van het merkteken op de kap, dan wel omdat hij werkelijk objectief beter is dan andere merken.

Maar als we belang hechten aan de waarheid, als we willen dat onze keuzes berusten op feiten en evidentie, eerder dan op overtuigingen en emotie, dan helpen deze zelfzuchtige neigingen niet. Gelukkig kunnen we daar wat aan doen.

De advocaat van de duivel

Eén benadering ontleent haar naam aan een rol in het katholieke Kerkrecht: de advocatus diaboli. De functie van deze persoon is het aanvoeren van argumenten tegen de canonisering van iemand die wordt voorgedragen om te worden heiligverklaard (bijvoorbeeld ernstige karaktergebreken, of het onjuist voorstellen van de benodigde mirakels – fake nieuws, zo u wil).

We kunnen zelf een gelijkaardige kritische positie innemen aangaande onze overtuigingen en beweringen. Als onze geest werkelijk functioneert als een advocaat, dan zijn we goed uitgerust om deze tegensprekelijke rol te spelen. Al wat we moeten doen is mentaal van kant verwisselen.

Welke mogelijke redenen zijn er dat we het verkeerd voorhebben? Houdt het bewijsmateriaal dat we aanvoeren voor onze opinie stand onder kritiek, of verdoezelen we de gebreken en de gaten erin? Ondersteunt het exclusief onze argumentatie, of is het ook compatibel met alternatieven? Kunnen we evidentie vinden die onze positie tegenspreekt?

Onder dit soort kruisverhoor zou onze gehechtheid aan onze geliefkoosde overtuigingen, opinies en hypotheses echter wel eens heftig weerwerk kunnen gaan bieden, en ons terugjagen naar de comfortabele positie van de illusie van zekerheid dat we het bij het rechte eind hebben. Dan kunnen we iemand anders inschakelen om de rol te spelen. Proberen gaten te vinden in iemands diepgewortelde overtuigingen kan best leuk zijn – zelfs (of in het bijzonder?) wanneer die iemand je tienerdochter is. Voor haar is het misschien niet zo prettig op dat moment, maar wanneer ze je later vertelt dat ze zelf met veel enthousiasme die rol speelt in discussies met haar vrienden, dan krijgt je ouderlijke zelfbeeld toch wel een flinke opkikker. (*)

archie
Een goede metgezel? (foto via stripaap.nl)

De man van staal

Minder bekend, maar niet minder daadkrachtig, is de man van staal. Net als zijn tegenpool, de stroman, is het een debattechniek, die echter ook kan worden gebruikt om standpunten kritisch te evalueren. De stroman schetst het tegenargument als een karikatuur met overdreven gebreken en zwakten die de sterke kanten negeert, zodat het makkelijk kan worden afgebroken. De bedoeling van de stalen man daarentegen is het tegenargument zo sterk mogelijk te maken.

In een debat is de eerste stap vaak het laten vallen van elke veronderstelling van onoprechtheid of incompetentie van de tegenpartij. Maar zelfs als we enkel onze eigen opinie willen toetsen, kunnen we in de verleiding komen tegenargumenten te associëren met een bepaalde persoon of groep, waar we een afkeer van hebben, of die we niet respecteren. Dat zet de deur open voor gemotiveerd redeneren (“wie met zo’n argument aankomt is alleen op eigen voordeel uit”, of “wie zoiets bepleit heeft geen flauw idee hoe complex de zaak wel is”). In plaats daarvan kunnen we ons inbeelden dat het onze beste vriend(in) is die dat tegenargument brengt, of de slimste mens die we kennen, en het in dat licht bekijken.

Vervolgens moeten we het onder de loep houden, niet met de bedoeling het af te kraken, maar om het te verbeteren: de zwakke punten vinden en ze pantseren, en de voordelen verstevigen. We moeten onszelf distantiëren van onze gevoelens, en motivatie zoeken in de intellectuele uitdaging met een nóg betere argumentatie voor de dag te komen dan onze (virtuele) tegenstander.

En dan stappen we weer in onze eigen schoenen, en confronteren we de verbeterde versie van het tegenovergestelde standpunt. Als we er dán in slagen het te weerleggen, dan was onze eigen positie beslist solide. Kunnen we het niet, dan hebben we eigenlijk onszelf ervan overtuigd dat er een beter argument is dan het onze.

Wanneer we de advocaat van de duivel en de man van staal als levensgezellen hebben, dan kiezen we niet voor een comfortabel leven. Voortdurend onze keuzes in vraag stellen en speuren naar de gebreken in onze logica, daar is niks prettigs aan voor wie eigenlijk alleen maar gelijk wil.

Maar als dat ons niet kan schelen, en we integendeel op zoek zijn naar de waarheid, dan zijn we in goed gezelschap met deze twee gasten. Ook al beseffen we dat die zoektocht nooit eindigt, en we onszelf erin moeten schikken in een toestand van permanente twijfel te verkeren, met hen beiden aan onze zijde worden we bij elke stap op onze reis een beetje wijzer.

(*) Of dit een waar gebeurd verhaal is laat uw correspondent in het midden.