Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Is een nieuwe parlementaire onderzoekscommissie tijdverlies?

Walter De Smedt
apache

Deze analyse is gesteund op gevoerde onderzoeken en de daarin verkregen documenten en daarover opgestelde verslagen. Probleem is echter dat alles in het werk werd gesteld om deze onderzoeksdossiers aan het openbaar debat te onttrekken, ze in de archieven van meerdere instellingen te laten verdwijnen en verslagen werden achtergehouden of vervalst.

De nieuwe parlementaire onderzoekscommissie hoeft daarom weinig te onderzoeken: het volstaat de bestaande dossiers uit “de vergeltelheid” te halen en vast te stellen dat de bij herhaling onderzochte en vastgestelde “disfuncties” - en de daarbij geformuleerde adviezen om deze voor de toekomst te vermijden - werden weggemoffeld omdat het politiek beleid niet in staat was het eigenmachtig socialistisch veiligheidsbeleid te stoppen.

Dossier François

In dit gerechtelijk dossier werden de gevolgen van de opsplitsing van het gerechtelijk vooronderzoek in een gerechtelijk en een politioneel onderdeel onderzocht. Deze onwettige ingreep in de voorzieningen van het wetboek van strafvordering werd door Justitieminister Vranckx eigenmachtig en zonder enige parlementaire besluitvorming beslist en uitgevoerd. In navolging van de Amerikaanse Drug Enforcement Administration werden het Bureau voor Criminele Informatie en het Nationaal Bureau voor Drugs opgericht en konden de leden van deze instellingen geheime undercoveroperaties ondernemen die ook voor de gerechtelijke overheden werden afgeschermd. Omdat deze werkwijze buiten het gezag en de leiding van de gerechtelijke overheden werd gehouden en er geen toezicht was op de gebruikte bijzondere methoden, gebeurde wat onvermijdelijk was: de enquêteurs werden zelf criminelen die de misdrijven pleegden die zij moesten beletten. Dit dossier werd wél in het openbaar en tegensprekelijk behandeld: verschillende agenten werden strafrechtelijk veroordeeld.

Operatie Antwerp Tower

Eind jaren tachtig ontdekte een Antwerps onderzoeksrechter dat de in de zaak François vastgestelde fouten en gebreken niet waren gestopt, maar door de Rijkswacht verder waren doorgezet en dit korps daarvoor een nieuwe geheime inlichtingendienst had opgericht: de Gerechtelijke Informatie Dienst. Om de geheime en door het Centraal Bureau voor Opsporingen geleidde informatieverwerving- en verwerking en de door die dienst gevoerde operaties afgeschermd te houden, werden bij rapportering aan de gerechtelijke overheden valse processen-verbaal opgesteld. In dit gerechtelijk onderzoek kon worden bewezen dat het over een door de Rijkswacht opgezet en uitgevoerd systeem ging waarbij de werking van de gerechtelijke politie bij de parketten werd ondergraven, de onderzoeksrechter buitenspel werd gezet, en de wettelijke verplichtingen van het wetboek van strafvordering opzij werden geschoven. Dit dossier werd aan de onderzoeksrechter onttrokken en tegen de beslissing van de Raadkamer tot verder onderzoek, na behandeling door de Kamer van Inbeschuldigingstelling, naar de kelders van het Antwerps Hof van Beroep verwezen.

Onderzoek Dutroux

In het parlementair onderzoek Dutroux vormde de afgeschermde onderzoekscapaciteit van de Rijkswacht opnieuw het voornaamste knelpunt. De Rijkswacht beweerde dat alle door de operaties Othello en Décimes verkregen informatie aan de onderzoeksrechter was overgemaakt, wat de onderzoeksrechter ontkende. Een voorafgaand onderzoek door twee procureurs-generaal verwees naar het bestaan van geheime Rijkswacht-documenten. Een daarop volgend onderzoek door het Vast Comité P besloot dat alle informatie door de Rijkswacht schriftelijk en mondeling was overgemaakt en legde de schuld bij de onderzoeksrechter die haar onderzoek in plan zou hebben gelaten. Zowel de Rijkswacht-enquêteurs als de onderzoeksrechter bleven in hun onder eed aan de onderzoekscommissie afgelegde verklaringen bij hun standpunt. Commissievoorzitter Verwilghen nam wel het dossier van de onderzoeksrechter in beslag maar vergat het onderzoeksdossier van het Vast Comité P op te vragen. Daardoor bleven de verklaringen die dezelfde Rijkswacht-enquêteurs aan het Vast Comité P hadden afgelegd, waarbij zij bekenden de informatie niet te hebben overgemaakt “omdat het niet de gewoonte was”, ongelezen. In een daarop gevoerd gerechtelijk onderzoek over de wijze waarop het Vast Comité P had onderzocht en het onderzoeksverslag aan het Parlement werd opgesteld, verklaarde de voorzitter van het Comité dat hij door de voorzitters van de parlementaire begeleidingscommissie was gevraagd de vertrouwelijkheid te bewaren en de gewezen onderzoeksrechter die de operatie Antwerp Tower had onderzocht en lid van het comité was geworden uit het onderzoek te weren. Het onderzoeksdossier van het Vast Comité P bleef in de archieven van het comité, het gerechtelijk onderzoek over de geheimhouding ging naar de archieven van het Hof van Beroep te Brussel.

Rebel en Ankara

Toen uitkwam dat de Rijkswacht door de operatie Rebel alle in ons land verblijvende Turken had gescreend, leidde dat tot parlementaire verontwaardiging. Het Vast Comité P werd met een onderzoek gelast. Dit onderzoek bleef dermate lang aanslepen dat de Senaatsvoorzitter de voorzitter van het Comité P aanmaande om er verslag over te doen. De voorzitter van Comité P antwoordde dat het zo lang duurde omdat er ook een ander samenhangend dossier werd geopend. Dat andere dossier ging over een geheim politiesamenwerkingsakkoord dat door de generaal-korpsoverste van de Rijkswacht met de Turkse overheden in de strijd tegen drugs en terrorisme was afgesloten. Voor rapportering over de operatie Rebel werd gewacht tot een nieuwe samenstelling van het comité werd aangesteld. De nieuwe voorzitter werd André Van Dooren die als nationaal magistraat de juridische leiding van de operatie Rebel had gehad. De nieuwe chef-enquêtes werd de kolonel Berckmoes die er de operationele leiding over had gehad en die als chef van het Centraal Bureau voor Opsporingen ook het geheim politiesamenwerkingsakkoord had voorbereid.

In een door een comité-lid opgesteld verslag aan de Senaatsvoorzitter werd wél volledige informatie gegeven. Daarin werd gemeld dat de operatie Rebel werd opgestart nog voor de nationale magistraat er toelating voor gegeven had en deze meermaals met de Turkse overheden werd besproken. Over het geheim politiesamenwerkingsakkoord werd vastgesteld dat het buiten weten van de justitieminister werd ondertekend en het in flagrante tegenstelling gebeurde met de adviezen van meerdere Rijkswachtofficieren, die wezen op de grondwettelijke en reglementaire bezwaren. Er werd ook gewezen op de resultaten van een Turks parlementair onderzoek over wat het “Susurluck incident” werd genoemd. In dit parlementair onderzoek werden de sterke banden tussen bepaalde Turkse politieoverheden en grote drughandelaars en de door de Grijze Wolven gepleegde politieke moorden aangetoond. Er werd vastgesteld dat het om dezelfde Turkse politieoverheden ging waarmede het politiesamenwerkingsakkoord werd afgesloten.

Het nieuwe comité rapporteerde aan het Parlement en besloot dat er met de operatie Rebel niets verkeerd was. Over het geheim politiesamenwerkingsakkoord werd nooit officieel gerapporteerd.

Het belang

Wat is het belang van deze dossiers en de daarin vastgestelde “disfuncties”? De door alle parlementaire én gerechtelijke onderzoeken vastgestelde tekortkomingen gaan over een onvolkomen informatieverwerving, -verwerking en -rapportering en het daaruit volgend gebrek aan samenwerking en coördinatie. Om deze problematiek dienstig te onderzoeken en de disfuncties te kunnen wegwerken, moet naar de invulling van drie erg belangrijke begrippen worden gekeken: het gezag, de leiding en het toezicht op het gerechtelijk vooronderzoek.

In het wetboek van strafvordering worden deze opdrachten onverkort aan de gerechtelijke overheden gegeven: de procureur is verantwoordelijk voor de opsporing en de vervolging, de onderzoeksrechter voor het gerechtelijk onderzoek.

Het socialistisch beleid had en heeft over deze invulling een geheel andere opvatting en wou en wil meerdere bevoegdheden van de gerechtelijke overheden overdragen aan de politie. Deze andere opvatting over de opsporing en het onderzoek stond in tegenstelling met de christen-democratische en liberale opvatting die de klassieke toewijzing van deze opdrachten en bevoegdheden verdedigden.

Om een einde te maken aan deze betwisting werd de commissie Franchimont, die de knelpunten van deze problematiek moest onderzoeken, opgericht. Deze commissie van professoren, advocaten en magistraten bevestigde de klassieke bevoegdheidstoewijzing aan de gerechtelijke overheden.

Ondanks deze zienswijze werd deze door het socialistisch beleid niet aanvaard. Door een door deze strekking gemaakte wet op het politieambt werd de verzelfstandigde politieoperatie onder de leiding van politiemeerderen geplaatst. Door demilitarisering van de Rijkswacht kwam dit korps ook onder versterkt gezag van opeenvolgende socialistische Binnenlandministers te staan en verkreeg dit door socialistische generaals geleidde korps de kans om de eigen opvatting over de opsporing en het onderzoek zelfs op eigenmachtige wijze verder te zetten. Dat bleek duidelijk uit een toespraak van de generaal-korpsoverste op het Hof van Cassatie waarin hij de procureur onbevoegd verklaarde, hij beweerde dat de onderzoeksrechter de onderzoekscapaciteit van de politie verkleinde, en hij “meer radicale maatregelen” in het vooruitzicht stelde zo de voorstellen van de commissie Fanchimont door de wetgever zouden worden bevestigd. Het één en het ander gebeurde: de voorstellen van de commissie Franchimont werden wet én de Rijkswacht nam de “meer radicale maatregelen.”

Erfelijk belast

Door de opdeling en de onduidelijkheid bij de invulling van het gezag, de leiding en het toezicht m.b.t. de opsporing en het onderzoek werd de eenheid en de doelmatigheid van de gerechtelijke actie tijdens het vooronderzoek ondermijnd. Door de oprichting van een eigen geheime Gerechtelijke Informatie Dienst kwam de informatieverwerving en -verwerking grotendeels in handen van één korps, werden de door dit korps gevoerde geheime operaties aan gerechtelijk toezicht onttrokken en werd rapportering, die onafwendbaar is wanneer grondwettelijk gewaarborgde rechten moeten worden geschonden, op onwettige wijze aangepast. Deze grotendeels onwettig doorgevoerde radicale wijzigingen in het gerechtelijk vooronderzoek die enkel mogelijk waren omdat opeenvolgend socialistisch beleid er voorstander van was, blijven de voornaamste oorzaak van de herhaalde disfuncties in de opsporing en het gerechtelijk vooronderzoek.

Onderzoek

Over al deze “disfuncties” is herhaald en grondig onderzoek gebeurd. Er werden ook duidelijke adviezen geformuleerd. Zoals dat met de hier aangehaalde dossiers is gebeurd, werd veel hiervan ongelezen gelaten en zelfs weggestoken. Door deze verantwoordelijkheidsvlucht kon een breuk in meerdere regeringen worden voorkomen. Om in het zadel te kunnen blijven, werden de knelpunten vermeden, onderzoeksdossiers opzij gelegd, bleven adviezen niet opgevolgd en bleven de “disfuncties “ voortbestaan.

De hier aangehaalde dossiers zijn maar enkele voorbeelden. Door de Vaste Comités werden ook andere dossiers behandeld die nooit naar buiten kwamen of door afgeschermde rapportering zonder aandacht bleven: een omvangrijk eigen onderzoek door het Comité I naar de oorzaken van het groeiende islamistisch gevaar vormde een bedreiging voor de toenmalige regering, omdat het verslag de tegenstellingen over het migrantenstemrecht voedde. Vooral bij de Franstalige socialistische regeringspartners kwam dit verslag erg ongelegen omdat het verwees naar de bedreigende islamistische stromingen zoals in Molenbeek, of het wahabisme in de institutionele islam zoals in de grote Moskee van Brussel. Ook de door het Comité P gevoerde onderzoeken over de wantoestanden in meerdere Brusselse politiezones door een gebrek aan tussenkomst van het politiek beleid, bleven zonder gevolg.

Nieuw

Indien de nieuwe onderzoekscommissie ernstig werk wil maken en de huidige disfuncties wil wegwerken, is weinig onderzoek nodig. Een oplijsting van wat werd onderzocht en gerapporteerd zou daarbij een eerste stap kunnen zijn. Wat de nieuwe commissie in tegenstelling tot de vorige wel kan doen is de echte problematiek, die door het vorig beleid wegens de grote interne tegenstellingen werd ontweken en weggemoffeld, ongehinderd op tafel te leggen. Als het voortbestaan van een regering opnieuw voorrang krijgt op de oplossing van de aanslepende problematiek, is een nieuwe onderzoekscommissie tijdverlies. Dat zal ditmaal door de burger duidelijk worden begrepen.

LEES OOK
Karl van den Broeck / 25-10-2023

Waarom werden waarschuwingen over Lassoued in de wind geslagen?

Het is tijd dat de juiste vragen over de Tunesische terrorist worden gesteld, schrijft Karl van den Broeck.
Een kogelgat in de glazen deur, met op de stoep twee bloemenruikers, op de plek waar op 16 oktober in Brussel twee Zweden werd neergeschoten door een Tunesische terrorist.
Frederik Polfliet / 29-06-2020

De rechter die zijn toga ruilde voor een geel hesje

Gewezen magistraat Walter De Smedt schetst een schrijnend beeld van de Belgische justitie en houdt een urgent pleidooi voor het herstel van de rechtsstaat.
oud rechter walter de smedt
Karl van den Broeck, Kaja Verbeke / 02-08-2017

‘Als politici racistische praat uitkramen, gaat ook bij burgers het ventiel open’

Unia krijgt veel scherpe kritiek te verduren van politici, vooral van N-VA en Vlaams Belang. Apache had een gesprek met directeur Els Keytsman. Ook zij wordt frontaal aangevallen.
Els Keytsman, Unia