De stemtest is een wonderlijke uitvinding. In een politieke realiteit die door politici en journalisten vaak met het werk van Shakespeare wordt vergeleken maar zelden het niveau haalt van een Amerikaanse tienersoap, is het een vluchtheuvel voor kiezers die niet geïnteresseerd zijn in politiek maar tijdens verkiezingen wel beseffen dat een keuze belangrijk is. Ze geven hun mening over een veertigtal stellingen waar iedereen gevoelsmatig een idee over heeft, en krijgen te horen welke partij het beste bij hen past. Het is eenvoudig, en het ritueel – meestal bevestigt de stemtest slechts een keuze – gaat ook al een hele tijd mee. Bij de publieke omroep denken ze zich voor elke campagne suf over originele formats, maar de stemtest was het afgelopen decennium een zekerheid.
Mediacampagne
Maar de PVDA+ zal er dit jaar niet tussen staan. Echt waar. De partij wist de afgelopen jaren aan de marginaliteit te ontsnappen op een manier die N-VA haar zonder CD&V als kartelpartner waarschijnlijk nooit had nagedaan. Electoraal heeft zij weliswaar geen enkele pot weten te breken – haast ondoenbaar is dat met een kiesdrempel van vijf procent – maar in de media werd de partij, haar voorman en (in iets mindere mate misschien) haar voorstellen innig omarmd. Het aantal keer dat Joël De Ceulaer Peter Mertens interviewde (en met ernstige blik vroeg naar het discutabele verleden van de partij) is bijna niet meer op één hand te tellen.
Dit zijn ook de verkiezingen van de PVDA+. Niet enkel omdat de partij in alle analyses wordt vernoemd als uitdager van sp.a, maar vooral omdat het hondsmoeilijk wordt om zonder verkozenen de mediacampagne tot 2019 aan de gang te houden. Ik praat vast niet enkel voor mezelf als ik zeg dat ik het ‘nieuwe, linkse geluid’ van de PVDA+ zo zoetjesaan moe gehoord ben. Hugo Camps is alvast, op zijn eigenste manier, afgehaakt. Het is dus best te begrijpen dat Peter Mertens een pathetische beweging maakt door naar de rechter te stappen om de deelname van zijn partij aan de stemtest af te dwingen.
Ik wil Walgrave en Rihoux niet uit hun politicologische evenwicht brengen, maar waarom niet gewoon álle partijen die opkomen ook opnemen?
Geen kiesadvies
Onbegrijpelijk is dan weer de argumentatie van de politicologen Stefaan Walgrave (UA) en Benoît Rihoux (UCL) die de regels opstelden. Het criterium dat een partij reeds verkozenen moet hebben om te mogen deelnemen komt uit hun koker. “De stemtest is niet bedoeld om een kiesadvies te geven, het is alleen een weergave van de beloftes die reeds gevestigde politieke partijen maken”, is dan weer een curieus citaat (uit DeWereldMorgen) waar enkel Walgrave verantwoordelijk voor moet worden gehouden. In 2007 mocht de PVDA+ overigens wel meedoen.
In De Morgen verdedigden de heren zich door een tot mislukken gedoemde zoektocht te ondernemen naar andere criteria om partijen te selecteren. Daar raakten ze niet uit, dus concludeerden ze met het gepaste aplomb dat hun methode de beste was. Ik wil Walgrave en Rihoux niet uit hun politicologische evenwicht brengen, maar waarom niet gewoon álle partijen die opkomen ook opnemen? De verkiezingen heten het feest van de democratie te zijn: wat is er mis met enkele extravagante gasten? Nu had Ivan De Vadder het over ‘zeer ingewikkelde wiskundige methodes’ als het over de stemtest gaat. Ik wil het niet op mijn geweten hebben dat een sociale wetenschapper omkomt bij een lastige rekenoefening, dus misschien kunnen ze zich beperken tot de partijen die in alle kieskringen opkomen. Dat scheelt. Met eender welk ander ‘objectief’ criterium, brengen de politicologen zichzelf in moeilijkheden.