Peter Verlinden interviewt de geschiedenis weg

Ludo De Witte
Ludo De Witte
Socioloog Ludo De Witte.

Na mijn kritiek op de manier waarop hij met het verleden omspringt, raadt Peter Verlinden Marc Reynebeau en mezelf aan naar Congo anno 2010 te kijken (De Werktitel, 7/2). Ik kan de journalist geruststellen: ik heb er geen moeite mee de miserie en politieke impasse waar Congo vandaag mee worstelt onder ogen te zien. Ik begrijp best dat de ellende sommige Congolezen nostalgische uitlatingen over de koloniale tijd ontlokt en dat veel Congolezen om hulp smeken, ook vanuit België. Dat alle Congolezen dromen van een welvaart zoals die in de nadagen van het koloniale bewind bestond, is wiedes. Maar daar gaat het niet om. De inzet van het dispuut is dit: heeft de historische waarheid (in de mate dat die bestaat natuurlijk, sociale wetenschap bedrijven blijft altijd een tentatieve onderneming) een plaats in zijn tv-werk?

Neokoloniaal verhaal

Even eraan herinneren waarmee het begon: een reportage van Verlinden voor Het journaal (29/1) over de rondetafelconferentie van begin 1960, waar de Belgische regering instemde met de onafhankelijkheid van de kolonie, op 30 juni 1960. België, geconfronteerd met een alsmaar sterker wordend onafhankelijkheidsstreven van de Congolese bevolking, hoopte met een snelle machtsoverdracht de radicalisering de pas af te snijden en zo de controle over de oud-kolonie te behouden. Verlinden stelt het evenwel voor alsof listige Congolese politici, bijna tegen de wil van de meerderheid van de bevolking in, de onafhankelijkheid aan die naïeve Belgen hebben ontfutseld. Om zijn stelling kracht bij te zetten laat hij een Congolees aan het woord die “kwaad” is op de Congolese leiders van toen.

Er is geen bezwaar tegen reportages waarin actoren van toen terugblikken. Maar de geschiedenis van tragische gebeurtenissen kan niet worden geëvoceerd met een samenraapsel van herinneringen die onder invloed van frustraties, trauma’s en de noodwendigheden van vandaag vervormd zijn. Dat is bij oud-kolonialen of ontredderde Congolezen doorgaans het geval. Toch wil Verlinden de kijker doen geloven dat hun visie geschiedkundig correct is. Nu hij tegenwind krijgt, zegt Verlinden dat hij “de brug (…) wil slaan tussen de (historische) feiten in het Congo van vijftig jaar geleden en het Congo van vandaag”. Een brug slaan tussen vandaag en gisteren is een nobel streven, maar bij Verlinden loopt het mis, want hij slaat een brug in de omgekeerde richting. In plaats van de historische waarheid als vertrekpunt te nemen, neemt hij de gekleurde verbeelding van iemand die erbij was en reconstrueert op basis daarvan de geschiedenis, of nog beter: verstopt hij de geschiedenis achter die herinnering. Het resultaat is een neokoloniaal verhaal.

Algeheel bloedbad

De koloniale nostalgie van Verlinden is geen geïsoleerd fenomeen, maar gedijt in een tijd waarin ons collectief geheugen over Congo regresseert

De drie minuten durende reportage is nog maar een voorproefje. Verlinden werkt immers aan een documentaire over de exodus van kolonialen uit de pas onafhankelijk geworden kolonie, naar eigen zeggen op basis van zijn boek Weg uit Congo (2002). Dat boek bestaat uit verknipte interviews met oud-kolonialen en heeft één boodschap: kolonialen werden na de onafhankelijkheid het slachtoffer van mishandelingen en verkrachtingen door Congolese soldaten. Soldaten waarvoor premier Patrice Lumumba verantwoordelijk was. Een context en een analyse ontbreken, waardoor de Belgische verantwoordelijkheid voor het drama uit beeld blijft. Zo was de muiterij een reactie op de weigering van Belgische officieren die aan het hoofd van het Congolese leger stonden om het leger te afrikaniseren (promotie van zwarten). En de wraakacties die volgden op de Belgische militaire interventie, officieel op gang getrokken “om blanken tegen muiters te beschermen”, veroorzaakten meer leed onder blanken dan de ongeregeldheden die aan de interventie voorafgingen.

Op het moment dat de Belgische regering besliste te interveniëren, wist ze dat Lumumba dankzij de inmiddels doorgevoerde afrikanisering de rust in het leger had hersteld en dat een “humanitaire interventie” niet nodig was. Koloniale officieren op het terrein en ook de Belgische ambassadeur in Congo sméékten de regering om niet tussenbeide te komen. Zo schreef kolonel Marlière in een telex: “De Belgische strijdkrachten mogen niet interveniëren. Morgen begeeft een Congolees minister zich naar Elisabethstad en hij zal de zaken er ongetwijfeld beter regelen dan vijf bataljons paracommando's. Als de troepen uit de metropool interveniëren zal er een algeheel bloedbad volgen, gegeven het feit dat het Congolese leger over heel Congo is verspreid.” Het is maar een van de vele smeekbedes om geen troepen te sturen. Maar de regering van premier Gaston Eyskens (CVP) was niet begaan met de gevolgen: ze wou de koperprovincie Katanga in handen nemen en haar marionet Moïse Tshombe aan de macht brengen, wat ook de gevolgen zouden zijn.

Gruwelverhalen

Verlinden beweert op de site van De Werktitel dat mijn analyse over de rol van de Belgische regering “haaks staat op de getuigenissen die op dat ogenblik en onder ede verzameld werden door de Onderzoekscommissie Congo 1960". Hij verzwijgt dat die commissie een propagandadoel had: België werd in die dagen door de wereld uitgespuwd omdat Belgische soldaten Tshombe in Katanga aan de macht hielden en de immens populaire Lumumba bestreden. De Belgische overheid wou weerwerk bieden, vooral in de VN, waar haar positie wankelde. De regering riep kolonialen op om te getuigen. Vooral ambtenaren, militairen en hun familie deden dat, want zij waren massaal vertrokken, met uitzicht op een reïntegratie in de Belgische administratie nadat Eyskens had verklaard dat ze onmogelijk in Congo aan de slag konden blijven. De missionarisen en de overgrote meerderheid van de colons en de blanken in de privésector waren in die julidagen van 1960 wél in Congo gebleven, hoewel zij aan dezelfde terreur – de officiële reden voor de exodus van de ambtenarij – waren uitgeleverd. Maar dat deerde de regering niet, want ze zat om gruwelverhalen verlegen die haar interventie konden ‘rechtvaardigen’.

Het onderzoek was een lachertje. De 'commissie' werd opgericht op 16 juli, en drie dagen later had ze al drie ‘rapporten’ klaar voor minister van Buitenlandse Zaken Pierre Wigny (PSC), die op 20 juli in de Veiligheidsraad van de VN op het matje werd geroepen over de militaire interventie. Op een persconferentie waar minister van Justitie Laurent Merchiers ‘resultaten’ van de commissie voorlegde, bestond hij het zelfs om Lumumba ervan te beschuldigen verkrachtingen van blanke vrouwen aan te moedigen! Er zijn blanken mishandeld en verkracht, dat is onmiskenbaar. Alleen is de meerderheid van die verkrachtingen gebeurd ná de Belgische militaire interventie en – zoals voorspeld door de Belgische ambassadeur en de officieren ter plekke – uit wraak voor de excessen van de interveniërende troepen. Dat blijkt zonneklaar uit een reconstructie van minuut tot minuut in de 613 bladzijden tellende doctoraalscriptie van Louis-François Vanderstraeten, een oud-koloniaal officier en geschiedkundige, die toegang kreeg tot dusver ongekende militaire archieven. Maar Verlinden prefereert de propaganda van de Belgische regering...

Weerwerk

Weg uit Congo was dienstig voor verenigingen van oud-kolonialen die ten tijde van de Lumumbacommissie de Congolese premier wilden diaboliseren. Vandaag, in dit herdenkingsjaar, zal een documentaire die op dat boek is gebaseerd helpen om de evocatie van de vernietiging van de regering-Lumumba te verstoren. Wie nog twijfelt of Verlindens boek bruikbaar is voor een ernstige documentaire, kan ik de artikelen van Karel Arnaut en andere afrikanisten en antropologen van de universiteit van Gent aanbevelen. Ze fileerden het boek in het tijdschrift Actief, nummer 3 van 2002.

De koloniale nostalgie van Verlinden is geen geïsoleerd fenomeen, maar gedijt in een tijd waarin ons collectief geheugen over Congo regresseert. Het zou te ver leiden om hier de oorzaken daarvan te analyseren, maar de vaststelling is er: in de databank van de Vlaamse kranten, Mediargus, neemt het aantal artikelen met trefwoorden die verwijzen naar een kritische doorlichting van het Belgische kolonialisme en neokolonialisme met de jaren af. Wanneer komt er wat weerwerk van de VRT?

Ludo De Witte is socioloog, auteur van Crisis in Kongo (1996), De moord op Lumumba (1999) en Wie is bang voor moslims? (2004). Werkt aan een boek over Congo in de jaren 1964-65: de volksopstanden, de Belgo-Amerikaanse interventie, de Ommegang en de repressie, de Congolese missie van Ernesto Che Guevara, de machtsgreep van Mobutu. Werktitel: Huurlingen, geheimagenten en diplomaten. Mobutu grijpt de macht.

LEES OOK
Karl van den Broeck / 01-03-2021

‘BDW’ toont kleine kantjes van Bart De Wever, maar blijft kritiekloos

De VRT balanceert met het onkritische humaninterestprogramma over Bart De Wever op de grens van de eigen deontologie.
BDW S1 A2
Jan Walraven / 15-12-2020

Vlaamse strijd tegen techreuzen: imiteren om te verliezen

In hun gezamenlijke strijd tegen Amerikaanse techreuzen bedienen Vlaamse mediabedrijven zich van dezelfde digitale wapens als hun overzeese tegenstanders.
pexels-brett-jordan-5426402
Tom Cochez / 11-12-2020

Mag de VRT nog aan journalistiek doen?

Net nu er meer dan ooit nood is aan kwaliteitsjournalistiek knipt de Vlaamse Regering de vleugels van de openbare omroep. Zowel financieel als journalistiek.
vrt toren