De waakhond onder het mes

Caroline De Neve
Yves Desmet
Yves Desmet
Georges Timmerman
Georges Timmerman
Yves Desmet
Yves Desmet

Vervullen de media hun taak nog als vierde macht, als waakhond van onze democratie? In dng, het tijdschrift van het Vermeylenfonds komen drie ervaringsdeskundigen die werkzaam zijn in de journalistieke wereld aan het woord. Directeur van het Fonds Pascal Decroos Ides Debruyne, Georges Timmerman, hoofdredacteur van nieuwssite Apache en politiek commentator bij De Morgen, Yves Desmet.

Stelling 1 De commercialisering van de media leidt tot verkleutering en vervlakking. Sensatie overheerst, PR-berichten komen de kranten ingerold als nieuwswaardige stukken, justitie en grijnsjournalistiek (wij maken en wij breken) overheersen de krantenkoppen. De media zijn de boodschappers geworden van een hyperkapitalistische maatschappij en worden enkel nog gedreven door een losgeslagen concurrentiedrift.

Ides Debruyne:

Georges Timmerman:

Probeert Apache een antwoord te bieden op deze problematiek?

Apache is momenteel vooral symbolisch belangrijk, als een soort signaal om te tonen dat het ook anders kan. Wij kunnen natuurlijk op geen enkele manier concurreren met de reusachtige machines die de grote mediahuizen in huis hebben. Wij hebben geen middelen. Geen geld. Geen redactielokaal. Maar we slagen er toch in om elke dag twee artikels online te zetten, om journalistieke primeurs te halen, om artikels te schrijven die in de reguliere media nooit zouden gepubliceerd worden omdat dat soort stukken niet meer mag, niet meer kan, niet meer mogelijk is binnen de reguliere media. In die zin is Apache een soort teken van hoop: alles is nog niet verloren.”

Yves Desmet:

Toch is de journalist op de jaarlijkse vertrouwensbarometer gezakt naar de 15de plaats (lijst van  20 beroepen), met amper 37%. We staan net boven de clerus en onder de bankiers.

“Het is inderdaad niet om over naar huis te schrijven. Maar daar zit je met het probleem dat dè journalist een containerbegrip is, waarin alles vervat zit. En ja, er lopen in deze stiel cowboys rond en mensen die zich in bosjes verschuilen om je te betrappen bij je minnares. En ja, er lopen journalisten rond die op een assisenproces zelf de jury gaan spelen. Maar ik heb met die mensen niets te maken, en ik ben ook journalist. Er zijn naast degenen die een farce maken van het beroep ook een aantal mensen die heel gedreven, plichtsbewust en heel secuur proberen te werken. Dus de beeldvorming wordt voor een groot stuk bepaald door wat die andere 10% van je beroepsgroep uitspookt.”

Leidt de zware concurrentie tussen de media er niet toe dat journalisten over de schreef gaan om een zo spectaculair mogelijk verhaal te brengen?

“Het behalen van een primeur en ’s ochtends vernoemd worden op het radionieuws, doen de betrokken journalist een erectie krijgen, maar je verkoopt daar geen krant meer mee. Nul. Het meest spectaculaire oplageverschil dat ik ooit in mijn carrière heb meegemaakt, was met de serie rond de X-getuigenissen. Dat leverde mij een merkbare meeroplage op van 2.000 exemplaren per dag. Nu steekt er op zaterdag een handleiding fotografie in de krant. Die handleiding alleen zorgt ervoor dat we een meeroplage hebben van 8.000 exemplaren iedere zaterdag. Om het verschil in oplage aan te tonen tussen wat marketingacties opleveren en journalistieke acties. Ik denk zelfs, en dan spreek ik opnieuw over de kwaliteitskranten, dat spectaculaire verhalen, zeker wanneer ze nadien gecontesteerd worden, commercieel negatief zijn op langere termijn. Toen De Standaard destijds uitbracht dat Elio Di Rupo een pedofiel was, zal die krant wellicht een paar duizend exemplaren meer verkocht hebben. Als dat nadien niet waar blijkt, dan is dat een ongelooflijke knauw in wat eigenlijk jouw fond de commerce is, namelijk geloofwaardigheid.

Stelling 2 Commerciële mediabedrijven kunnen onmogelijk nog een essentiële maatschappelijke rol vervullen wanneer hoofdredacteurs bonussen ontvangen bij het behalen van bepaalde omzetnormen voor hun krantentitel. Bovendien zitten de hoofdredacteurs niet meer aan de tafel van de journalisten maar aan die van de managers.

Ides Debruyne:

De Standaard heeft nu ook een ombudsman. Vindt u dat een goed idee?

“Dat was een van de voorstellen uit mijn tekst ‘11 redders van de journalistiek’. Een ombudsdienst is belangrijk om het contact met het publiek terug te winnen. Wat media veelal brengen, is politiek politicienne. De burger en de problematiek van de burger rond pensioenen, volksgezondheid, rusthuizen komen niet aan bod. Daarom ben ik zeer blij met die ombudsdienst, ook al is die misschien opgericht om marketingredenen. Al is het wellicht strategischer om  eerst de journalisten te versterken en pas dan te investeren in een zelfkritisch orgaan. Want natuurlijk is het gemakkelijk om op je journalisten te schieten, maar die hebben niet de tijd en de financiële middelen om stevige stukken te schrijven. Maar uiteraard zie ik dat de ombudsman de burger probeert ernstig te nemen en met hem in debat treedt. Daar ligt ook de toekomst. De journalisten hebben allerlei nieuwe technologie om iets online te plaatsen, maar het is ook aan hen om op het publiek te reageren. Dat vraagt enorm veel tijd en energie. Maar op lange termijn zal het vertrouwen opnieuw stijgen.”

Georges Timmerman:

Yves Desmet:

Soms denk ik dat we opnieuw wat meer paternalisme zouden mogen invoeren bij de media. Uiteindelijk had dit toch ook veel voordelen voor de burger, zoals echt geïnformeerd zijn?

“Dan denk ik dat je een frustratie die je voelt over een publieke opinie, die niet voldoende geïnformeerd is en op basis van verkeerde premissen politieke keuzes maakt, projecteert op de media en daar de schuld aan geeft. Stap iedere krantenwinkel binnen. Alles ligt er. En als er nog niet genoeg is bij de kwaliteitskranten, kan je nog altijd  Le Monde Diplomatique kopen. Times en News Weekly liggen er ook. Het is beschikbaar. Maar je hebt ook een publiek nodig dat die kranten of tijdschriften wil lezen. En als ze het niet willen, is dat dan de schuld van de media? Nee, want ze geven het aanbod. It takes two to tango. Ik weet niemand die ’s ochtends in de krantenwinkel staat en iemand manu militari verplicht om Het Laatste Nieuws te kopen. Dat is de vrije keuze van de consument. Als de consument iets anders kiest, is dat zijn eigen verdomde verantwoordelijkheid. Dat mag ook eens gezegd worden.”

Stelling 3 ‘Embedded journalism’ in de politieke wereld is een hedendaags fenomeen in het Vlaamse landschap. Journalisten houden te weinig afstand van politici. Bovendien bepaalt een select clubje van journalisten en politici de agenda van de media. Zij kiezen wie er al dan niet aan bod mag komen.

Ides Debruyne:

Georges Timmerman:

Politici als Karel De Gucht en Bart  De Wever in de krant trekken lezers aan.

“Dat zijn allemaal marketingtechnieken. Je associeert je als merk, krant, omroep, met een ander sterk merk en dus wordt de associatie voortdurend bevestigd. Dat is zoals Georges Clooney die reclame maakt voor een koffiezetapparaat. Als Clooney zegt dat het een goed koffiezetapparaat is, dan is het goed. En als De Gucht op een affiche gaat staat met De Morgen in zijn handen, dan is de boodschap: De Gucht is een serieuze mens, dus De Morgen is een serieuze krant. Wat heeft dat met journalistiek te maken?”

De media hebben op deze manier toch ook hun eigen macht enorm vergroot. Soms lijkt het alsof de media in plaats van hun vierde macht uit te oefenen, ook vaak zelf meespelen in die machtsspelletjes.

“Dat klopt. Hoe meer ze meedraaien in het circuit, hoe minder ze hun waakhondfunctie kunnen en willen uitoefenen. Als de media terug een maatschappelijke functie willen vervullen, moeten we ze tenminste toch voor een stuk loshalen uit de commerciële logica. Het probleem is dat de grote politieke partijen op dit moment er alle belang bij hebben om een status quo te laten bestaan. Zij worden er ook beter van. Zolang die fictie nog min of meer geloofwaardig in stand kan worden gehouden, is dat prima voor the powers that be. Niet voor de lezers of de burger, maar voor de grote spelers die momenteel op het veld staan. Die hebben er geen enkel belang bij om dat te veranderen.”

Yves Desmet:

Elchardus heeft in zijn boek ‘De dramademocratie’ beschreven hoe die relaties tussen journalist, politiek en media met de komst van de tv helemaal veranderd zijn.

“Audiovisuele media zijn de afgelopen decennia een exponentieel veel sterkere rol gaan spelen. Vroeger waren de mensen van de geschreven pers, en toen de partijpers, de belangrijkste. Vandaag is televisie hèt medium. Bart De Wever, il s’ en fout éperdument van wat een krant over hem schrijft. Maar hij zal wel bij Kathleen Cools zitten op het moment dat er een boodschap moet gebracht worden aan de Vlaamse bevolking. En alleen daar. Dus het belang van televisie in beeldvorming, en de daarbij horende verantwoordelijkheid van de televisiejournalisten, is wel exponentieel toegenomen. En wij zitten daarin in een secundaire rol. Wij zijn er om de al goed geïnformeerde nog beter te informeren. Dan vind ik wel dat je als tv-journalist, zeker als je betaald bent door de overheid, je dubbel en dwars van die verantwoordelijkheid moet bewust zijn. Zo is er een tijd geweest dat Terzake vervallen was tot een soort inquisitiejournalistiek. Jij zegt wit en ik zeg zwart. Journalisten onderwierpen politici aan een kruisverhoor enkel en alleen om hun eigen kunnen te etaleren. Heeft dat te maken met commerciële druk? Nee, want de VRT is geen commerciële omroep. Heeft dat te maken met een hoofdredacteur die wil scoren? Nee. Dat heeft gewoon te maken met het ego van die journalist. Op het moment dat je de pretentie hebt om je naam onder een stuk te schrijven, en te zeggen ‘lees mij, lees mij’, betekent dat dat je een ijdele mens bent. Wij zijn allemaal ijdele mensen. Ondergetekende inbegrepen. Dat moet je dan goed weten en je ego in bedwang houden. Je vernietigt niet zomaar reputaties, je hangt niet de onnozelaar of de inquisiteur uit gewoon omdat je dat wilt.”

Stelling 4 Overheidssteun voor de media moet gekoppeld worden aan duidelijke voorwaarden die de kwaliteit van de media waarborgen (zoveel % buitenlands nieuws, e.d.). Wachten op de media tot ze zichzelf gaat reguleren, is wachten op Godot. Er moet een orgaan buiten het systeem zijn om te kunnen oordelen en veroordelen wanneer er fouten gebeuren, net zoals de media met andere systemen doet.

Ides Debruyne:

"Maar wat ga je doen als de media niet voldoen aan de voorwaarden van die overheidssteun? Ga je die dan terugeisen? Dan pleit ik liever voor een organisatie als het Fonds Pascal Decroos, dat neutraal is, onafhankelijk van uitgevers of journalisten, en onafhankelijk van politieke partijen. Het Fonds, dat onder meer gefinancierd wordt door de Vlaamse overheid, zou bijvoorbeeld gedurende een jaar een correspondent kunnen betalen of de opleiding van een journalist die een half jaar bij een blad als The Guardian gaat werken. Wij betalen zijn kost en inwoon, en eventueel het loon, afhankelijk van de budgetten. Laat die man daar zes maanden meedraaien en dan heeft The Guardian ook een interessant contactpersoon om naar te bellen als er iets interessants in Vlaanderen gebeurt. Daar zit dan al een voordeel in voor de Vlaamse overheid en ook voor het Vlaamse medium, dat daar mee kan uitpakken en heel wat knowhow en kennis van een ander medium kan meepikken.”

Georges Timmerman:

Vindt u dat de regulering van de media van buitenaf moet komen, of kunnen zij ook aan zelfregulering doen?

“Ik denk dat het nu van de journalisten moet komen. Er moet een dagelijks gevecht zijn binnen de redacties en ook daarbuiten om die standaarden opnieuw omhoog te krijgen en om de deontologie terug in ere te herstellen, en dagelijks toe te passen. Een journalist zou moeten kunnen zeggen: ‘sorry, maar ik ga het oud moederke van een vermoord meisje niet gaan interviewen, want dat is tegen mijn journalistieke principes.’ Nochtans worden er elke dag journalisten uitgestuurd om dat soort rottigheid te gaan doen, en de meeste met tegenzin.”

Yves Desmet:

LEES OOK
Tomas Bachot / 01-07-2011

Reddende engel voor kwaliteitsjournalistiek

Uit een onderzoek blijkt dat stichtingen in de Verenigde Staten per jaar zo'n 100 miljoen dollar geven aan kwalitatieve media-initiatieven. Een methode die in Europa mogelijk ook…
Knight Foundation, met Alberto Ibargüen aan het hoofd, gaf sinds 1950 met meer dan 400 miljoen dollar uit aan kwaliteitsjournalistiek. (Foto Knight Foundation)