Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Het amorele universum

Koen Smets
universe
Discussies over de vorm van onze planeet kunnen beslecht worden met waargenomen feiten. (Hubble ESA/Flickr CC BY 2.0)

Ouders krijgen vroeg of laat te maken met botsingen tussen hun overtuigingen en die van hun kinderen. De eerste zo’n botsing in mijn leven vond plaats toen mijn vader en ik het oneens waren over het merk van een bepaalde auto. 

In de jaren 50 produceerde Auto Union – het latere Audi, maar destijds ook bekend als DKW – een reeks zeer ronde, gestroomlijnde auto's die een beetje leken op de VW-kever. Ze maakten een karakteristiek geluid, typisch voor hun tweetaktmotor, dat mijn 4-jarige oren heel grappig vonden.

Begin jaren 60 zag het nieuwste model, de DKW Junior, er echter heel anders uit (maar klonk hetzelfde) en mijn vader geloofde mijn stellige bewering niet dat het toch een DKW was.

Het was geen diepgaand conflict (zeker niet in vergelijking met de onenigheid die tien jaar later zou volgen over de lengte van mijn haar), maar beslist wel een meningsverschil.

Belangrijker nog, het was een meningsverschil dat kon worden beslecht – wat kort daarna ook gebeurde, toen we tijdens een wandeling ergens een geparkeerd exemplaar zagen staan en de identiteit ervan konden bevestigen. (Mijn vader hield zich flink, maar ik weet niet zeker of hij ooit echt heeft kunnen verteren dat hij zijn ongelijk moest toegeven aan een 4-jarige ukkepuk.)

Two DKWs
Allebei DKW’s, ik had het toch gezegd? (Wikimedia CC BY SA 3.0)

Wanneer overtuigingen verband houden met feiten, kunnen conflicten vaak worden opgelost door eenvoudigweg te observeren en na te gaan welke bewering het beste overeenkomt met de waargenomen feiten. Vaak, maar niet altijd. Een extreem geval is misschien dat van de platte Aarde. Voor de meeste mensen bestaat er geen twijfel over dat onze planeet, net als de meeste grote hemellichamen, ruwweg bolvormig is, met heel wat feitelijk bewijs om deze bewering te ondersteunen.

Maar sommigen houden er een andere overtuiging op na (wetenschappelijk of bijbels) dat de aarde een platte schijf is, met de Noordpool in het midden en een muur van ijs (Antarctica) aan de rand. Terwijl mijn vader de evidentie van het insigne op de geparkeerde DKW Junior accepteerde, weigeren overtuigde Flat-Earthers het bewijsmateriaal dat de aarde een sferoïde is te erkennen.

Zelfs standpunten omtrent waarneembare feiten in de fysieke wereld kunnen dus controversieel zijn. Absoluut wetenschappelijk bewijs is immers vaak ongrijpbaar. Aan de hand van theorieën en modellen tracht men waarnemingen te verklaren en uitkomsten te voorspellen, maar het is over het algemeen onmogelijk om te bewijzen dat een theorie de enige mogelijke is die overeenkomt met de huidige observaties.

Geloof in een theorie is dan uiteindelijk voor een deel toch een kwestie van oordeel rond de geloofwaardigheid van de argumentatie en het gepresenteerde bewijs, en de balans van waarschijnlijkheden.

Immateriële overtuigingen

Maar veel van onze overtuigingen hebben niets te maken met de materiële wereld. We hebben allemaal overtuigingen over wat goed en fout is – wat we moraliteit noemen. En ook al zijn die soms net zo sterk als, zo niet sterker dan, de overtuiging dat de aarde een bolvorm heeft, er is geen objectieve basis voor. Waar komen deze overtuigingen dan vandaan?

Een interessante theorie legt een verband tussen moraliteit en evolutie. In tegenstelling tot de populaire Moral Foundations Theory, die – volgens Jonathan Haidt, die ze formuleerde – ad hoc is, heeft Morality as Cooperation (MAC), ontwikkeld door Oliver Scott Curry en collega's, de evolutie van de mens als coöperatieve soort als uitgangspunt genomen. Het is een verzameling biologische en culturele oplossingen voor de verschillende samenwerkingsproblemen waarmee mensen en hun voorouders al vijftig miljoen jaar worden geconfronteerd.

Over die periode hebben de beste win-winoplossingen zich ontwikkeld tot zeven morele domeinen die verschillende soorten samenwerking weerspiegelen, door Scott Curry als volgt samengevat:

(1) Verwantschapsselectie verklaart waarom we een speciale zorgplicht voelen voor onze families en waarom we incest verafschuwen. (2) Mutualisme verklaart waarom we groepen en coalities vormen (er is kracht en veiligheid in aantallen) en waarom we eenheid, solidariteit en loyaliteit waarderen. (3) Sociale uitwisseling verklaart waarom we anderen vertrouwen, dienst en wederdienst bewijzen, dankbaarheid en schuld voelen, misstappen weer goedmaken en vergeven. En conflictoplossing verklaart waarom we (4) ons bezighouden met kostbaar vertoon van karaktertrekken als dapperheid en vrijgevigheid, waarom we (5) ons nederig opstellen en onze meerderen gehoorzamen, waarom we (6) betwiste middelen eerlijk en rechtvaardig verdelen en waarom we (7) andermans eigendom respecteren en niet stelen.

Dit geavanceerde mechanisme voor het organiseren van stabiele groepen individuen kon echter alleen tot stand komen dankzij het vermogen van onze nog veel verdere voorouders om te overleven en hun genen door te geven aan een volgende generatie.

Dit vereist een fundamentele capaciteit om bedreigingen te detecteren en te vermijden, en om voeding te bespeuren en te bekomen en te consumeren. Met andere woorden, om te bepalen wat goed en slecht is, wat juist en fout is, en om het eerste na te streven en het laatste te vermijden.

Homo erectus community
Jaja, wij hadden ook al morele regels en overtuigingen. (Dall-E 3)

Veel van onze huidige morele overtuigingen zijn terug te voeren op een van de zeven domeinen van MAC, en dienen ons nog steeds in het vergemakkelijken van samenwerking. Er zijn natuurlijk verschillende manieren om de regels in deze domeinen te operationaliseren en om conflicten ertussen op te lossen.

Daarom kunnen morele regels in detail verschillen van de ene cultuur tot de andere, en zelfs van persoon tot persoon, ook al dienen ze uiteindelijk de samenwerking.

Denkbeeldige objectiviteit

Niets weerhoudt ons er echter van om hetzelfde mechanisme voor het onderscheiden van goed en kwaad te hergebruiken voor het ontwikkelen of aannemen van overtuigingen en bijhorende regels en sociale normen, die niet direct de samenwerking tussen individuen stimuleren of vergemakkelijken, maar die een groepsidentiteit creëren die leidt tot samenhorigheid binnen een stam en helpt hem te onderscheiden van andere stammen.

Denk aan religieuze en seculiere rituelen en verplichtingen (het bijwonen van diensten op een bepaalde dag van de week, het vieren van een nationale feestdag), of gedeelde ideologieën (socialisme, vrije markten), en zelfs willekeurige overtuigingen (dierenrechten, voedingskeuze, mode).

Van de morele regels die samenwerking direct ondersteunen kun je beweren dat ze een zekere objectieve geldigheid hebben, omdat ze evolueerden en nog steeds hun nut bewijzen. Toch is er geen reden om aan te nemen dat de huidige verzameling van regels de enige mogelijke manier vormt waarop dit had kunnen gebeuren.

De diversiteit in morele kaders tussen culturen illustreert dat mooi. Meer arbitraire sociale normen missen echter elke objectiviteit. Het enige wat dergelijke overtuigingen bij elkaar houdt, is de consensus onder diegenen die erin geloven. 

Nochtans is onze overtuiging rond wat goed en kwaad is diep en onvoorwaardelijk, of het er om gaat dat we elkaars spullen niet mogen stelen, of dat we geen vlees mogen eten. Bovendien hebben we de neiging om te geloven dat onze overtuigingen juist zijn en die van anderen verkeerd, of in ieder geval dat de onze superieur zijn aan die van anderen.

Wanneer we zien dat mensen tegelijkertijd sommige van onze regels volgen en andere overtreden, zien we daarin cognitieve dissonantie – ze moeten zich beslist in bochten wringen om niet al onze regels te volgen! Maar misschien zit de cognitieve dissonantie wel bij onszelf. We geloven dat onze morele overtuigingen de enige juiste zijn en universeel gelden.

We proberen het feit dat niet iedereen ze deelt op te lossen door te concluderen dat zij dus fout moeten zijn – in plaats van te erkennen dat onze overtuigingen geen speciale status hebben en net zo willekeurig zijn als de hunne.

We geloven (en hebben daar redelijke bewijzen voor) dat de wetten van de fysica – waarvan Mr. Scott, de hoofdingenieur van het ruimteschip Enterprise in Star Trek, ooit verklaarde dat ze niet veranderd kunnen worden – gelden in het hele bekende universum. Dat kunnen we niet zeggen over onze morele regels.

Het universum is amoreel en kan ons niet de morele zekerheid van universele waarheden geven waar we naar hunkeren. We staan er alleen voor en we moeten de antwoorden voor onszelf uitwerken, en accepteren dat er niet één enkel juist antwoord is.

LEES OOK
Koen Smets / 20-10-2023

De kracht van ‘niet juist’

Wanneer kiezen we ervoor om niet te doen wat nochtans goed zou zijn voor ons?
red flag
Koen Smets / 13-10-2023

Het kwaad kiest geen partij

Keuzes tussen goed en kwaad tonen het best wie we werkelijk zijn.
pandemonium
Koen Smets / 31-12-2021

Onze innerlijke drijfveren

Hoe maken we, gedreven door tegenstrijdige motieven, de beste beslissing?
veren