Wat ons nog rest, is cultuur

Karl van den Broeck
(Beeld: qthomasbower)
(Beeld: qthomasbower)
(Beeld: qthomasbower)
(Beeld: qthomasbower)

Waarom willen we een harmonieuze samenleving uitbouwen? Waarom willen we democratie voor iedereen? Waarom willen we een duurzame economie? Waarom ontwikkelen we steeds nieuwe  technieken om het leven te verlengen? Opdat wij – aardbewoners – langer en gelukkiger zouden kunnen leven. Maar wat is dat dan: gelukkig leven? Een onbekommerde jeugd met veel spelplezier en nestwarmte. Het wonder van de liefde ontdekken, een zielsverwant vinden met wie je samen een toekomst opbouwt. Kinderen krijgen of op een andere manier werken aan de wereld van morgen. Kennis en kunde opdoen. Artistieke, intellectuele of sportieve prestaties leveren, of gewoon ontspannen of toekijken. De geheimen van het universum en de elementaire deeltjes ontsluieren. Het mysterie van de poëzie en de vuurkracht van de taal leren doorgronden. En dan vreedzaam, op hoge leeftijd, een goede dood sterven. Al dan niet op een zelfgekozen tijdstip.

Die levenskwaliteit ontlenen we aan wat we gemeenzaam 'cultuur' kunnen noemen. Wetenschap, techniek, sport, ontspanning, media, sociaal-culturele activiteiten en – uiteraard – kunst. Met kleine of grote 'k'. En dit alles in je eentje of in groep. Met mensen uit je buurt of online met zielsverwanten aan de andere kant van de aardkloot.

Niet-materiële waarden

Hoe leeg is het leven van Citizen Kane zonder zijn 'rosebud'? Waarom zijn de rijkste aardbewoners vaak de grootste kunstverzamelaars of pompen ze miljarden in goede doelen? Waarom vinden bedrijven corporate social responsibility stilaan even belangrijk als de bottom line? Is het omdat ze toch geld genoeg hebben, of omdat ze inhoud willen geven aan een leven dat geregeerd wordt door het materiële?

Er doet een mooi verhaal de ronde over Winston Churchill. Toen de directeur van de National Gallery hem in 1940 vroeg of hij de kunstschatten uit zijn verzameling in veiligheid moest brengen in het buitenland, antwoordde Churchill: 'Nee, verstop ze in kelders en grotten. Geen enkel kunstwerk mag vertrekken. We zullen ze (de Duitsers, nvdr) verslaan.”

De woorden van Winston Churchill getuigen van moed. En van een geloof in niet-materiële waarden en cultuur. Hij was er rotsvast van overtuigd dat zijn troepen de Battle of Britain moesten winnen; omdat “het overleven van de christelijke beschaving” ervan afhing. In zijn bekende speech sprak hij de hoop uit dat de toekomstige generaties zouden verklaren: this was their finest hour.

Voor diezelfde uitdaging staan we vandaag. Onze cultuur wordt bedreigd. De oorlog tegen terrorisme, tegen hebzucht, tegen klimaatopwarming en tegen overbevolking woedt in alle hevigheid. Dit is de Derde Wereldoorlog. Hij wordt gevoerd op alle fronten; zowel in de huiskamers als op de werkvloer, op de met olie vervuilde zeebodem, in zwaar beveiligde klaslokalen, in theaters en musea en in sinistere folterkamers. Of ze zich nu in Syrië of Guantanamo Bay bevinden.

Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de kinderen van onze achterkleinkinderen zullen zeggen dat wij, in het tweede decennium van de 21ste eeuw ons fijnste uur hebben beleefd? Het antwoord is eenvoudig: we moeten onze verantwoordelijkheid opnemen: voluit kiezen voor de vrijwaring, versterking, overlevering en vernieuwing van onze cultuur. Economische groei, versterking van de democratie, verlenging van het leven en bescherming van de planeet moeten uiteindelijk dienen om onze cultuur vitaal te houden.

We moeten onze verantwoordelijkheid opnemen: voluit kiezen voor de vrijwaring, versterking, overlevering en vernieuwing van onze cultuur

Staatshervorming

Vlaanderen heeft zijn autonomie te danken aan cultuur. De eerste staatshervormingen kwamen er omdat zelfs de meest uitgesproken belgicist besefte dat er in het tweestromenland tussen Nederland en Frankrijk best twee ministers van cultuur waren. Eerst heette de onze nog de 'Nederlandstalige cultuur van België', nu noemen we hem de Vlaamse. What's in a name.

De culturele autonomie leidde tot een (con)federalisme waarbij Vlaanderen zijn eigen parlement en regering kreeg en – binnenkort – ook het gros van de middelen en bevoegdheden.

De kunst- en cultuursector kwam in Vlaanderen pas écht tot bloei na de eerste staatshervormingen.

Het is daarom pijnlijk te moeten vaststellen dat het woord 'cultuur' bijna nooit voorkomt in de Septemberverklaringen van de opeenvolgende minister-presidenten. In verkiezingsprogramma's of bij de regeringsvorming is cultuur zelden of nooit een thema. Wanneer musea de deuren openen of kunstenaars in het buitenland lof oogsten, staan politici wel op de eerste rij om een graantje van de media-aandacht mee te pikken. Maar wanneer wordt er op het Martelarenplein écht nagedacht over hoe we cultuur een meer centrale plaats kunnen geven in het beleid én in de maatschappij?

Deze oproep is er eentje met ambitie. Politici van vandaag moeten overtuigd worden dat cultuur het belangrijkste beleidsdomein van de toekomst is. Het belangrijkste? Jazeker.

Door cultuur centraal te stellen, krijgen welzijn, onderwijs en economie opnieuw hun juiste plaats. Ziekenhuizen, scholen en bedrijven moeten de voorwaarden scheppen om de maatschappij te doen bloeien en groeien. Op zich kunnen ze echter geen inhoud en betekenis geven aan ons bestaan. De hardware draait niet zonder de software; ook niet in dit geval.

Een krachtig en zelfbewust cultuurbeleid kan ruimte geven voor antwoorden op de vervreemding van deze (post)moderne tijd. Cultuur kan ideologische en religieuze verschillen bespreekbaar én overbrugbaar maken. Cultuur is in staat om onze geatomiseerde wereld te smeden tot een echte samenleving.

Maatschappelijk relevant

De cultuursector moet ook de hand in eigen boezem steken. De verzuiling is misschien voorbij, maar het corporatisme tiert welig. In de kunstensector is de roep naar artistieke vrijheid en autonomie van de kunst(enaar) misschien wel een hinderpaal geworden om opnieuw een relevante plek in de gemeenschap op te eisen. Subsidies, die zouden moeten dienen om kunstenaars vrij te maken, dreigen hen soms afhankelijk te maken van hun peer group en te vervreemden van de context waarin ze functioneren.

Investeren in kunst- en cultuur is slim. Niet alleen vanuit het standpunt van de kunstenaar of de museumdirecteur, maar ook vanuit breed maatschappelijk standpunt. Geen enkele investering rendeert op meer niveaus dan een investering in cultuur. Ze heeft invloed op het artistieke het kunstwerk), het persoonlijke (van kunstenaar en publiek), het economische (daarover later meer) én het gemeenschappelijke (de gedeelde cultuur, identiteit, samenlevingsopbouw).

Uiteraard moeten kunst en cultuur zelf de bereidheid tonen om maatschappelijk relevant te zijn. Een cultuurbeleid dat kunstenaars isoleert in de samenleving, verliest al snel zijn legitimiteit. Waarom krijgt een schrijver een werkbeurs en een bakker niet? Klinkt populistisch, maar je hebt maar best een antwoord klaar.

De creatieve sector is in Europa groter dan de chemiesector

Dat investeren in kunst, cultuur en sport ook directe economische return genereert, is al vaker bewezen. Zo is de creatieve sector in Europa groter dan de chemiesector. Een subsidie voor een beginnende filmregisseur is in den beginne misschien een verliespost, maar wanneer die regisseur daarna een kaskraker maakt, komt de winst vanzelf. In die zin is investeren in kunst te vergelijken met investeren in onderwijs.

Catharsis

Het vrijwilligerswerk in deze sector is een enorme bijdrage aan het Bruto Nationaal Product en aan het Bruto Nationaal Geluk. Een billijke ondersteuning en een duidelijk wettelijk kader is dus op z'n plaats. Zo moet ook het statuut van kunstenaar grondig worden hervormd. Zij zijn nu de flexwerkers die vaak verloren lopen in een oerwoud van regels en op het einde van de rit berooid en zonder sociale bescherming achterblijven. Niet elke schrijver kan een NV oprichten.

Daarnaast hebben kunst en cultuur ook immateriële winstmarges. Ze brengen mensen samen in de schouwburg, de concertzaal, de bibliotheek, het cursus- of vergaderlokaal of de tentoonstellingsruimte.

Welke gevolgen dat heeft op het welzijn van de natie, is niet te becijferen. Maar Aristoteles wist al dat de catharsis die voortspruit uit het bijwonen van een bloederige Griekse tragedie, leidt tot minder daadwerkelijke moordpartijen.

Er is nog een metafoor die vaak gehanteerd wordt in dit verband. De kunstensector zou de R&D-afdeling van de samenleving zijn. Kunstenaars onderscheiden zich van gewone stervelingen door hun weigering om zich neer te leggen bij het evidente. Het is niet omdat vliegtuigen vliegen met straalmotoren of propellers dat Panamarenko niet kan blijven zoeken naar alternatieven om lompe voorwerpen in het zwerk te doen rondtoeren. Ooit zal het hem zelfs lukken.

In een wereld die kreunt onder de problemen zijn kunstenaars geen overbodige luxe. Die basishouding is cruciaal in ons economisch systeem

Kunstenaars leiden ons letterlijk naar een andere, parallelle wereld. Ze broeden op alternatieve oplossingen voor problemen waarvan we dachten dat we ze al opgelost hadden. In een wereld die kreunt onder de problemen zijn ze dus geen overbodige luxe. Die basishouding is cruciaal in ons economisch systeem dat niet voor niets op 'creatieve destructie' is gebaseerd.

Sloop de muren

Politici, bedrijfsleiders en opiniemakers die ons voorhouden dat alleen innovatie ons kan redden, doen er goed aan eens een atelier van een kunstenaar binnen te stappen of een roman te lezen. Het verhogen van culturele competenties en het aanscherpen van het creatieve quotiënt van (jonge) leerlingen, is veel waardevoller voor het bedrijfsleven dan een cursus 'beleggen voor beginners'.

Kunstenaars en cultuurwerkers moeten bewust hun centrale plek in de samenleving innemen. Ze mogen het appèl dat op hun visie, hun creativiteit en hun inventiviteit wordt gedaan niet negeren.

Cultuurwerkers moeten deze onuitputtelijke energiebron (more brains) aanboren en ervoor zorgen dat ze ook buiten de klassieke cultuurnetwerken en -plekken zichtbaar wordt.

Sloop de muren. Hoe kun je in Vlaanderen een letterenbeleid voeren als het Vlaams Fonds voor de Letteren niets te maken heeft met de bibliotheken?

Hoe kun je in Vlaanderen een erfgoedbeleid voeren als er twee ministers van erfgoed zijn? Hoe kun je een kunstenbeleid voeren als het fijnmazigste netwerk van kunstinstellingen van het land (de kunstacademies) los van de culturele- en kunstencentra, de amateurkunsten, de musea en de galeries functioneren?

Hoe kunnen we een internationaal kunstenbeleid uitwerken als de grootste cultuurinstellingen van het land in federale handen zijn en er geen structurele vorm van samenwerking is met de gemeenschappen of de Vlaamse en Waalse kunststeden?

En hoe kunnen kunst- en cultuur even vanzelfsprekend worden als voetbal en wielrennen als de (openbare) media er niet eens in slagen deftige cultuur- en boekenprogramma's of -bijlages te produceren? Als je kunstenaars alleen ziet in De slimste mens moet je niet schrikken dat de Vlaming ze niet kent.

Kunstenaars en cultuurwerkers moeten bewust hun centrale plek in de samenleving innemen

Pluralisme

De rol van de overheid in dit verhaal is natuurlijk cruciaal. Door gerichte subsidies of andere instrumenten (tax shelter,...) speelt ze een primordiale rol in het kunst- en cultuurbeleid.

Daarbij staat in ons land een heilig principe centraal: de overheid is neutraal en de invulling van het beleid moet gebeuren met respect voor het pluralisme.

Die basisregel van het Cultuurpact staat echter onder druk. Pluralisme wordt niet langer in ideologische zin geïnterpreteerd, maar wel als een pluralisme van de smaak.

Zo ontaardt het cultuurdebat in Vlaanderen vaak in een debat over kleuren en smaken. Gelukkig biedt het nieuwe Kunstendecreet wat meer houvast. Hopelijk worden kunstenaars die geen subsidie krijgen voortaan niet meer geconfronteerd met waardeoordelen die niet gestoeld zijn op heldere criteria. Soms hebben de problemen ook te maken met de hardnekkige kloof tussen hoge en lage cultuur. Er mogen dan al veel cultuuromnivoren bijgekomen zijn in Vlaanderen (mensen die zowel genieten van een vlotte thriller als van een klassieke opera of een postmoderne dansvoorstelling) toch vertaalt die openheid zich niet in de subsidieverdeling.

Dat leidt niet alleen tot een erg eenzijdig kunstenlandschap, maar ook eentje waar je vooral jonge blanke middenklassers tegenkomt.

Het debat wordt erg vervuild. Meer toegankelijke vormen van kunst worden vaak strenger beoordeeld omdat ze zogenaamd winstgevend zouden zijn. Quod non. De discussie over repertoiretheater, musical, strips, pop- en rockmuziek en jongerencultuur verloopt erg bits en polariserend. Integere kunstenaars worden voor commerçanten uitgekreten en beoordelingscriteria van de ene sector worden klakkeloos toegepast op de andere.

Smaak kan nooit de basis vormen van een objectief cultuurbeleid. Dat heet snobisme.

Openbare omroep

De overheid beslist al lang niet meer op eigen houtje over de verdeling van de subsidies. Toch zijn beoordelingscommissies niet zaligmakend. Ook de lokale besturen, minderheidsgroepen, jongeren en senioren, internationale actoren en andere betrokkenen moeten een rol kunnen spelen.

De overheid moet de juiste 'performantiemaatstaven' voorop stellen. Worden alle Vlamingen bereikt (niet met elk kunstwerk apart, maar met het beleid per genre, bijvoorbeeld)? Is de appreciatie van zowel publiek als van de kenners voldoende? Is het geld goed en transparant besteed en worden er geen overheidsmiddelen gebruikt om winstmarges te verhogen?

Misschien is de manier waarop de Vlaamse overheid de openbare omroep evalueert wel een goed voorbeeld.

Hetzelfde geldt bij het uitstippelen van het beleid. De sectoren moeten nauwer betrokken worden bij de opmaak van decreten en reglementen.

Onvrede met de manier waarop de overheid kunst en cultuur subsidieert en de dalende budgetten, leiden tot alternatieve kanalen van financiering. Crowdfunding, sponsoring, tax shelter, mecenaat en vrijwilligerswerk (vooral dat!) zorgen ervoor dat kunstenaars, culturele organisaties of instellingen 'hun risico gaan spreiden'. Wat heb je immers aan die heilige autonomie als je enige bron van inkomsten subsidies zijn? Een nieuwe politieke wind, een besparingsoperatie of een verstoorde relatie met de beoordelingscommissie, betekenen het doodsvonnis.

Waarom krijgen de Antwerpse dichters die verzen voordragen aan het graf van mensen die geen familie meer hebben geen subsidie uit het Welzijnsbudget

Wie, daarentegen, als kunstenaar of als organisatie midden in het volle leven staat, wordt minder kwetsbaar. Kunstenaars die ook les geven of af en toe een opdracht uitvoeren voor een bedrijf, 'kopen' zo tijd die ze niet moeten besteden aan het invullen van subsidiedossiers en het lobbyen.

Volwassen overleg

Toch moet de overheid orde scheppen in de chaos. De belangrijkste instrumenten voor alternatieve financiering (mecenaat, fiscale incentives,...) zitten op federaal vlak. Ook het leenrecht en de auteursrechten moeten daar geregeld worden. De gemeenschappen en de federale overheid moeten overleg plegen en knopen doorhakken. Anders moet er misschien wel een 'Belgische' cultuurminister komen.

Wil de cultuursector écht haar centrale plaats opeisen in de samenleving, dan moet er dringend werk gemaakt worden van een volwassen overleg met andere sectoren. Waarom kan een theatergezelschap geen monologen aanbieden aan rusthuizen? Waarom houden niet meer auteurs lezingen of master classes in het onderwijs? Waarom huren bedrijven geen dichters of striptekenaars in om hun huisstijl origineler én opvallender te maken?

Houden kunstenaars die hierin meegaan uitverkoop? Dat is in essentie een artistieke keuze. Niemand mag verplicht worden en alternatieve financiering mag nooit een alibi zijn om de subsidies te verlagen.

Het feit is nu dat kunstenaars die wel kiezen voor deze brede aanpak, vaak niet geholpen worden om dat te doen. Waarom krijgen de Antwerpse dichters die verzen voordragen aan het graf van mensen die geen familie meer hebben geen subsidie uit het Welzijnsbudget? En waarom gaat er zo weinig geld van het (enorme) onderwijsbudget naar samenwerkingsverbanden tussen cultuur en onderwijs? Is er dan een andere prioriteit in het onderwijs dan de culturele?

Centraal in het debat staat ook de infrastructuur. Om creatief te zijn heb je een plek nodig. Nu zijn de culturele ruimtes vaak te functie- of disciplinegericht. Waarom moeten kleine organisaties met hun schaarse subsidies een kantoor huren, terwijl er in een school, een overheidsgebouw of een jeugdhuis nog een plek is?

Tot slot

Politici worden verkozen om het land te besturen. Ze vormen na verkiezingen een regering die een regeerakkoord en een begroting gebruiken om het leven van de burgers zo lang, aangenaam en zinvol mogelijk te maken. Ze doen dat door te investeren in de cruciale sectoren die bezig zijn met het creëren van welvaart en welzijn.

Tot zover de fictie. De verschillende crises van de afgelopen decennia hebben duidelijk gemaakt dat de overheid over erg weinig hefbomen beschikt om echt in te grijpen in ons leven. De bankencrisis kon niet worden voorkomen en raakt niet opgelost. De schatkisten van onze regeringen konden alleen – met geleend geld - verhinderen dat de samenleving in elkaar stortte.

Politici hebben vandaag een grote opdracht: tegemoet komen aan de dwingende roep van de burger naar meer autonomie. De economische, sociale, geopolitieke en natuurlijke krachten zijn zo overweldigend geworden dat een Vlaamse minister ze niet kan bezweren. Het tegendeel beweren is pure volksverlakkerij.

Kunst en cultuur zijn de enige hefbomen die burgers elkaar kunnen aanreiken om hun lot in eigen handen te nemen. Een bedrijf oprichten kan iedereen. Maar een product op de markt brengen dat het haalt op alle andere, begint bij innovatie. En laat dàt nu precies de core business van de kunstensector zijn.

We zullen altijd vreemden blijven voor elkaar, maar alleen als we een sterke culturele identiteit ontwikkelen zullen we – vanuit onze eigen waarden en esthetica – in dialoog kunnen gaan met 'de anderen'. Anders worden we roofdieren voor elkaar. Kan cultuur dan de wereld redden? Geen flauw idee Maar kent u iets beters?

LEES OOK
Tom Cochez / 28-05-2021

De ontspoorde buitenbaan van Vlaams Belang

Het systematisch aanzetten tot haat, en de schizofrene omgang van Vlaams Belang met haar meest extreme vleugel leiden onvermijdelijk tot excessen.
694
Guy Poppe / 27-05-2021

Afrika eist zijn plaats op in Antwerpen

De tentoonstelling 'Congoville' in het Middelheimmuseum geeft Afrikaanse kunstenaars de ruimte om te kritisch te reflecteren op de historische en hedendaagse relatie tussen ex…
009_DSC7731_KinAct+Collective_La+maison+du+chef_Ndaku+ya+mokonzi_2021_© The+Artists
Anton Jäger / 26-05-2021

Rebelse regio's (1)

Gaat het Verenigd Koninkrijk binnenkort ten onder aan zijn regionale verdeeldheid? Kan het Engelse Noorden iets leren van Wallonië, dat gelijktijdig industrialiseerde en wel een…
London_2012_olympics_industrial_revolution