In Engeland ligt dat anders. Duizenden mensen kwamen de afgelopen week de straat op om de dood van Margaret Thatcher te vieren. ‘Iron Lady rust in peace’, werd er in Belfast op de muur gekalkt. Voldoende Britten waren zelfs bereid geld uit te geven aan ‘Ding Dong the Witch is Dead’ uit de Wizzard of Oz om het nummer op de tweede plaats in de Engelse hitlijst te krijgen. Wilfried Martens voerde in de jaren tachtig een verwaterde versie van het Thatcherisme door, maar hier zou niemand Miet Smet zoveel verdriet aandoen.
Ook onder rivaliserende politici was er weinig te merken van verdriet en rouw. Ed Miliband (Labour) gaf in het Engelse parlement een correcte toespraak (waarin hij niettemin benadrukte dat hij het meestal oneens was met Thatcher), maar de meeste van zijn partijgenoten bleven weg tijdens de urenlange herdenking. John Prescott – een Engelse variant van Louis Tobback – schreef in zijn zondagcolumn voor The Mirror dat de begrafenis van Thatcher maar geprivatiseerd moest worden. Hij kon niet geloven dat de belastingbetaler voor de kosten (tien miljoen pond) moest opdraaien.
Vertrouwen
De schade die Thatcher Engeland heeft berokkend is in niets te vergelijken met wat eender welke Belgische politicus ooit heeft uitgevreten. Dat maakt het verschil in toon duidelijk, maar niet minder opmerkelijk. Het beeld dat iedereen van Margaret Thatcher heeft, is onlosmakelijk verbonden met zijn oordeel over haar beleid. Wie haar hardvochtige neoliberalisme niet lustte, had een bloedhekel aan het mens. Wie haar individualistische bevrijdingsleer aanhing, was gek op haar. Wij vinden Wilfried Martens allemaal gewoon een aardige man.
Politici vellen met elke beslissing een vonnis over onbekenden
Het persoonlijke is afwezig in de Belgische politiek. De meeste mensen laten hun oordeel over politici niet afhangen van hun beleidskeuzes. In peilingen komt dat terug wanneer gevraagd wordt welke politicus u het meeste vertrouwt. ‘Vertrouwen’ is een apolitieke eigenschap die helemaal niets zegt over de waardering van standpunten, maar over… ja, iets anders. Politici rekenen elkaar al helemaal niet af op inhoudelijke meningen. Dat zou onhandig zijn bij latere coalities met dezelfde concurrenten. Enkel Vlaams Belangers worden ook op persoonlijk vlak scheef bekeken, maar verder zijn het vooral collega’s onder elkaar.
Technocraten
De enige Belgische politicus die iets of wat gelijkaardige reacties over zich heen krijgt als Margaret Thatcher is, met enige goede wil, Bart De Wever. Voorstanders dragen hem op handen, tegenstanders spuwen hem – na enkele jaren geleden nog hartelijk om hem in De Slimste Mens te hebben gelachen – dezer dagen uit. De Wever is ook de populairste politicus, maar het zijn niet enkel zijn zwakkere tegenstanders die er tot hun spijt niet in slagen hun eigen voorkomen te polariseren. Iedereen houdt politiek liefst op een afstand. Niemand wil het personaliseren zoals dat Margaret Thatcher is overkomen. Onkies is dat. Politici willen liefst technocraten zijn.
Deze consensus is bizar. Voor zowel politici als burgers is beleid immers persoonlijk. Als de federale regering de werkloosheidsuitkeringen sneller laat dalen, zegt ze daarmee tegen elke langdurig werkloze dat hij zonder zo’n prikkel lamlendig in zijn zetel zou blijven hangen. Een hoogstpersoonlijk oordeel dat in de vorm van een kunstwerk of tijdens een gesprek veel hevigere reacties zou oproepen, maar uit de mond van Monica De Coninck bedolven raakt onder beleidstechnische praatjes. Zo is elk besluit terug te brengen tot een brandmerk. Iedereen zal dat een heuglijke overwinning van de rede op het onberekenbare gevoelsleven noemen, maar daarmee mist het politieke debat een belangrijke dimensie. Misschien wel de belangrijkste. Politici vellen met elke beslissing een vonnis over onbekenden.