

"Journalistiek en internet zijn beide hot buttons", begint Nicholas Carr zijn betoog. "Combineer beide en je krijgt een karrenvracht aan meningen." Over twee zaken zijn Rosen en Carr het nochtans roerend eens: één, internet leidde tot een slachting onder journalisten en twee, internet biedt oneindig veel journalistieke mogelijkheden.
Eerst de slachting. Carr en Rosen betogen dat in het vorige decennium een kwart tot een derde van alle journalisten hun baan verloren. Tussen 2001 en 2009 verdwenen een kwart jobs in de Amerikaanse krantensector; het aantal journalisten daalde met ongeveer dertig procent in Groot-Brittannië. Wat duidelijk is, is dat internet het verdienmodel van oude media onderuit haalt: volgens cijfers van het FCC wordt "elke dollar voor print vervangen door vier digitale pennies".
Maar internet biedt ook heel wat ruimte voor journalistiek, argumenteren beide heren. Er is een veel bredere toegang tot nieuws, iedereen kan een nieuwsmedium starten en de kosten voor journalistiek zijn geweldig verlaagd. "Of het nu over opzoeken gaat, of online databanken, of het gemak om grafieken te maken, of het opnemen van een interview over Skype met een bron aan de andere zijde van de wereld, journalisten kunnen simpelweg meer doen dan ze konden voor het internet", stelt Rosen.
Beter
Het tweede argument is doorslaggevend, vindt Rosen.
Als er iets gebeurt, ga ik naar nytimes.com of guardian.co.uk en lees het hier en nu, eerder dan te wachten tot de papieren krant in de bus valt. Beter. Wanneer er iets groots gebeurt en ik wil het van dichtbij opvolgen, dan bloggen ze het live. Beter. Als ik wil weten wat de sfeer was op een spannend persconferentie waarover ik net in nytimes.com las, dan klik ik en bekijk de video. Beter.
En, zo argumenteert hij, er mogen dan al journalisten verdwenen zijn, veel meer mensen schrijven nu voor kranten en magazines. Als voorbeeld geeft hij de wetenschappers die schrijven voor Discover Magazine, Scientific American, Wired en The Guardian.
Paradox
Maar Carr is pessimistischer.
Ondanks de vele experimenten in online journalistiek hebben we geen vervanger gevonden voor de kruissubsidies die kranten toelieten om de winsten van populaire onderdelen te gebruiken voor brede, diepgaande journalistiek.
Daarbij citeert hij ook een Pew-rapport: "De nieuwe journalistieke paradox is dat meer media minder verhalen brengen". Doordat adverteerders per klik betalen, wordt er nog meer gefocust op lees- en klikcijfers. "Blogs over gadgets en roddelsites floreren, maar het jachtterrein van de overheid wordt niet betreden." De berichtgeving over de landelijke overheden glijdt verder weg, stelt Carr. "De waakhonden hebben hun positie verlaten", citeert hij het wetenschappelijke tijdschrift American Journalism Review.
Elke debater kwam drie keer aan het woord, en ook heel wat journalisten gaven in de commentaren hun visie. Het was uiteindelijk Rosen die het haalde bij de lezers van The Economist. Meer dan twee derde (69 procent) gaat akkoord met de stelling dat internet journalistiek beter maakt. Dat het debat online gehouden werd, leverde vermoedelijk extra stemmen op voor het ja-kamp. Economist-moderator Tom Standage: "De deelnemers zijn per definitie gebruikers van de website van The Economist, voor ons een voorbeeld van hoe het internet aan te wenden voor nieuwe journalistieke dingen zoals - euh - dit debat".