Slimme snelwegen werden geïntroduceerd in het VK in 2006. Ze zijn natuurlijk niet echt intelligent, maar dankzij technologie en besturing vanop afstand kunnen ze worden aangepast aan de verkeerssituatie, om zo de doorstroming van het verkeer kunnen bevorderen wanneer het druk wordt. Bij één variant (ingevoerd in 2014) wordt de pechstrook daarbij tijdelijk of permanent gebruikt als actieve rijstrook (zo nodig wordt dan ook de snelheid beperkt). Maar is dat soort gepruts met de 'natuurlijke' gang van zaken in het verkeer wel veilig – en nog belangrijker, wordt het als veilig gezien?
Perceptie is geen realiteit
Een officieel rapport van eerder dit jaar toont dat zowel snelwegen zonder pechstrook, als die met een pechstrook die dynamisch in een actieve rijstrook wordt veranderd minder dodelijke slachtoffers kennen per miljard gereden mijl (respectievelijk 1,2 en 0,9) dan conventionele snelwegen (1,6). Meer specifiek blijkt uit een analyse van een transportexpert, waarin voor snelwegsegmenten die werden omgevormd de veiligheid voor en na werd vergeleken, dat voor alle varianten het aantal doden met ongeveer de helft afnam.
Dat is echter niet noodzakelijk hoe men het ziet. De media maken geregeld melding van dodelijke aanrijdingen met stilstaande voertuigen op slimme snelwegen (en veel minder van gelijkaardige incidenten op conventionele snelwegen). De publieke opinie weerspiegelt dit dan ook: een enquête door de automobilistenvereniging RAC vond dat 68% van de bestuurders denken dat zulke wegen de veiligheid ondermijnen. Het is dan ook geen verrassing dat er aanhoudend druk is om het hele idee maar te vergeten.
Het zogenaamde salience effect, de invloed van de prominentie berichtgeving in de media, is wellicht een factor die de perceptie van het relatieve risico overdrijft. En er is waarschijnlijk ook sprake van de omission bias, de neiging om er de voorkeur aan te geven de zaken te laten zoals ze zijn, eerder dan ze te veranderen, bijvoorbeeld omdat schade ten gevolge van een actieve ingreep als erger of minder moreel verantwoord wordt gezien dan schade die het resultaat is van passiviteit.
Zoiets zien we overigens ook in verband met de huidige Covid-19-vaccinatieprogramma’s. In vele landen blijkt het immuniseren van een voldoende grote proportie van de bevolking een hele uitdaging te zijn: flink wat mensen aarzelen, of zijn zelfs principieel tegen vaccins.
En mocht iemand denken dat enkel misleide antivaxxers het probleem zijn, laten we ons de beleidsmaatregelen herinneren van enkele maanden terug, die volgden op de ontdekking van uiterst zeldzame bijverschijnselen met sommige vaccins. De toediening ervan werd onderbroken, herstart, en in sommige gevallen opnieuw stopgezet, omdat er een risico was op bloedklonters en trombo-embolie. Dat gebeurde ondanks stevig bewijsmateriaal dat zelfs een vertraging van slechts enkele weken in het vaccinatieprogramma zou leiden tot veel meer overlijdens dan het gewoon verder te zetten.
Men is blijkbaar in het algemeen meer bereid een 'natuurlijk' risico te accepteren dan de risico’s van een doelbewuste ingreep, zelfs al zijn deze laatste kleiner.
Natuurlijkheid alom
Er zijn talrijke andere situaties waarin mensen de voorkeur geven aan de “natuurlijke” weg boven alternatieven waarbij menselijke interventies betrokken zijn. Iedereen die een ouder heeft met de ziekte van Huntington, een degeneratieve neurologische aandoening, heeft 50% kans de ziekte ook te ontwikkelen. Er bestaat een simpele test waarmee zulke personen kunnen laten nagaan of ze het gen bezitten, en dat zou hen desgevallend toelaten zich voor te bereiden op de aanvang van de ziekte, en helpen bij de beslissing of ze al dan niet kinderen zouden hebben (die immers het gen zouden kunnen erven).
Nochtans bleek uit een studie van Emily Oster dat niet minder dan 93% van mensen in die situatie de interventie van de test weigerden. Ook nog in de medische sfeer, zien we de opmerkelijke populariteit van “natuurlijke” remedies, van aromatherapie en chiropractie tot homeopathie en naturopathie – allemaal op zijn minst betwistbaar, zo niet ronduit kwakzalverij – die suggereert dat velen inderdaad een natuurlijkheidsbias vertonen.
Dit is een term die voor het eerst werd gebruikt door Marco Dibonaventura en Gretchen Chapman in een paper dat een reeks experimenten beschrijft rond de bereidwilligheid tot griepvaccinatie. Wanneer aan de deelnemers twee scheikundig identieke behandelingen werden voorgesteld, de ene een natuurlijke ‘kruidenremedie’, de andere ‘synthetisch’, gaf 40% de voorkeur aan de natuurlijke versie (20% prefereerde de synthetische variant, en de rest had geen voorkeur). Bovendien bleek dat de deelnemers die die natuurlijkheidsbias vertoonden het minst geneigd waren zich tegen de griep te laten inenten.
En er zijn nog heel wat meer voorbeelden als we even verder rondkijken: in Amerika verkiezen 42% van de aanstaande ouders niet het geslacht van hun baby te vernemen tijdens de zwangerschapsscans; zij komen dat liever op de natuurlijke manier te weten.
Misschien is de breedste indicator van de natuurlijkheidsbias wel te vinden in de markt van voedsel en drank. In het VK groeide de verkoop van biologische producten van ongeveer 330 miljoen euro in 1999 tot ruim 2,5 miljard euro in 2019, en in dat laatste jaar kocht ook 58% van de Britten biologische producten. In de VS is 5% van alle verkochte voedingswaren biologisch.
En ook bij niet-biologische producten wordt vaak gewezen op het feit dat ze natuurlijke ingrediënten bevatten. Kunstmatig is niet echt populair, zoals blijkt uit een onderzoek van Pew Research: de wereld rond is men van mening dat genetisch gewijzigd voedsel niet veilig is (gemiddeld 48%; slechts 13% ziet het als veilig).
Meer dan een voorkeur?
Blijkbaar hebben velen onder ons geen vertrouwen in menselijke ingrepen. Omission bias is vaak geworteld in onrust over de gevolgen van kunstmatige processen – van genetische modificatie en additieven tot farmaceutische producten en snelwegen. Zelfs al is er niets strikt natuurlijks aan conventionele snelwegen, de meeste mensen vandaag hebben ze altijd gekend mét pechstrook, en voor sommigen is het verwijderen ervan dan ook onnatuurlijk.
Natuurlijkheidsbias kan uiteraard worden gezien als een simpele voorkeur – net zoals we die hebben voor aardbeien, trappistenbier, een detergent van een bepaald merk, of liedjes van Dana Winner. Maar dat betekent niet dat wat we als natuurlijk beschouwen daarom alléén inherent en objectief beter is. (Er zijn bijvoorbeeld erg weinig redenen om aan te nemen dat biologische voeding gezonder of voedzamer is.)
Bovendien is het opmerkelijk moeilijk om consistent te zijn in het nastreven van enkel het natuurlijke: is glas meer natuurlijk dan polyethyleen? Is brood natuurlijk? Wijn? Beton? Shampoo? Kleren? We kunnen zo nog een tijdje doorgaan, en komen er niet uit.
Een voorkeur voor natuurlijke zaken, hoe we dat ook voor onszelf invullen, is perfect cool. Maar als we anderen ervan willen overtuigen dat de natuurlijke optie altijd superieur is, of pleiten voor beleidsmaatregelen en wetten die aan banden leggen wat niet-natuurlijk is, dan moeten we – natuurlijk – wel met bewijzen voor de dag komen.