Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Onwetende opinies

Koen Smets
question-3692492_1920
Pixabay

Er lijkt niets mis met deze conversatie. Je bent geen scheikundige of expert in gezondheid en veiligheid, dus je had niet echt een idee. Desondanks opperde je een mening gebaseerd op je oppervlakkige kennis van de concentratie van schadelijke gassen, en gaf je een min of meer plausibel getal. Als je had moeten raden wat het werkelijke chloorgehalte in de lucht was, had je wellicht het dubbele van je schatting gesuggereerd.

Beeld je nu een gelijkaardig gesprek in over een ander onderwerp: belastingen. Je stelt een kennis de volgende vraag: als de totale inkomsten van de personenbelasting 100% is, welk gedeelte daarvan zou redelijkerwijs door de 1% hoogste inkomens moeten worden betaald? “20%”, antwoordt hij of zij. Je vraagt vervolgens welk percentage hij of zij denkt dat ze werkelijk bijdragen, en het antwoord is: “ongeveer 5%”. Je hebt dat natuurlijk opgezocht en verklapt dat het bijna 40% is, en vraagt dan opnieuw wat ze zouden moeten bijdragen. “O, heel wat meer dan 40%”, zou hij of zij waarschijnlijk antwoorden.

swimming-pool-504780_960_720
'Ik weet niet wat het chloorgehalte is, maar ik weet dat het te hoog is!' (Foto: Pixabay)

Deze twee dialogen zijn formeel helemaal identiek. Het eerste datapunt is een schatting van een aanvaardbare waarde (chloorconcentratie – “4ppm”; proportie van personenbelasting betaald door de 1% topverdieners – “20%”). Het tweede datapunt is een schatting van de werkelijke waarde (verondersteld in het zwembadgesprek – 8ppm; 5% in de belastingdiscussie). Tenslotte is er het bekendmaken van de werkelijke waarde (2ppm en 40%).

Essentieel is dat die waarden in beide gevallen ‘beter’ zijn dan de aanvankelijk geschatte aanvaardbare waarde: 2ppm is een lager en dus beter chloorgehalte dan 4ppm, en 40% is een hoger en dus beter belastingpercentage dan 20%. Nochtans is de reactie niet: “Prima!”, maar wordt de oorspronkelijke schatting verworpen, en wordt een nog strengere nieuwe eis gesteld: nog minder chloor, nog meer belastingen.

Anders gezegd: de ongeïnformeerde mening over wat een aanvaardbare waarde zou zijn werd gecorrigeerd zodra de werkelijke waarde – meer extreem dan de oorspronkelijke schatting – bekend was. Op het eerste zicht wat vreemd, maar er is in principe niets mis mee dat iemand zijn of haar schatting van een onbekende waarde aanpast wanneer er nieuwe gegevens zijn.

Stel je bijvoorbeeld voor dat je met een vriend een wandeling maakt in een voor jou onbekende streek, en je komt een prachtig huis tegen. Je vriend zegt dat het huis verkocht is, en je schat de verkoopprijs op 750.000 euro. Hij vertelt vervolgens dat een gemiddeld huis in de straat ruim een miljoen kost. Het is dan perfect zinvol dat je je oorspronkelijke schatting verhoogt tot, zeg maar, anderhalf miljoen. Je hebt nu namelijk iets geleerd over de prijszetting. Je mening is dus beter geïnformeerd.

Laten we nog een vierde equivalent gesprek bekijken. Twee collega’s hebben het over een rechtszaak. Alex heeft net de misdaden beschreven, en vraagt Chris welke strafmaat de misdadiger daarvoor verdient. Chris denkt aan twaalf jaar. Alex vertelt dan dat hij werd veroordeeld tot vijftien jaar, waarop Chris reageert: “In dat geval zou het twintig jaar moeten zijn.”

Twee soorten onwetendheid

Er is iets vreemds aan de hand met deze gesprekken. In de anekdotes bij het chloorzwembad en de dure laan was er een objectieve, maar onbekende norm (de veilige concentratie, de gemiddelde prijs). Zodra die bekend was, was het perfect logisch de schatting daaraan aan te passen. Wanneer het echter om gevangenisstraffen gaat, is er niet zo’n objectieve norm. Er is enkel een persoonlijke, subjectieve opinie – en die lijkt wel erg beweeglijk te zijn: de straf lijkt nooit lang genoeg. 

Zorg er best voor, als je onwetend bent, dat het om de goede soort van onwetendheid gaat

Is dat ook het geval in het gesprek over de belastingen? Niet noodzakelijk. Iemand kan van mening zijn dat de huidige belastinginkomsten onvoldoende zijn om alle openbare diensten te financieren die hij of zij essentieel acht, en dat de hoogste verdieners meer zouden moeten bijdragen. Als hij of zij ervan uitgaat dat de belastinginkomsten 20% hoger moeten zijn, dat de 1% topinkomens die extra inkomsten moeten leveren, en dat die momenteel 5% bijdragen, dan is zijn schatting dat ze eigenlijk 20% zouden moeten bijdragen ongeveer correct (5+20/120=21%). Als ze dan vernemen dat de werkelijk bijdrage al 40% is, dan is het ook juist te stellen dat dit met een kwart omhoog moet naar 50% (40+20/120=50%).

Weinigen zien het echter op die manier, en het is meer waarschijnlijk dat men eerder het “nooit genoeg” patroon waarneemt. En dat is een teken van een andere, alles welbeschouwd, meer nefaste vorm van onwetendheid. Het is beslist redelijk om een ongeïnformeerde mening te hebben, en die te corrigeren wanneer er nieuwe informatie is (zoals in de zwembad- en huisanekdotes). Maar iemand die volhoudt dat het almaar meer (of minder) hoort te zijn dan wat het nu ook zij, geeft er niet alleen blijk van nooit voldaan te zullen zijn, maar vertoont ook een zorgwekkende onwetendheid over de betrokken afwegingen, die niet wordt rechtgezet met nieuwe informatie. Want of het nu om gevangenisstraffen of belastingen gaat, de grenzeloze escalatie van de kernveranderlijke zal beslist nog andere gevolgen hebben. Die koppig negeren helpt misschien om jezelf een pompeuze houding aan te meten, maar intelligent redeneren is het niet. Er zijn altijd afwegingen.

Zorg er dus best voor, als je onwetend bent, dat het om de goede soort van onwetendheid gaat.

(De inspiratie voor dit artikel komt van een Twitterdraadje gestart door Shane Frederick, beslissingsdeskundige aan de universiteit van Yale. De conversatie over belastingen parafraseert echte gesprekken in deze clip.)

Uitgelichte afbeelding: Pixabay

LEES OOK
Koen Smets / 04-06-2021

De prijs van principes

Zijn onze principes absoluut en onaantastbaar, of zijn ze te koop?
jab2
Koen Smets / 16-04-2021

Er is meer

Een veelvoorkomende cognitieve tekortkoming is 'what you see is all there is': onwetendheid beperkt ons gezichtsveld. Hoe openen we onze blik?
tunnel vision
Koen Smets / 02-04-2021

De tijdelijke maatregel en het referentiepunt

Soms dwingen omstandigheden ons tot het wijzigen van wat we normaal doen. Maar hoe zorgen we ervoor dat het tijdelijke niet stilletjes permanent wordt?
vumeter
1 REACTIE
Alexander Van Heuverzwyn09-06-2021 09:13:01
Wel dit <a href="https://www.propublica.org/article/the-secret-irs-files-trove-of-never-before-seen-records-reveal-how-the-wealthiest-avoid-income-tax">recent artikel</a> geeft alvast het probleem aan bij het gebruikte voorbeeld: in verhouding tot aangegeven inkomen betalen de superrijken inderdaad behoorlijk maar wanneer men vergelijkt met hun groei aan rijkdom betalen de superrijken quasi geen belastingen.
Een slecht voorbeeld haalt daarom de stelling niet onderuit.
Het is wel een mooie aanzet om een ander principe mee te demonstreren: hoe psychologiseren een lockin geeft van ideeen, hoe het werkt als een geloofssysteem : iemand komt met een standpunt dat het mijne tegenspreekt en in de plaats van het enkel oneens te zijn met het standpunt koppel ik het aan een uitleg over hoe die persoon zo fout kan zijn: de gevorderde leeftijd, invloed van propaganda, loyauteit, corruptie, groepsdenken. Die argumenten kunnen wel waar zijn maar het koppel (andermans standpunt+psychologische verklaring) neutraliseert de argumenten van de andere en beschermt de eigen ideeen tegen revisie.