Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Historisch denken: een vak apart

Korneel Van Lommel
Tuileries Garden Of Tuilleries Julius Caesar
(Foto: Max Pixel CC0)

Caesar, en bij uitbreiding de klassieke oudheid, straalt als vanouds autoriteit en wijsheid uit. Dit verleidt menig opiniemaker tot ‘cherry picking’ en eenzijdige interpretatie die onze historische beeldvorming geen dienst bewijzen.

De afgelopen weken verscheen het ene opiniestuk na het andere. Vanuit verschillende hoeken werd er duchtig gedebatteerd over de plaats van controversiële standbeelden in de publieke ruimte. Meningen liepen sterk uiteen.

Sommigen bepleitten de volledige verwijdering uit het straatbeeld en de verhuis naar musea. Anderen ijverden voor het behoud van deze beelden opdat de geschiedenis niet vergeten zou worden.

Tussen deze twee uiterste visies verschenen creatieve alternatieven: de plaatsing van tegenbeelden zoals te zien is in het Afrikamuseum, beschadiging en besmeuring zichtbaar laten of de originele - vaak heroïsche - compositie wijzigen, zoals Banksy betoogde voor het beeld van Edward Colston.

Should they stay or should they go?

Een belangrijke vraag in de hele discussie luidt: welke personen laten we in steen gebeiteld en welke personen dienen van hun sokkel verwijderd te worden? Bart Somers heeft intussen een groep deskundigen aangesteld die zich buigt over dit vraagstuk.

In zijn opiniestuk over identiteit geeft Bart De Wever alvast twee voorwaarden om ons te ontdoen van eerbetoon voor historische figuren: als zij laakbaar handelden volgens de normen van de eigen en de hedendaagse tijd, en als slachtoffers (of directe nazaten) van dat handelen ons in het heden fysiek nabij zijn.

Bovenstaande criteria moeten ons behoeden voor een straatje zonder einde, een niets ontziend iconoclasme. Want, stelt De Wever spottend, moeten we dan een historisch pardon aan de Italianen vragen voor de genocide in het huidige Limburg? Genocide was toch legitiem in de Romeinse oudheid.

Historische beeldvorming vertrekt vanuit feitenkennis en de correcte benoeming van gebeurtenissen

Eenzelfde logica volgt Maarten Boudry: "Wat destijds OK was, maar nu niet meer, is geen geldige reden voor een beeldenstorm. Julius Caesar mag blijven, want iedereen deed destijds aan slavernij en veroveringsoorlogen." In een opiniestuk voor De Tijd maakt hij de oefening met Aristoteles.

Beide redeneringen lijken historisch verantwoord door te stellen dat normen en waarden veranderen doorheen de tijd. Enkele cruciale elementen van historisch denken ontbreken echter. Historische beeldvorming vertrekt vanuit feitenkennis en de correcte benoeming van gebeurtenissen.

Scherpe kritiek

Caesars oorlog in Gallië was alles behalve onomstreden. Wie andere antieke auteurs zoals Suetonius en Plutarchus leest, merkt op dat tijdgenoten scherpe kritiek uitten op zowel de legitimatie van als de gewelddaden tijdens zijn veroveringstocht. Ook daarna brak Caesar met heel wat morele en juridische regels: de oversteek van de Rubicon en de ondermijning van de republiek om er maar twee te noemen. Tot zover de feiten.

Als genocide, imperialisme en slavernij geen laakbare daden waren volgens de Romeinen, waarom lagen Caesars wapenfeiten in onze streken zo fel onder vuur door tijdgenoten?

Om deze vraag te beantwoorden moeten we rekening houden met standplaatsgebondenheid, een cruciaal element in de nieuwe eindtermen geschiedenis. We dienen afstand te nemen van ons eigen referentiekader en de Romeinse ideeënwereld eigen maken.

Gruweldaden an sich waren geen maatstaf voor de Romeinse oorlogsethiek. Romeinen hanteerden geen lijst met vormen van oorlogsgeweld die wel en niet moreel verwerpelijk waren.

Onze hedendaagse denkwijze vertrekt vanuit de rechten en het leed van het individu en op basis daarvan stelt men een lijst met oorlogsmisdaden samen

Dit staat in fel contrast met onze hedendaagse denkwijze die vertrekt vanuit de rechten en het leed van het individu en op basis daarvan een lijst met oorlogsmisdaden samenstelt. Binnen het referentiekader van de Romeinse oorlogsethiek stond echter de motivering voor geweld centraal.

De genocide in het huidige Limburg van twee Germaanse stammen – expliciet vermeld door Bart De Wever – leidde tot een hevig debat in de Romeinse senaat. Cato eiste zowaar de uitlevering van Caesar aan de vijand omdat hij niet ter goedertrouw had gehandeld door woordbreuk te plegen, de onschendbare Germaanse ambassadeurs gevangen te nemen en vervolgens de stammen uit te roeien.

Belang van feitenkennis

Dat Caesar zich bewust was van deze transgressie, blijkt duidelijk uit zijn eigen geschriften: hij wijdt ongewoon veel woorden aan de rechtvaardiging van zijn daden.

Zij die vrezen voor de teloorgang van kennisoverdracht in het onderwijs kunnen op beide oren slapen. Om de vaardigheid van historisch denken onder de knie te krijgen, blijft feitenkennis belangrijk.

Die feitenkennis is bovendien diepgaand en beperkt zich niet tot het opdreunen van weetjes. Leerlingen gaan actief aan de slag door de kennis te internaliseren, te analyseren en toe te passen.

Reflectie over het eigen denken speelt hierbij een belangrijke rol. Dit leidt tot een beter begrip van het verleden en het heden.

Uitgelichte afbeelding: Max Pixel CC0

LEES OOK
Jan Willems / 06-06-2016

9/15 of hoe Obelix de crisis veroorzaakte

Strips en boeken uit de jaren '60, '70 en '80 waarschuwden al voor de crisis die het financiële systeem in 2008 in elkaar deed stuiken.
Schermafbeelding 2016-06-05 om 19.48.11