Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Van polder tot autocratie

Maarten van den Oever
Mark Rutte (Foto: Belga &copy, Thierry Roge)
Premier Mark Rutte schrijft een brief. (Foto: Belga &copy, Thierry Roge)
Mark Rutte (Foto: Belga &copy, Thierry Roge)
Premier Mark Rutte schrijft een brief. (Foto: Belga &copy, Thierry Roge)

Hoe begon het eigenlijk allemaal? Met het akkoord van 24 november 1982 gaf de Nederlandse vakbeweging zich over. Van zelfstandige vakbondsstrijd mocht geen sprake meer zijn, de ideologie van het neoliberalisme, waarin een economie alleen kan floreren als de arbeid afziet van deelname aan de welvaart, behaalde de politieke overwinning. De sociale partijen zouden voortaan alleen door overleg nog tot iets komen, en, zo niet, dan deed de liberaal-gezinde regering wat haar goed dunkte. Dat werd ideologisch onder de hoede van het ‘polderen’ bedoeld.

'Polderen'

Nog één maal, in de lang voorbereide grondwetsherziening van 1983, waarin sociale rechten en grondrechten werden vastgelegd, zou er nog iets van de stem van de Demos, het burgervolk van Nederland, doorklinken, en daarna werd het angstig stil. Decennia van neoliberale politieke heerschappij volgden.

De verleiding is voor een waarnemer altijd groot dat als een aaneengesloten liberale episode te zien, maar in de werkelijkheid waren er in die episode nogal wat tussenfasen. De eerste regeringen zetten zich aan het ‘polderen’, het tot stand brengen van allerlei en veelsoortige collectieve overeenkomsten door veelvuldig onderhandelen.

Onder de noemer van privatisering en marktdenken werden de instellingen ontdaan van hun leden en omgezet in privaatrechtelijke vormen

De reikwijdte van dit model, vooral benut door de regeringen Lubbers en Kok, dat ook alleen maar bedoeld was om de vakbonden uit te putten, was echter beperkt, omdat het niet op korte termijn tot de door de liberalen verlangde uitkleding van de staat leidde. Men ging over tot een tweebenige andere benadering.

Het ene been behelsde een hervorming van het sociale en het gezondheidsstelsel: onder de noemer van privatisering en marktdenken werden de instellingen ontdaan van hun leden en omgezet in privaatrechtelijke vormen die zich onttrokken aan de staatsinvloed en dus ook aan de invloed van de democratie.

Overheid als bedrijf

Het andere been betrof de aanval op de overheid zelf onder de noemer van het New Public Management. De essentie daarvan betrof het idee dat bedrijfsmatig beheer in de plaats moest komen van het civil-service denken dat tot dan toe de integriteit en effectiviteit van het overheidshandelen had gegarandeerd. Overheden werden voorzien van managers en ontdaan van inhoudelijke kwaliteit (dixit Herman Tjeenk Willink). De functie van de overheid als uitvoerder van de volkswil werd veranderd in die van een overheid als bedrijf, waarbij de volkswil alleen een vorm van onbedrijfsmatige storing in het functioneren kon zijn. Die ambtelijke ombouw werd voor een groot deel geleid door Herman Tjeenk Willink.

Het parlement mocht de cijfers bekijken, zich opwinden over ongelukjes in de marge, medelijden hebben met immigranten dan wel emigranten, maar over de werkelijk gemaakte keuzes moest het zwijgen

Deze hervorming ging gepaard met een ideologie van scientificering: de overheden en afgesplitste aan de volkswil onttrokken organen deden zogezegd volgens de zittende bewindslieden niets politiek: ‘het was allemaal technische uitvoering, er kwamen geen politieke keuzes bij kijken’, in feite een vorm van opzichtig bedrog van het publiek. Als gevolg daarvan werd de rol van het parlement inhoudelijk ondergraven.

De gemaakte uitvoerende besluiten waren volgens de liberale heersers niet het gevolg van een keuze uit een hoeveelheid opties, maar het gevolg van eenduidige en volgens het logische patroon van het managementsdenken tot stand gekomen besluiten. Het parlement mocht de cijfers bekijken, zich opwinden over ongelukjes in de marge, medelijden hebben met immigranten dan wel emigranten, maar over de werkelijk gemaakte keuzes moest het zwijgen. Afhameren was het motto. Het gevolg van deze inhoudelijke uitholling was het leeglopen van de departementen: expertise ging op de loop voor de uitholling van hun zeggingskracht.

Regelstaat

Zo werd de staat verkleind, waardoor de noodzaak ontstond bevoegdheden naar beneden te delegeren, naar gemeenten, scholen, zorginstellingen, etcetera. De regelstaat ontstond, waarin, ook op Europees niveau, overvloedige hoeveelheden regels het gebrek aan aansturing moesten compenseren. Nederland ging zich verdrinken in de administratieve rompslomp, een oude Sovjetstaat waardig. Het geheel werd verkocht onder de framenaam ‘participatieve democratie’.

Het neoliberale model van het uitkleden van de staat kent echter zijn grenzen.

Een eerste grens betrof het gebrek aan uitvoeringscapaciteit. Met een kleinere staat kun je nu eenmaal minder doen. Toen regeringen werkelijk dreigden te beginnen aan de uitkleding van Rijkswaterstaat, was de maat vol. Zelfs het half ingeslapen parlement begreep toen dat de slagkracht van de overheid, al was het alleen maar ter bescherming van koning auto, teveel doorbroken zou worden.

De overheid had haar burgers opgeroepen niet meer voor het collectieve, maar enkel voor het individuele belang te gaan, en die deden dat dus ook

Ook het zorgstelsel liep tegen meer en meer klippen op, en bleek bijvoorbeeld zonder de hulp van de overheid niet tegen de farmaceuten en graaiende specialisten opgewassen. En ook bij het openbaar vervoer liep het spaak omdat de door Europa opgelegde en uit het UK ingevoerde neoliberale splitsing tussen vervoersbedrijf en infrastructuurbedrijf tot steeds grotere problemen leidde; een hernationalisatie wordt nu voorbereid.

Een tweede grens hangt met het vorige samen: de overheid had haar burgers opgeroepen niet meer voor het collectieve, maar enkel voor het individuele belang te gaan, en die deden dat dus ook. De overheid kreeg minder en minder gedaan, overheidsbesluiten werden krachteloos en niet in dank afgenomen. Dat moest voor het publiek zichtbaar worden en dat was niet de bedoeling.

Fatale staat

Neoliberale bestuurskundigen, grotendeels verantwoordelijk voor de legitimering van het New Public Management, kwamen in het geweer om het falen van de overheidscompetentie te legitimeren. Paul Frissen schreef zijn ‘Fatale staat’, een pamflet waarin het uitvoerend falen van de overheid tot deugd werd verheven. De burgers moesten, naar zijn idee, maar al te blij zijn dat de overheid zich niet meer met hen kon bemoeien en niet meer hun leven kon bepalen. Dat daarmee allerlei overheidsdiensten wegvielen, en overheidsplannen onmogelijk werden, liet hij uit zijn boekje weg.

Volgens Jeroen Den Uyl waren burgers meer op zichzelf aangewezen, en dan was zelfhulp en autonome organisatie toch een fantastische emancipatieve oplossing

Een variant van dit soort denken kwam langs in de persoon van Jeroen Den Uyl: de participatieve staat bood kansen, schreef hij, want daardoor waren de burgers meer op zichzelf aangewezen, en dan was zelfhulp en autonome organisatie toch een fantastische emancipatieve oplossing.

Oftewel, de ideologie van de neoliberalen werd nu doorgezet onder het motto dat het verschrompelen van de staat alleen maar een weldaad voor de burgers moest zijn.

Maar in de liberale achterkamers besefte men uiteraard dat het met de toenemende uitkleding van de overheid en de voorzieningen moeilijk zou worden om de deksel op de ketel te houden. Er werden andere plannen beraamd. Zo werden de omroepen, stem des volks bij uitstek, uitgekleed, en werden alle plannen voor het garanderen van de onafhankelijkheid van de pers opgeborgen, waardoor we tegenwoordig aan twee Belgische liberale mediabaronnen zijn overgeleverd.

Gele hesjes

Maar daar bleef het niet bij. Men stelde ook een centrale raad voor de rechtspraak in, door Herman Tjeenk Willink kortweg ‘de raad’ genoemd, die een bedrijfsmatige aanpak op de rechtspraak ging zetten. Met de voorspelbare gevolgen dat de toegang tot het recht voor grote groepen van de bevolking slechter werd, zoals Herman Tjeenk Willink beschrijft. Hij voegt daar nog aan toe dat de macht van die raad ertoe neigt te leiden tot een politieke machtsgreep op de rechtspraak, een voorspel op wat er nu begint aan te komen.

En, om toch verzekerd te zijn van een voldoende uitsluiting van de armste groepen van de rechtspraak, is nu staatssecretaris Sander Dekker bezig de toegangsvoorwaarden voor burgers met te gering inkomen verder te bemoeilijken, een aanpak die naar hij zegt verder uitgebouwd zal worden. Overbodig te vermelden dat protesten van rechtshulpadvocaten er niet toe doen.

En toch bleken al deze muilkorvende ingrepen niet genoeg: de gele hesjes staan aan de deur.

Rutte riep niet voor niets dat we ‘allemaal gele hesjes zijn’. Hij ziet het als een gouden kans

Het zou een fout zijn te denken dat Mark Rutte en Klaas Dijckhoff dom of angstig zouden worden van deze quasi-opstand. Ik denk dat ze er eerder blij mee zijn. Rutte riep niet voor niets dat we ‘allemaal gele hesjes zijn’. Hij ziet het als een gouden kans. In het recente verleden had Dijckhoff zich pogen te profileren door bijstandstrekkers aan te vallen, wat obligaat negatief te doen over immigranten en boerka’s en dergelijke, maar dat zette in de peilingen geen zoden aan de dijk. De VVD zag zowel Wilders als Baudet oprukken, en de gele hesjes kwamen daar nog eens bovenop. Men dacht na, en deed het volgende. Mark Rutte schreef een open brief aan alle Nederlanders via een paginagrote advertentie.

Het vaasje van Rutte

Ziedaar wat een wending! Vader Rutte gaat voor ons zorgen, het model van de staatsonthouding lijkt te worden verlaten, de liberalen lijken ineens geen liberalen meer, want ze gaan nu het vaasje heel houden en geen potten meer breken. Je zou het haast gaan geloven: Rutte als nieuwe vader Colijn.

Naamloos
Zo verscheen de open brief van premier Rutte paginagroot in de Nederlandse media.

Rutte’s vaasje mag hol zijn, het dient wel ergens toe. Hij heeft zich kennelijk gerealiseerd dat de onderkant van de samenleving genoeg van hem heeft en zijn politiek niet meer aanvaardt. Dat is ook in de opiniecijfers duidelijk. En dus hoeft hij die niet meer zozeer aan te spreken. Hij moet de opinieleiders aanspreken, die segmenten van de bevolking die zich door een bevoogdend frame aangesproken kunnen voelen. Die aanpak was bij de vorige kamerverkiezingen al effectief gebleken toen hij de VVD-krant, de NRC, het frame liet lanceren van het ‘huishoudboekje’. Vader Rutte paste wel op de winkel.

Dat werd dus nu het vaasje. Maar, zoals Bush zou zeggen ‘make no mistake’, het is niet hetzelfde als dat huishoudboekje waarachter een goeiige huisvader gezien moest worden. Nu gaat het om onmiskenbare dreiging: hij waarschuwt voor alle gevaren, hij roept op het vaderland te beschermen: ‘Dit land is zo mooi geworden omdat we altijd hebben geprobeerd om dat tere bezit, dat mooie Nederland, te beschermen.' En dan volgt de onmiskenbare waarschuwing. Hij wijst eerst de zondebokken van de toekomst aan:

Mensen die bij de microfoon dingen kunnen roepen omdat ze weten dat er toch nooit een meerderheid voor zal zijn.

Die mensen die hun mond open doen zijn dus vooral de verkeerden. Die moeten maar kiezen of delen:

Er zullen mensen zijn die hun schouders ophalen. Die niet weten waar ik het over heb. Vooral hen gun ik het om hieraan mee te doen. Kom naast ons staan in plaats van tegenover ons.

Dat is waar het echt over gaat. De VVD gaat op het oorlogspad. In klassiek staatsautisme (vergelijk Dieter Senghaas) wordt er een vijand aangekondigd, en tegenover de vijand moeten we ons verdedigen, en wie dat niet mee doet, is daarmee zelf een vijand geworden. Dit is zo goed als een aankondiging van het einde van de rechtsstaat en de democratie.

Autocratisch populisme

Ik heb het Kees Schuyt horen aankondigen op een forum in Amsterdam over het boek 'De ontmanteling van de democratie’. Hij zei: "We zijn op weg naar een oligarchie. Men probeert de rechtstaat steeds verder uit te hollen, en er zal een oligarchie overblijven."

En Rutte kondigt het nu openlijk aan: de VVD is de enige die namens het land mag spreken, en dat moet op straffe van realisatie van al die dreigingen die ons boven het hoofd hangen. Wie het daar niet mee eens is, verraadt het land, Rutte’s vaasje.

De oproep is onverholen: alleen besluitvaardigheid, de kracht van de macht kan ons redden

Het is de opstap naar een autocratisch populisme, het volk onder invloed van dreigingen brengen tot het ondersteunen van hard gezag, een poging Geert Wilders met zijn sociaal bewogen populisme op rechts te passeren. De oproep is onverholen: alleen besluitvaardigheid, de kracht van de macht kan ons redden. ‘Zonder mij, Rutte, verlies van identiteit, vreemdelingen in uw plaats, sociale onrust en onzekerheid: kies mij of de ondergang van het vaasje, dat wil zeggen uw land.’

Dat dat beleid gecoördineerd is ingezet, is ook op andere fronten te zien. Luuk van Middelaar, voormalig VVD-fractiemedewerker en voormalig assistent van Herman van Rompuy, gaf op 29 december aan De Morgen een interview, waarin hij spreekt over het dreigende gebrek aan besluitvaardigheid, de onmacht van het gepolder, en de noodzaak tot besluitvaardigheid: er is sterk gezag nodig: ’’Het wordt alsmaar moeilijker om iedereen mee te krijgen’’. En hij verklaart bijkans het Europese democratiemodel failliet en stelt het autocratische Chinese staatsmodel ten voorbeeld.

Welgekomen crisis

Sander van Walsum schrijft diezelfde dag in De Volkskrant, de krant die onder H.J. Schoo en D.J. Eppink in Nederland het neoconservatisme lanceerde (dixit Merijn Oudenampsen, De conservatieve revolte), een artikel met de veelzeggende ondertitel "'Waarom de politiek steeds minder durft te zeggen, zo gaan we het doen'." Daarin schildert hij het democratische poldermodel als failliet, maar niet onherroepelijk: 'In het algemeen functioneert de democratie het beste als aan een acute crisis het hoofd moet worden geboden.' En dus hebben we die crisis nodig, en komen de gele hesjes, die de VVD het excuus voor repressieve macht bieden, als geroepen.

Rutte neemt nu duidelijk de toer van het oplossen door een harde aanpak. Hij gaat Macron in repressie verbeteren, en hij appelleert aan de onderbuik

Er is duidelijk een georkestreerde campagne gaande, zoals we de VVD vaker zagen doen. Op zich niet opzienbarend, maar wel verrassend is dat Rutte nu duidelijk de toer van het oplossen door een harde aanpak neemt. Hij gaat Macron in repressie verbeteren, en hij appelleert aan de onderbuik: ‘wees niet bang, ik zal genadeloos zijn tegen de indringers.’

Middengroepen

Waar gaan we met die nieuwe richting naartoe? Rutte volstond tot dusverre met het wurgen van de tegenstander door die in kabinetten op te nemen en ze dan niks te gunnen. Coalitiepartners zagen hun aanhang steevast halveren na een onderonsje met Rutte. Maar nu ziet hij een gevaar op zich af komen dat niet op die manier is te liquideren en zich niet in kabinetten laat opnemen om daar vervolgens om te komen.

De nieuwe koers laat uitschijnen dat hij niet gelooft in samenwerking met deze groepen van verdrukten, en dus de tegenovergestelde koers kiest: een appel op de middengroepen om de dreiging van de onderste lagen van de samenleving te onderdrukken met alle mogelijke middelen. The silent majority moet voor Rutte een gewelddadige en agressieve majority worden, een waarop hij autocratie kan baseren.

De rechtsstaat zal onderuitgaan, de onafhankelijkheid van de rechtspraak zal moeten worden gebroken

De rechtsstaat zal daarmee onderuitgaan, de onafhankelijkheid van de rechtspraak zal moeten worden gebroken. De mentaliteit van de in termen van civil service denkende ambtenaren zal moeten worden omgebogen: niet dienstbaarheid aan het volk, maar dienstbaarheid aan de politieke leiders moet worden vooropgesteld.

We zijn op weg naar de autoritaire staat.

Is dat onverwacht en onvoorzien? Ik kondigde zelf al op deze plaats aan dat de democratie op sterven na dood is, en ondertussen zijn er tal van auteurs geweest die me dat na zeiden. Je zou kunnen spreken van een onder progressieven gedeelde opvatting, die nu eenmaal nauwelijks in de media komt, omdat die niet van progressieven houden.

Managementsdenken

Maar heel recent werd die opvatting uit onverdachte hoek ondersteund. Herman Tjeenk Willink, allesbehalve a usual suspect, bracht een ondanks zijn nuchtere taal qua inhoud vlammend pamflet (Groter denken, kleiner doen) uit. De man die zelf het ambtenarenapparaat had hervormd, informateur was van diverse kabinetten, voormalig vicepresident van de Raad van State, minister van Staat, langdurig hoogleraar, etcetera, niet zomaar een zwaargewicht, maar de zwaargewicht in ultima forma, juist die man viel de politiek aan op alles wat de VVD als verdiensten beschouwt.

De neoliberalen hebben van Nederland en zijn overheid een puinhoop gemaakt

Een furieuze aanval op het managementsdenken, een vernietigend oordeel over het versmallen van de politiek tot regelkwesties, een adembenemende aanval op de ondergraving van de democratie en het veel te magere resultaat van de commissie Remkes, een beschuldigende vinger naar het uithollen van de rechtsstaat, een regelrecht verwijt van ondergraving van de publieke diensten door de politiek, een onderbouwde kritiek op het onttrekken van gemeenschapsinstituties aan de democratische macht, en nog veel meer van dit.

Tjeenk Willink is beschaafd boos, en hij heeft zichtbaar overschot van gelijk. De neoliberalen hebben van Nederland en zijn overheid een puinhoop gemaakt, decennia van ervaring en gemeenschapsopbouw vernietigd en een klasse van ontevredenen en buitengeslotenen geschapen.

Oorlog

En met wat Rutte nu dan doet, gebeurt iets wat nog erger is dan Tjeenk Willink had voorzien: we gaan op weg naar repressie, van oorlog van het ene bevolkingsdeel tegen het andere, om die ingeslagen weg te vervolgen, en de vraag is hoeveel stappen in de richting van autocratie en totalitarisme de VVD bereid is te zetten.

Is de publieke ruimte nu al zo gevuld met vergif van angst en leugens dat het verval naar autocratie niet meer te stoppen is?

Is er nog tegenwicht? Zijn er voldoende mensen die bereid zijn zich in te zetten voor het herstel van de democratie en de gemeenschap. Of is de publieke ruimte nu al zo gevuld met vergif van angst en leugens dat het verval naar autocratie niet meer te stoppen is.

Op diezelfde avond, 9 oktober 2018, in het pakhuis De Zwijger waar Kees Schuyt zijn onheilspellende voorspelling deed, waren ook Kathleen Buitenweg en Gert Jan Seghers, leerling van Schuyt en leider van coalitiepartij de ChristenUnie, de grote voorstander van de rechtsstaat in Nederland nota bene, aanwezig. De dreiging die alle aanwezigen (een tweehonderdtal) duidelijk onderkenden, kwam uit het debat onheilspellend naar voren, en dat bracht Gert Jan Seghers tot de bijna pathetisch gebrachte waarschuwing:

‘’Het enige wat het kwaad doet overwinnen, zijn de mensen die niks doen.’’

En zo is het.

LEES OOK
Karl van den Broeck / 25-11-2023

De kaarten moeten op tafel, zowel links als rechts

Welke lessen kunnen Belgische partijen uit de Nederlandse verkiezingen trekken?
Geert Wilders (PVV) en Tom Van Grieken (Vlaams Belang) schudden elkaar de hand tijdens een bijeenkomst van de Europese fractie Identiteit en Democratie in juni 2022.
Anton Jäger / 18-03-2021

Burgerparlementarisme

De Nederlandse verkiezingen bewijzen het een zoveelste keer: de linkse partijdemocratie in Europa lijkt ten dode opgeschreven. Een geloot burgerparlement biedt niet meteen een…
Senate_of_Belgium_hemicycle
Frederik Polfliet / 06-11-2020

Van marginaal clubje tot grootste eenmanspartij van Nederland

Communicatiewetenschapper en journalist Chris Aalberts volgt Thierry Baudet al van toen zijn Forum voor Democratie nog een denktank was. Hij voorspelt een even snelle neergang als…
NETHERLANDS-POLITICS-HEALTH-VIRUS