Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Geef er dit jaar wat minder om

Koen Smets
careless

Het heeft alvast een goede reputatie. Velen onder ons kijken immers toch een beetje op naar personen die werken in een verzorgend beroep, waar begaan zijn met de medemens centraal staat – bijvoorbeeld verpleegkundigen, leraars, of wie werkt met kwetsbare mensen. Zij die zich vrijwillig inzetten voor de armen of om het milieu schoon te maken (omdat ze ermee begaan zijn) genieten het respect van de samenleving. En het is natuurlijk moeilijk te zien hoe die maatschappij zou kunnen functioneren mochten we niet geven om onze kinderen, broers en zussen, (groot)ouders, vrienden, buren of collega’s.

Teveel van het goede

Als ergens om geven zo goed is, kan er dan teveel van zijn? We willen graag datgene waar we om geven beschermen of het beter maken. Als de inspanning die we daarvoor doen het gewenste effect oplevert, worden we beloond voor onze input, ervaren we een positieve emotie, en alles is prima. Blijkbaar zijn we, zelfs wanneer we iets doen omdat we om iets of iemand begaan zijn, toch nog economische wezens, die kosten en baten in evenwicht willen brengen. Maar wat als we er te veel om geven, en de impliciete doelstellingen die we nastreven te groot zijn, of onbereikbaar?

nurse
Zou zij te veel geven om haar patiënten? (Foto: National Museum of Health and Medicine, CC BY)

 

Niemand kan natuurlijk op zijn eentje honger en armoede de wereld uithelpen, wereldvrede brengen, of het computersysteem op het werk fiksen. We moeten wat we willen bereiken, en dus hoeveel we ergens om geven, in overeenstemming brengen met wat we praktisch kunnen doen. Gelukkig komt het probleem van zulke wanverhoudingen niet zo vaak voor: de meeste mensen kunnen best op een redelijke manier bepalen hoe lief iets hen is, en dat net als een medicijn in de juiste dosis te gebruiken om motivatie op te vijzelen of op peil te houden. Als het dan toch gebeurt – bijvoorbeeld op de werkplek – dan vinden we goede raad in een van de oude adagio’s uit het verandermanagement: werk nooit harder dan de opdrachtgever van de verandering. Meer in het algemeen: stop er niet meer inspanning in dan de persoon die de verantwoordelijkheid draagt, hoeveel we er ook om geven. Zonder hun actieve inspanning krijgen we het toch niet geklaard. Dat kan ons dan wel wat frustratie bezorgen, maar we eindigen tenminste niet met een burn-out.

Soms zeggen we gewoon dat we ergens te veel om geven (meestal onder het slaken van een diepe zucht). Dit is wat anders dan wanneer we het onmogelijke nastreven; hier gaat het om wat gebeurt wanneer de beloning die we krijgen niet opweegt tegen de inspanning die we erin instoppen. Hierbij is doorgaans een ander persoon betrokken, iemand waarvoor we iets willen doen, maar die onze bekommernis niet voldoende apprecieert. Die zou natuurlijk een ondankbare kinkel kunnen zijn, en als we onvoldoende intrinsiek beloond worden voor onze energie, dan moeten we wellicht wat gas minderen.

Maar misschien is de reden waarom ze ons niet met dankbaarheid overladen dat we hen niet echt helpen, of toch niet op de manier die ze wensen. Wij zijn vanzelfsprekend geen controlefreak, maar zou het niet kunnen dat we handelen uit een verlangen hen te zien doen wat wij denken dat best is, of nog erger, de regisseur te zijn van hun leven? Of misschien zijn we eigenlijk wel een beetje een moeial. Wanneer we onszelf dus (luidop of binnensmonds) horen zeggen dat we om iemand teveel geven, dan is dat het moment waarop we ons moeten afvragen wat ons werkelijke motief is. Is het werkelijk omdat we met hen begaan zijn? Of zit er meer achter?

De keerzijde van ergens om te geven

De ernstigste situaties waar een teveel aan bekommernis ons kan ontsporen en tegen ons werken liggen wellicht echter elders. We hebben er tijd, energie of geld voor over, maar is dat al wat we opofferen? De maatschappij zou waarschijnlijk mild over ons oordelen als we het principe opofferen dat we anderen geen schade mogen berokkenen, wanneer zo’n andere er bijvoorbeeld mee dreigt een kind van ons te doden, en we handelen om het te beschermen. Maar zouden we misschien ook in de verleiding kunnen komen onze eigen zin voor rechtvaardigheid op te offeren om datzelfde kind een gevangenisstraf te besparen, door bijvoorbeeld een vals alibi te verschaffen, of na te laten vitale informatie aan de politie te melden? Als onze beste vriendin ons vertelde dat ze tegen de auto van haar buur is gereden, maar gewoon doorreed zonder het te melden, geven we dan zoveel om onze vriendschap dat we het niet zouden doorvertellen aan de buur? Lastige vragen – en dat is omdat we om zulke zaken geven.

Zouden we een vals alibi verschaffen om een kind een gevangenisstraf te besparen?

Iets meer onschuldig (maar niet minder twijfelachtig) is de situatie waarbij we zoveel geven om een overtuiging of een denkbeeld, dat we het trachten te beschermen tegen de waarheid. Dat vertoont zich soms als confirmation bias: wanneer we iets geloven – en in het bijzonder wanneer we zo graag willen dat het ook waar is – dan zijn we geneigd die gegevens op te zoeken die dat bevestigen en verstevigen, eerder dan informatie die het zou kunnen tegenspreken.

fortress
Als u dit soort vesting nodig heeft om uw overtuiging te beschermen tegen de waarheid, dan geeft u er misschien toch wat te veel om (image: SBA73 CC BY)

U bent misschien bekend met het ‘2, 4, 8’-spel, een wonderbaarlijke illustratie van hoezeer we daaraan ten prooi vallen. Zo ja, dan kunt u deze paragraaf gerust overslaan. Nog steeds hier? Prima, dat spel gaat ongeveer zo: er is een regel waaraan de sequentie van getallen ‘2, 4, 8’ beantwoordt. U moet die regel raden door andere sequenties van drie getallen te suggereren, en u komt dan te weten of ze al dan niet met die regel overeenstemmen. Veel mensen starten met de aanname dat de regel is dat het tweede en derde getal het dubbele zijn van het voorgaande. Ze stellen dan een sequentie voor waarvoor dat klopt (bijvoorbeeld ‘5, 10, 20’) en leren dat die inderdaad aan de regel beantwoordt, maar dat hun aanname onjuist is. Deze video  toont hoe mensen maar blijven zoeken naar bevestiging, eerder dan naar ontkenning (en geeft ook het antwoord – als u het eerst zelf wil spelen, is hier een online simulatie).

Wanneer we intens geven om een idee, een overtuiging of een hypothese, dan kan dat beginnen te voelen als een deel van onze identiteit

Wanneer we intens geven om een idee, een overtuiging of een hypothese, dan kan dat beginnen te voelen als een deel van onze identiteit, bijna als een deel van onszelf – zoals onze kinderen. En ons instinct om ze te beschermen betekent dat we evidentie die er tegenin gaat negeren of ontkennen. We trekken de bronnen in twijfel van inzichten die ze tegenspreken. En uiteindelijk gaan we zo ver dat we meer geven om die idee, dan om de waarheid. Is dat een goede zaak? Alweer een lastige vraag…

Bekommernis om wat ons dierbaar is zit diep in onze natuur, en ergens om geven zit achter talrijke beslissingen en gedragskeuzes. Maar het is makkelijk om erdoor meegesleept te worden en ons gevoel voor evenwicht kwijt te raken. Blijf zeker geven om de zaken die u belangrijk vindt, maar net genoeg, en wees voorzichtig wat u ervoor opoffert. Moge u het komende jaar, telkens wanneer uw bekommernis wat teveel dreigt te worden, er wat minder om geven. Een gelukkig 2019!

LEES OOK
Steven Vanden Bussche / 31-12-2021

‘Zonder emotie nemen we geen beslissingen’

Koen Smets schreef al 400 gastbijdragen voor Apache. Tijd voor een gesprek.
nog lego
Koen Smets / 04-06-2021

De prijs van principes

Zijn onze principes absoluut en onaantastbaar, of zijn ze te koop?
jab2
Koen Smets / 17-05-2021

Zijn we dan toch niet allemaal economen?

Economische principes onderbouwen de meeste interacties tussen mensen, maar dat betekent niet dat we ze goed begrijpen.
win-win