Twee mannen die tijdens een trouwstoet door Dilbeek politieagenten sloegen, kregen geen straf van een Franstalige rechter. "Dit tart elke verbeelding", zegt de N-VA.
"Onbegrijpelijk, een paar maanden geleden stuurde minister van Justitie Koen Geens (CD&V) nog een rondzendbrief uit over een nultolerantie voor geweld tegen de politie. En dan dit? Dit toont het klimaat waarin we in de Brusselse Rand leven", zegt N-VA-Kamerlid Kristien Van Vaerenbergh (DS 17/02/018).
De N-VA laat geen kans voorbij gaan om rechterlijke uitspraken in een slecht daglicht te stellen: zouden rechters dan te laks zijn? Of zit er wat anders achter de aanhoudende uitspraken van de N-VA?
Verschil
Het wordt niet tegengesproken dat Vlaamse rechters strenger zijn dan de Brusselse. En het is even aantoonbaar dat de strafrechters in Dendermonde strenger zijn dan hun Antwerpse collega's. Daar is een goede reden voor: de criminaliteit is in grootsteden heel wat hoger dan in een provinciestad.
Het verschil is niet alleen merkbaar naargelang de stad of de taalrol: “In sommige gerechtelijke arrondissementen vindt de enkelband voor verdachten in voorarrest gretig aftrek. In de gevangenis van Antwerpen kregen 207 van de 2.000 gedetineerden die vorig jaar in voorlopige hechtenis werden genomen een enkelband. Maar in Brugge waren er in heel 2016 maar 3 gedetineerden van de 700 die hun voorhechtenis mochten uitzitten met een enkelband. In Dendermonde was dat er zelfs maar één op de 386 (Belga 11/09/17)."
Hypocriet
Dat er in Dendermonde heel wat strenger wordt gestraft dan in Brussel is niet onlogisch: het leven in Dendermonde is niet wat het in Brussel is. Wat zou het evenwel geven mocht dat verschil er niet zijn en de Brusselse strafrechters even zwaar moesten straffen dan de Dendermondse?
Het strafrechtelijk beleid van deze regering is er op gericht uitgesproken straffen zo veel als kan niet uit te voeren of er de modaliteiten van te wijzigen
Om een waarheidsgetrouw antwoord te vinden op deze vraag moet je niet enkel naar de uitspraak kijken maar vooral nagaan wat er met de uitvoering ervan gebeurt. Dat doet N-VA-Kamerlid Kristien Van Vaerenbergh niet. En zij weet goed waarom: zelfs indien de Franstalige rechter wél een straf had opgelegd dan was het ver van zeker dat die ook enig gevolg zou hebben.
Het strafrechtelijk beleid van deze regering is er namelijk op gericht uitgesproken straffen zo veel als kan niet uit te voeren of er de modaliteiten van te wijzigen. De laatste vondst van justitieminister Koen Geens tart nog meer de verbeelding dan de door de Brusselse strafrechter gegeven opschorting: één week er in, één week er uit. De prioriteit van deze minister ligt niet in wat de rechters uitspreken maar in het vermijden van stakingen van het gevangenis personeel: in ons land wordt het aantal opgesloten personen bepaald door het aantal beschikbare cipiers!
Potje
Welke strafrechter weet bovendien nog wat het strafrechtelijk beleid van deze justitieminister voor ogen heeft? Er gaat geen dag voorbij zonder dat één of andere potpourri-wet of omzendbrief - naargelang het één of ander fait divers moet worden geblust - de justitieminister aanzet tot sterke en veelal tegenstrijdige uitspraken.
Wat is nog de waarde of betekenis van het huidig beleid: de depenalisering en commercialisering van het strafrecht volgens de heer Koen Geens tegenover de roep tot strenge straffen van N-VA-Kamerlid Kristien Van Vaerenbergh? Behoren beiden dan niet tot dezelfde regering? Wie wordt hierdoor misleid?
Verantwoordelijkheid
Indien er wat mis gaat met justitie moet de justitieminister daarvoor worden aangesproken: hij is immers verantwoordelijk voor het door hem gevoerde strafrechtelijk beleid en hij heeft de opdracht de nodige maatregelen te nemen die de wetgever en de rechterlijke macht moeten toelaten doelmatigheid te brengen.
Het moet nu wel voor iedereen duidelijk worden: de vanuit de N-VA geleidde aanval op de rechterlijke macht is geen toeval of een aan feiten ontleende spontane opwelling
In plaats van de justitieminister te interpelleren of door een voorstel zelf voor een oplossing te zorgen volgt mevrouw Van Vaerenberg het voorbeeld van haar partijgenoten Jan Jambon en Theo Francken: zij interpelleren de rechters. Dat zij daardoor de scheiding der machten schenden en voor heel wat meer onheil zorgen dan de door de Brusselse rechter uitgesproken opschorting, zal hen geen zorg zijn: dat zij daardoor de rechtsstaat zelf opschorten past immers in hun programma.
Opgeschort
Het moet nu wel voor iedereen duidelijk worden: de vanuit de N-VA geleidde aanval op de rechterlijke macht is geen toeval of een aan feiten ontleende spontane opwelling. Deze gewilde politiek strookt met de bestaansreden van de partij: de aantasting van de Staat.
De belofte van de partijvoorzitter om een grondwetsherziening in de ijskast te laten tot na de verkiezingen, is een loze belofte die hem toelaat intussen de waarden en principes van de grondwet aan te tasten: ondergraven in plaats van herzien is de opdracht.
Voor de premier, voor de burger, en niet in het minst de rechters die de grondwet moeten beschermen tegen een dergelijke aantasting, wordt het daardoor steeds moeilijker om uit te maken waar de grens van het houdbare ligt: is regeren of aan recht doen in dergelijke omstandigheden nog wel mogelijk?
Ook hierop is het antwoord van de N-VA met de dag duidelijker: bij de recentste aantastingen is er zelfs geen “ verontschuldiging” meer bij.