Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Britse verkiezingen: over winnaars en verliezers

Koen Smets
33739088525_6b6297e686_b
Theresa May (Foto: Flickr CC © Jay Allen)

Daar geldt de zogenaamde first-past-the-post kiesmethode voor de parlementsverkiezingen. Elk kiesdistrict selecteert één volksvertegenwoordiger: de persoon die de meeste stemmen haalt. Veel simpeler kan het niet – van kiesdelers, kopstemmen en dergelijke is hier geen sprake.

33739088525_6b6297e686_b
Theresa May (Foto: Flickr CC © Jay Allen)

Marginale districten

Toch is wie wint niet het enige dat belangstelling opwekt. Zo is men bijvoorbeeld erg begaan met de ‘meerderheid’ (daarmee bedoelt men het verschil tussen het aantal stemmen dat de verkozene haalt, en dat van de kandidaat die tweede eindigt). Bij een verschil van vele duizenden stemmen heb je een zogenaamde ‘safe seat’, maar als het – zoals nu pas in Kensington and Chelsea, een superchique Londense wijk – om amper 20 stemmen gaat, dan betreft het een ‘marginal seat’.

Die vormen natuurlijk vooral het doelwit tijdens de kiescampagne. En zulke marginale districten blijken precies diegene te zijn die, ondanks (of misschien dankzij?) het bezoek van Conservatieve premier May overtuigende meerderheden bezorgden aan de Labourkandidaat. Desondanks haalden de Conservatieven het grootste aantal stemmen (42,4%, een vooruitgang van bijna vijf procentpunten in vergelijking met 2015, en precies evenveel als Margaret Thatcher behaalde in 1983 en 1987), en het grootste aantal zitjes in het lagerhuis (318). Zo’n resultaat zou in Belgische verkiezingen bijzonder respectabel zijn, en zo bekeken won mevrouw May dus eigenlijk de verkiezingen en het voorrecht om  een regering te vormen.

Maar ze moest ook dertien zetels prijsgeven, en meteen ook haar absolute parlementaire meerderheid. Dat is, hoe je het ook draait, een verlies, zeker wanneer je het vergelijkt met de rooskleurige voorspellingen waarbij ze misschien wel een meerderheid van meer dan honderd zetels zou halen, nauwelijks enkele weken geleden.

Sterke en stabiele leider

Het is natuurlijk vooral haar autoriteit die een flinke – mogelijk fatale – deuk heeft gekregen. Zoals een conservatief parlementslid het zei: “We hebben onszelf niet in de voet geschoten, we schoten onszelf in het hoofd.” Van haar reputatie als een sterk en stabiel leider blijft maar weinig over.

De Labourpartij onder Jeremy Corbyn daarentegen strandde op 262 zetels – een country mile verwijderd van een meerderheid in het lagerhuis. En ondanks Corbyns gespierde taal (hij houdt vol dat hij nog steeds premier kan worden) is de kans op een Labourregering kleiner dan de kans dat Eddy Merckx dit jaar de Tour wint.

En toch won Corbyn. De gematigden in Labour hadden zich al lang neergelegd bij het vooruitzicht dat de partij onder zijn extreemlinkse leiding onverkiesbaar was. Voor hen kwam de vervroegde verkiezing eigenlijk best gelegen. Hun hoop was dat een uitgesproken nederlaag de partijleider tot ontslag zou dwingen, waarna de moeizame taak van het heropbouwen van een centristische, sociaal-democratische partij zou kunnen beginnen. Niet zo, dus. De peilingen gaven Labour bij het begin van de campagne nauwelijks 29% van de stemmen, maar dat werd uiteindelijk 40%, en ze ging er 30 zetels op vooruit. Dat maakt Corbyn onaantastbaarder dan ooit. (Is dat dankzij zijn politieke competentie, of door het feit dat hij eenvoudigweg niet Theresa May is? Dat blijft een open vraag.)

Verschillende interpretaties

Het is dus niet Labour (en nog minder hun leider) die de verliezer zijn, maar de centristen binnen de partij. Sommigen verzuchten dat de partij het onder een andere leiding veel beter had kunnen doen. Maar dat gaat natuurlijk voorbij aan het feit dat het precies de erbarmelijke prestaties in de peilingen waren onder Corbyn die May ertoe aanzetten vervroegde verkiezingen uit te schrijven.

Van peilingen gesproken: hoe komen de onderzoeksbureaus eruit? Het Britse kiessysteem maakt voorspellen inherent moeilijk, maar toch was er een onder hen dat een vrij hoge waarschijnlijkheid gaf aan een hung parliament zonder absolute meerderheid. Alle anderen voorzagen een meerderheid voor de Tories. Al toonden ze vrijwel allemaal correct de alsmaar krimpende voorsprong van de Conservatieven, we spreken toch best van een ‘licht verlies’ voor de reputatie van de opiniepeilers.

Ook bij de kleinere partijen is er een diversiteit aan interpretaties. De Schotse nationalisten wonnen een absolute meerderheid in het regionale parlement (met 35 van de 59 zetels), maar dat was wel een verlies van maar liefst 21 zetels. Maakt dat hen een winnaar of een verliezer? Dat hang er weer vanaf. Maar wie op een spoedig nieuw onafhankelijkheidsreferendum hoopte kan dat alvast voorlopig even vergeten.

Voor de extreem conservatieve Noordierse DUP is de werkelijke winst veel groter dan de twee extra zetels die ze behaalden. Met hun 10 zetels zijn zij de strohalm waaran Theresa May zich zal moeten vastklampen om een minderheidsregering op de been te brengen. Er wordt vast al in de handen gewreven bij de gedachte aan de concessies en de financiële geldstromen die ze in ruil voor hun steun zullen kunnen binnenhalen.

Voor UKIP is het resultaat dan weer ondubbelzinnig. Ze verloren hun enige parlementslid en haalden niet eens 2% van de stemmen (dat was in 2015 nog bijna 13%). Zelfs de strafste spindokter kan dit niet kaderen als een winst.

Brexit: Remain versus Leave

In het gepolariseerde Verenigd Koninkrijk rijst natuurlijk vooral de vraag wie won in deze verkiezing: de Remainers of de Leavers? Theresa May wilde haar mandaat verstevigen om de harde Brexit die ze voorstaat zo goed mogelijk te kunnen nastreven, en dat is dus heel anders uitgedraaid. Het minste wat je kunt zeggen is dat de kiezer zich niet achter haar aanpak heeft geschaard. Dat heeft haar pro-Europese mede-MP’s nieuwe wind in de zeilen gegeven.

Ook de Schotse Conservatieven (die hun aantal van 1 naar 13 zagen gaan) zijn overwegend tegen een harde Brexit, waardoor het machtsevenwicht bij de Tories er heel anders uit is gaan zien. Zelfs met de precaire meerderheid die ze wellicht dankzij de steun van de DUP bij elkaar kan harken, zal May toch aanzienlijk meer rekening moeten houden met de pro-Europese vleugel van haar fractie. De positie van de Leavers is verzwakt, en die van de Remainers ziet er beter uit dan voorheen.

Zelden is het beeld van winnaars en verliezers na een verkiezing zo kleurrijk en complex geweest. Je zou je voor minder vragen beginnen te stellen bij de werkbaarheid van de democratie. Dat die niet ideaal is wist Winston Churchill al in 1947: “Er wordt inderdaad gezegd dat democratie de slechtste regeringsvorm is, afgezien van alle andere vormen die men al heeft geprobeerd.”

Er is ook een andere uitspraak die men wel eens (onterecht) aan Churchill toedicht: “Het beste argument tegen de democratie is een gesprek van vijf minuten met de gemiddelde kiezer.” In dit geval lijkt het probleem echter eerder bij de kandidaten dan bij de kiezer te hebben gelegen. Een lezer van The Financial Times vatte het beknopt samen: “Geen eerste minister is beter dan een slechte eerste minister.”

noprimeminister
LEES OOK
Jan Stevens / 28-03-2024

Stad Antwerpen dekt krediet van 42 miljoen euro voor steenrijke bouwpromotor

Een krediet van 42 miljoen euro voor luxehotel Botanic Sanctuary wordt gedekt door de stad via een hypotheek.
De gevel van het luxehotel Botanic Sanctuary Antwerp op de Elzenveldsite.
Tom Cochez, Jan Antonissen / 27-03-2024

Wat Filip Dewinter echt over Koen Metsu vertelde

Het onnavolgbare bochtenwerk van Dewinter over zijn werk voor de Chinese spion Changchun Shao.
Filip Dewinter en Koen Metsu (rechts) tijdens een debat in de Kamer in 2019.
Gaston Meskens / 27-03-2024

De wereld verbeteren begint bij het onderwijs

De idee onderwijs voor wereldburgerschap vanuit een universeel curriculum voor ethische competentie.
kinderen