Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Gemeentefusies: 'Niet met een rood nest'

Frans Denissen
stabroek

Fusies en splitsingen waren het dorp dus niet onbekend. Tijdens de allereerste aardrijkskundeles in de gemeentelijke jongensschool, gewijd aan ‘ons dorp’, leerden we begin jaren ’50 dat het 2.400 inwoners telde. De bevolking bestond uit een snel slinkend aantal boeren (veel landbouwgrond verdween door de havenuitbreiding van Antwerpen), een vrij grote groep havenarbeiders en nogal wat bedienden uit de private en de publieke sector. De grootste politieke partij was de CVP, op korte afstand gevolgd door de BSP; de andere partijen waren verwaarloosbaar.

Niet met 'een rood nest'

Al in de loop van de jaren ’60 begon in Hoevenen het nieuws te circuleren dat het zou worden samengevoegd met een buurgemeente. In de dorpscafés werd het een dankbaar gespreksonderwerp. De ene wedde op Ekeren, de andere op Kapellen. Een enkele olijkerd merkte op dat Hoevenen en Stabroek op halfvasten aan ganzenrijden deden en Kapellen aan hanenrijden, en oogstte daarmee algemeen gelach. Toen een paar jaar later duidelijk werd dat Ekeren bij Antwerpen gevoegd zou worden, ging iedereen er voetstoots van uit dat Hoevenen met Kapellen zou fusioneren. De fusies zouden namelijk gebeuren op grond van overwegingen van onder meer ‘geografische, economische, sociale of culturele aard’.

Qua ruimtelijke ordening sloot de dorpskern van Hoevenen via een van de hoofdstraten bijna naadloos aan bij die van Kapellen, terwijl tussen de dorpskernen van Hoevenen en Stabroek kilometers velden en weiden lagen. Hoevense huisvrouwen gingen te voet of met de fiets naar de wekelijkse markt in Kapellen (in Hoevenen was er toen geen markt); wie naar een ziekenhuis moest, kwam onveranderlijk in dat van Kapellen terecht; wie een film wilde zien, ging naar de Kapelse bioscoop; en koppeltjes die een idyllische wandeling wilden maken, trokken naar het gemeentepark van Kapellen (in Hoevenen was er geen park). Geen Hoevenaar hoefde ooit in Stabroek te zijn, behalve misschien een enkele boerenzoon die er de landbouwschool volgde.

Groot was dan ook de verbijstering toen de regering in 1977 besloot Hoevenen met Stabroek samen te voegen. De verklaring was voor iedereen die wat politiek inzicht had duidelijk: de fusie was niet uitgetekend door planologen, sociologen of economen, maar door politici op hoofdkwartieren van de partijen die toen de regering-Tindemans I vormden: de CVP en de liberale PVV. Kapellen was in die jaren een ‘rood nest’, waar de socialisten onder leiding van de charismatische ex-fabrieksarbeider Louis De Rooy de absolute meerderheid hadden; in Stabroek daarentegen, waar graaf Karel Moretus-Plantin niet minder dan 48 jaar burgemeester was geweest (1912-1960), was er een vrij comfortabele CVP-meerderheid. En dus moest tot elke prijs vermeden worden dat de Hoevense socialisten die van Kapellen nog zouden versterken.

Gemeentegrenzen uit 1795

Overigens hebben de daaropvolgende jaren uitgewezen dat al dat politieke rekenwerk van bijzonder kortetermijndenken getuigde: Kapellen is al sinds 1982 een ‘blauw nest’, en Stabroek was in 2000 een van de eerste Vlaamse gemeenten waar het Vlaams Blok de grootste partij werd en heeft nu een N-VA-burgemeester.

Het geval van Hoevenen was destijds lang niet het enige. Zo is het een publiek geheim dat Edegem, ook toen al samengeklit met Mortsel, enkel buiten de fusies gebleven is omdat het toevallig de woonplaats was van Leo Tindemans. Nu de door de Vlaamse regering voorgestelde vrijwillige fusie van gemeenten een grandioze flop lijkt te worden en een opgelegde fusie er vroeg of laat onvermijdelijk zit aan te komen, is het zeer de vraag of er op een andere, wetenschappelijk verantwoorde manier zal worden gewerkt.

En als er dan toch gefuseerd wordt, mag er dan ook even naar de gemeentegrenzen gekeken worden? De meeste daarvan dateren nog uit de Franse tijd, dus zelfs vóór de Belgische onafhankelijkheid. Ondertussen zijn er kanalen gegraven, rivieren rechtgetrokken, (snel)wegen en spoorlijnen aangelegd en soms alweer afgeschaft, velden en weiden verkaveld om plaats te maken voor woonwijken en industrieterreinen (iedere gemeente zijn bedrijvenpark!) Ongeveer niets meer lijkt nog op de situatie van 1795. In sommige dorpen ligt de kerk al lang niet meer in het midden.

'Aan de goeie kant van de straat'

Iedereen zal er al weleens mee te maken hebben gehad: een fietspad dat pal op de gemeentegrens ophoudt te bestaan of – met een gevaarlijke oversteek – doorloopt aan de andere kant van de weg; een weg waarop bij ijzel of sneeuw exact tot aan de gemeentegrens gestrooid wordt; een maximumsnelheid die zonder verder aantoonbare reden van 50 in 70 verandert, een aaneengesloten huizenrij waarin de huisnummers opeens verspringen van 302 naar 1; een beek die jaarlijks slechts aan één kant wordt uitgebaggerd…

De voorbeelden zijn legio. Voor het meest groteske dat ik ken, moet ik weer terug naar mijn geboortedorp. In mijn jeugd werd een groot deel van de grens tussen Hoevenen en Kapellen gevormd door een kilometerslange onbestrate weg vol bulten en kuilen, slijkerig bij regen en stoffig bij zon, die om onnaspeurbare redenen Parijseweg heette. Op een bepaald moment besloot de gemeente Kapellen die weg te asfalteren… tot aan het midden. Jarenlang lag daar dus een weg die aan één kant geasfalteerd was en aan de andere een zandweg bleef, met als gevolg dat de automobilisten in beide richtingen op de geasfalteerde helft gingen rijden en pas uitweken als er een tegenligger opdaagde.

Tot ook Hoevenen (of was het intussen Stabroek, dat ben ik kwijt) zijn deel asfalteerde. Eind goed, al goed? Vergeet het maar! Toen ik onlangs ‘Parijseweg’ googelde, trof ik in Het Nieuwsblad van 7 december 2011 het volgende bericht aan: ‘Het Stabroeks gemeentebestuur heeft eenrichtingsverkeer ingevoerd in de Parijseweg, een straat die pal op de grens met Kapellen ligt. Dat dat gebeurde zonder overleg is bij de buurgemeente in het verkeerde keelgat geschoten.’

En dan heb ik het nog niet over de soms sterk uiteenlopende gemeentelijke opcentiemen die zo’n ‘gedeelde’ straat met zich meebrengt. ‘Gij hebt geluk dat ge aan de goeie kant van de straat woont’, ving ik eens op in een cafédiscussie tussen twee overburen over dit onderwerp.

Ik besef dat een systematische correctie van de gemeentegrenzen ingewikkelder en duurder is dan een simpele fusie. En ik hoor de vaste riedel ‘in deze tijden van budgettaire krapte’ al opklinken voordat het onderwerp zelfs nog maar ter sprake komt. Maar misschien kan Vlaanderen op administratief gebied dan – eindelijk – de eenentwintigste eeuw binnentreden.

LEES OOK
Daan Van Cauwenberge / 18-04-2024

Ben Weyts duwde door voor afgeslankte raad van bestuur UGent

Huidige bestuursleden beschouwen het voorstel als het terugschroeven van democratische rechten.
Vlaams onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) aan het spreekgestoelte van het Vlaams Parlement in maart 2024.
Frank Olbrechts / 18-04-2024

Op NatCon verzamelden kruim en schuim van Europees uiterst rechts

Verboden of niet, op de uiterst rechtse National Conservatism Conference verzamelde een bont uiterst rechts gezelschap.
Hongaars premier Viktor Orbán (links) op NatCon in gesprek met Yoram Hazony van de Amerikaanse Edmund Burke Foundation.
Frederik Polfliet / 17-04-2024

In Gaza en Israël ligt ook de journalistiek onder vuur

Apache sprak met enkele van de weinige kritische journalisten in Israël.
Al Jazeera-reporter Wael Dahdouh bij de begrafenis van zijn zoon Hamza Dahdouh die omkwam bij een Israëlische raketaanval terwijl hij aan het werk was als cameraman.