Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Van de weerman/-vrouw zal je het niet horen...

Pieter Boussemaere
16155614350_5a18cd649a_b
(Foto: Flickr CC)

Ook onze weermensen op radio en televisie wisten te vertellen dat 2016 al bij al een doodnormaal jaar was. Niets om je zorgen over te maken, toch?

Abnormaliteitsgraad

Wel, dat hangt af van hoe je het bekijkt, of beter, waarmee je vergelijkt. Momenteel neemt het KMI 1981-2010 als referentieperiode om de abnormaliteitsgraad van een maand of een jaar uit te drukken. Dus, als het KMI zegt dat “de gemiddelde jaartemperatuur in 2016 terugkeerde naar normale waarden”, dan bedoelen ze eigenlijk dat 2016 terugkeerde naar de normale temperatuurwaarden voor de periode 1981-2010.

Ook als je weerman of weervrouw zegt dat het te fris of te warm is voor de tijd van het jaar, dan bedoelt hij of zij eigenlijk dat het te fris of te warm is ten opzichte van de gemiddelde temperatuur tussen 1981 en 2010. Helaas ontbreekt die laatste - toch wel belangrijke - nuance, nagenoeg altijd. In het beste geval verwijzen ze naar de zogenaamde ‘langjarige gemiddelden’, ‘de normalen’ of de ‘klimatologische gemiddelden’. Verschillende benamingen die je de indruk geven dat het hier om langdurige en goed doordachte gemiddelden gaat, maar ze komen allemaal op hetzelfde neer. Het gaat telkens om een vergelijking met de referentieperiode 1981-2010.

Maar dat blijft niet duren. Elke tien jaar passen onze weermensen het langjarig gemiddelde, de normalen, het klimatologische gemiddelde, of hoe je die referentieperiode ook wil noemen, namelijk aan. Vanaf 2021 vergelijken ze dan niet langer met de periode 1981-2010, maar met de gemiddelde temperatuur, neerslag, windsnelheid, enzovoort tijdens de periode 1991-2020.

Opwarming van de aarde onder de radar

Vanuit het perspectief van de klimaatopwarming is dat natuurlijk een kwalijke zaak. Door steevast de laatste dertig jaar als referentiepunt te nemen, blijven de fundamentele veranderingen die de klimaatopwarming veroorzaakt, systematisch onder de radar. Want ook hier zet de opwarming van de aarde zich voelbaar door. Zo zijn de Belgische dag- en nachttemperaturen vandaag gemiddeld zo’n twee graden warmer dan pakweg honderd jaar geleden. En om de drie tot vijf jaar breken we een nieuw warmterecord. Zo was 2014 het warmste jaar sinds de start van de metingen (1833). Het vorige recordjaar was 2011. Het record daarvoor sneuvelde in 2007, enzovoort.

Door de klimaatopwarming is elk jaar nu in feite uitzonderlijk. Dat is zo, als je tenminste wil vergelijken met de situatie van voor de start van de klimaatopwarming. Dat wordt overduidelijk als je het ‘normale’ jaar 2016 afzet tegen de volledige meetreeks. Dan blijkt dat tussen 1833 en 1988 geen enkel jaar warmer was dan… jawel, 2016. In vergelijking met een periode van meer dan 150 jaar breekt 2016 dus àlle warmterecords! Van een uitzonderlijk warm jaar gesproken. In feite behoort 2016 tot de 19 warmste jaren ooit gemeten in België. En de Belgische meetreeks is met z’n bijna 200 jaar een van de langste ter wereld. Van een ‘normale’ situatie is hier dus zeker geen sprake.

30 jaar traditie

Toch vertikt het KMI het om die uitzonderlijk lange meetreeks te gebruiken om de abnormaliteitsgraad mee uit te drukken. Waarom? Het toverwoord is ‘traditie’. Onder klimatologische normalen verstaat men ‘traditioneel’ een periode van dertig jaar. En ook in de ons omringende landen gebruikt men ‘traditioneel’ de laatste dertig jaar als referentieperiode.

Maar hoe lang kan je zo’n traditie volhouden als het ene record na het andere blijft sneuvelen? En waarom zou je naast de klassieke laatste dertig jaar ook niet met andere referentieperiodes werken? Zo kan je op de website van Met Office, het Britse KMI zeg maar, de gemiddelde jaartemperatuur ook aflezen tegenover de referentieperiodes 1961-1990 en 1971-2000.

Ook het Nederlandse KNMI zorgt naast vergelijkingen met de klassieke klimatologische normalen, steevast voor vergelijkingen met langere perioden (tot 1901 en soms zelfs tot 1706). Daarnaast wijden ze op hun website zelfs een heuse sectie aan de klimaatopwarming, net zoals alle andere ons omringende nationale weerdiensten trouwens.

Alleen het Belgische KMI beperkt zich tot die goeie oude klimatogrammen die niet verder gaan dan… 1981. En een aparte sectie over de klimaatopwarming vind je er al helemaal niet.

Het weerbericht vertelt dus zelden of nooit hoe uitzonderlijk en abnormaal de huidige weerssituatie werkelijk is. Meer zelfs, als we de kromme ‘normaallogica’ de komende decennia blijven doortrekken, dan zullen we in 2100 de weervrouw horen zeggen: "Vandaag, 19 maart, was het 30° Celsius… Dat is een tikkeltje te fris voor de tijd van het jaar."

LEES OOK
Dimitri Van Limbergen / 13-01-2024

Romeinse wijnbouw kan helpen in strijd tegen klimaatopwarming

Oude methoden bieden inzicht voor het aanpassen van landbouwsystemen aan de opwarmende planeet.
wijngaard in Toscane
Steven Vanden Bussche / 21-12-2023

Klimaatactivisten Code Rood klagen politiegeweld aan bij Comité P

Een klimaatactivist getuigt over de gebroken arm en vingers die hij opliep.
Klimaatactivisten van Code Rood worden opgepakt door de politie.
Tine Hens / 16-12-2023

De les van COP28: historisch is niet hetzelfde als doortastend

Enkel nog maar de reële oorzaak van de klimaatcrisis benoemen wordt al onthaald als 'historisch'.
Voorzitter van COP28 en topman van staatsoliebedrijf Adnoc Sultan Ahmed Al Jaber tijdens de VN-Klimaatconferentie in Dubai, 2023.