En toch gebruiken we dit soort fraseologie de hele tijd. Een vriend nodigt ons uit maar we hebben geen zin om te gaan? We kunnen niet want we hebben een eerdere verplichting (zoals ons haar wassen). Te laat thuis voor het avondeten? Sorry, maar die uitlopende vergadering konden we niet verlaten. De kinderen willen dat we mee gaan voetballen in het park? Jammer, maar we moeten het gras maaien. Waarom we te snel reden, agent? We moesten op tijd bij het station zijn.
En het is niet eens zo dat we het luidop tegen iemand anders moeten zeggen – we geloven dat we moeten opstaan in de ochtend, we denken dat we niet kunnen ontbijten omdat we zo vroeg het huis uit moeten, we moeten het huis opruimen (omdat de muggenziftende schoonouders op visite komen), we kunnen geen geld schenken aan een goed doel want we moeten een nieuwe sofa kopen, of we kunnen toch niet die telefoon laten bellen ook al zijn we aan het eten.
Dat idee van dwang heeft zich zelfs comfortabel in onze alledaagse spreektaal genesteld. Uitdrukkingen als “ik moet er maar eens vandoor” illustreren perfect hoe een sterkere kracht ons verplicht weg te gaan (en niets te vroeg trouwens!), eerder dan dat we ervoor kiezen iemands saaie gezelschap te verlaten.
Waarom veinzen we?
Bijna elke keer wanneer we dit soort zin gebruiken hebben we echt wel een keuze. Natuurlijk kunnen we kiezen tussen die eerdere verplichting en uit te gaan met onze vriend; natuurlijk hadden we kunnen besluiten die vergadering te verlaten om op tijd thuis te zijn, of hadden we het grasmaaien kunnen uitstellen – die enkele millimeters maken het verschil toch niet. Natuurlijk hadden we vroeger kunnen vertrekken of een latere trein nemen, of kunnen we ervoor kiezen in bed te blijven (en ons ziek te melden of een snipperdag te nemen); natuurlijk kunnen we beslissen 10 minuten vroeger op te staan om voor een degelijk ontbijt te zorgen, of ervoor kiezen het huis in zijn rommelige staat te laten en de schoonouders te negeren wanneer ze commentaar hebben, een goedkopere sofa te kopen (en het verschil weg te schenken), of ons niets aan te trekken van de rinkelende telefoon.