Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Bij de dood van Fidel

Johan Depoortere
2625486511_ab710def09_b
Che, Fidel en Camilo Havana (Foto: Flickr CC © Steven Mileham)

Ja, Fidel werd door de enen aanbeden en door de anderen gehaat en ja, hij was een monument van de 20ste eeuw die zijn tijdperk heeft overleefd. Castro was een buitenmaatse persoonlijkheid met een bovenmaats ego die dan ook een sterke persoonlijke stempel op de revolutie heeft gekleefd. Maar hij bleef ontzettend populair, zeker bij de generatie die de revolutie heeft meegemaakt. Volgens Marc Frank van Reuters, een van de langst verblijvende buitenlandse journalisten op Cuba, bestaat een derde van de bevolking uit enthousiaste aanhangers van het regime, een kleine minderheid zijn politieke opposanten, de rest is een grijze zone waar mensen meer bezig zijn met de dagelijkse strijd om het bestaan dan met de slogans van La Revolución.

9609361_053404a0f7_b
Fidel Castro (Flickr CC © Marcelo Montecino)

Goktent en bordeel voor yankees

Tot vóór de Amerikaanse burgeroorlog aan het einde van de 19de eeuw leek het voor velen in de VS een uitgemaakte zaak dat Cuba een van de Amerikaanse staten zou worden. Vooral de slavenhouders in het zuiden maakten daar een strijdpunt van: met Cuba in de unie zou het slavenhoudende zuiden immers de balans in het voordeel van de slavenstaten doen doorwegen. Het is wellicht aan de bloedige burgeroorlog te danken dat het niet zover is gekomen, wat niet belet dat Cuba tot aan de revolutie in de praktijk een Amerikaanse kolonie was, de goktent en het bordeel voor de superrijke yankees.

Toen Cuba zich met hulp van de Verenigde Staten had losgemaakt van het Spaanse juk, kwam het meteen onder een andere heerschappij terecht. Tot 1940 gaf het “Platt Amendment” de Verenigde Staten een vetorecht over belangrijke beslissingen van het Cubaanse parlement en de regering en het recht om militair tussenbeide te komen als dat “nodig mocht blijken.” Tot vandaag blijft op basis van het Platt Amendment de militaire basis van Guantanamo Amerikaans grondgebied.

Vriend en vijand zullen het erover eens zijn dat Fidel Castro voor Cuba eindelijk de onafhankelijkheid heeft verworven waar het eiland meer dan een eeuw lang voor heeft gestreden en bloed vergoten. Maar voor die onafhankelijkheid hebben de Cubanen een enorme prijs betaald. Het embargo heeft het eiland ei zo na economisch doodgeknepen. Politieke vrijheden en mensenrechten werden geofferd op het altaar van de “revolutie,” bureaucratie en foute beslissingen deden de rest.

2625486511_ab710def09_b
Che, Fidel en Camilo Havana (Foto: Flickr CC © Steven Mileham)

Het wegvallen van de “broederhulp” uit de Sovjet-Unie en de “speciale periode” die daarop volgde, maakten de economische rampspoed compleet. Zonder de levenslijn van het Chavistische Venezuela kun je je nauwelijks voorstellen hoe het regime zou hebben overleefd. Nu gaat het langzaamaan beter en dat alle Cubanen ondanks alles van gezondheidszorg en onderwijs kunnen blijven genieten, mag een klein wonder heten.

Geen luxe

Maar het volk mort. Bijna elke familie op Cuba heeft verwanten in Miami. Cubanen vergelijken hun levensstandaard met die van hun rijke familieleden in Florida, niet met die van het naburige eiland Haïti waar armoede en ellende hoogtij vieren.

Toen ik de voorbije twee jaar het eiland van noord tot zuid en van oost tot west doorkruiste, kon ik met tientallen mensen praten die aan de kant van de weg stonden te liften. Door het ontbreken van een openbaar vervoer die naam waardig, is liften op het eiland een nationale sport. Bijna al mijn gesprekspartners kloegen steen en been over de lage inkomsten en de hoge prijzen. Met een gemiddeld salaris van 20 euro per maand is het lastig overleven, ook al komt niemand om van de honger.

Dankzij rantsoenbonnen kan iedereen aan de basisbehoeften voldoen, maar alles wat daarboven uitsteekt - schoenen, kleren, speelgoed, reizen, internet... - is een luxe buiten het bereik van wie het met een officieel salarisje moet stellen. Alleen wie op de een of andere manier van het manna van de toeristische industrie kan genieten, kan zich een behoorlijke levensstandaard veroorloven.

Het was opvallend hoe openlijk de meeste medereizigers zonder schroom kritiek ten beste gaven op de regering en op het 'systeem'. Velen gaven openlijk lucht aan hun heimwee naar vroeger – maar daarmee werd niet de periode vóór de revolutie bedoeld, wél de jaren voor de instorting van het 'socialistische kamp' en de erbarmelijke levensomstandigheden in de zogenaamde 'speciale periode' die daarop volgde.

Tweespalt

De hervormingen van Raúl hebben de tweespalt in de Cubaanse maatschappij verdiept. Ook op Cuba neemt de ongelijkheid toe. Eén van de eerste beleidsdaden van Raúl Castro was het ontslag van een half miljoen werknemers uit de publieke sector. Die konden vijf maanden werkloosheidsvergoeding krijgen en moesten daarna maar zien hoe ze zich uit de slag trokken. Een maatregel die meer naar neoliberalisme dan naar communisme ruikt, al konden de ontslagen ambtenaren blijven genieten van gratis onderwijs en gezondheidszorg en konden ze in hun basisbehoeften voorzien dankzij de gesubsidieerde voedselprijzen.

Maar de toename van de privésector en de vrije markt zorgen voor een tweedeling in de economie en de samenleving. Het dubbele muntsysteem is daar de meest zichtbare manifestatie van. De meeste Cubanen worden betaald in peso of “Moneda Nacional.” Eén peso is ongeveer 4 eurocent. Het gemiddelde maandloon is 500 peso – 20 euro. Basisproducten worden in peso betaald en zijn voorhanden in de staatswinkels (bonnen voor sommige producten), en op de vrije markt: de boerenmarkten, de verkopers op straat. Al de rest – alles wat wordt ingevoerd – moet betaald worden met de zogenaamde “convertibele peso” of CUC. Eén CUC is ongeveer één euro of 24 pesos in moneda nacional.

Buitenlanders betalen praktisch alles in CUC, maar ook Cubanen willen waar het kan aan CUC's geraken. De hele toeristische sector draait om CUC's – vandaar dat een taxichauffeur vele keren het maandloon van een dokter kan verdienen omdat hij in CUC wordt betaald. Wie het moet stellen met het officiële loontje, de “sueldito,” leeft op of onder de armoedegrens. Wie op een of andere manier kan profiteren van de toeristen, kan een aardig inkomen verdienen: als gids, taxichauffeur, schoonmaker, prostituee, verhuurder van kamers, het zijn er duizenden.

Neem de “jinoteros” en de “jinoteras.” Die laatsten zijn niet noodzakelijk prostituees, maar je vindt ze in toeristische centra op elke hoek van de straat. Ze bieden diensten aan, ze gidsen je door de wirwar van straatjes, brengen je naar een restaurant, naar een hotel of naar een van de als paddenstoelen uit de grond gerezen toeristenverblijven in privéwoningen en krijgen daar een deel van de opbrengst voor.

16556236983_25b35d2f7d_k
Raul Castro (Flickr CC © Thierry Erhmann)

Wie zoals wij met de boot in een Cubaanse marina aankomt, krijgt met een resem inspecteurs en ambtenaren te maken. Het begint met de gezondheidsinspectie. De dokter komt aan boord en vraagt meteen of hij misschien een biertje kan krijgen. Als hij vertrekt vraagt hij of hij misschien een biertje kan meenemen voor zijn vrouw. Tussendoor ontspint zich een gemoedelijk gesprek. De dokter is pas terug van Miami, waar hij de droeve opdracht had zijn vader te begraven. En dat alles daar zo vreselijk duur is. Zelf heeft hij niet te klagen, al moeten veel van zijn collega’s zien rond te komen door bij te klussen als taxichauffeur, automonteur of verkoper van verf en onderhoudsproducten.

De ambtenaren van de landbouwinspectie die komen controleren op vervallen etenswaren of verdachte blikken aan boord, zijn twee minzame oudere heren. Bij het afscheid vragen ze discreet of ze misschien die paar blikken tonijn mee naar huis mogen nemen. En zo gaat het de hele reis door.

Bedelaarsvolk

Heeft Fidel van zijn volk een bedelaarsvolk gemaakt, vragen we ons soms af. “Heb je misschien een zeepje? Shampoo? Een balpen voor de kinderen?” De havenkapitein in Cienfuegos polst of we misschien geen oude zonnebril kunnen achterlaten. Als in Marina Hemingway de eindafrekening wordt gepresenteerd, komt de aap uit de mouw: “Het is gebruikelijk om bovenop het liggeld een fooi van 10% te geven”– in het zwart uiteraard. Alles met de glimlach en de Cubaanse nonchalance, zonder de minste agressiviteit. Maar het is pijnlijk te zien hoe dit trotse volk zich op die manier verlaagt om te overleven.

Nee, Cuba is niet het paradijs van de “Nieuwe Mens” waar Che Guevara van droomde, noch de hel zoals die in de geesten en de propaganda van de Cubaanse ballingen in Miami’s Little Havana bestaat. Misschien is de beste samenvatting nog die van Irene Aloha Wright, een Amerikaanse historica en journaliste die in 1910 schreef: “Wie langer dan tien jaar op Cuba heeft gewoond, laat alle dogma’s en doctrines over dat land achter zich. Het eiland wordt niet voor niets het land van 'ondersteboven' genoemd.“

Deze tekst verscheen eerder op de website Salon van Sisyphus.

LEES OOK
Liesbet De Kock / 01-12-2022

Klimaatadaptatie op een zinkend eiland: schade, herstel en hoop in Cuba

Julie Steendam en Isabelle Vanbrabant tonen hoe Cuba zich aan de klimaatcrisis probeert aan te passen.
Kustdorp in cuba
Ellen Debackere / 07-01-2022

Geopolitieke chantage met migranten

Hoe bepaalde regimes migranten gebruiken als middel om andere geopolitieke doelen te bereiken.
migratie loekasjenko
Charlotte Deprez / 25-11-2021

Belgische banken overtreden sanctiewetten tegen Cuba

De financiële blokkade door ING en BNP Paribas Fortis leidt tot protestacties.
Cuba