Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

De grijstinten van Uber

Koen Smets
ubertaxi
Stap in voor een kolossaal consumentensurplus

De reacties op het oordeel weerspiegelen de bestaande gepolariseerde opinies over Uber. Het Institute of Economic Affairs (IEA) bijvoorbeeld, een pro vrije markt denktank, is al langer voorstander van gedereguleerde diensten als Uber en veroordeelde de uitspraak op basis van de observatie dat Uber niet verschilt van andere deelplatformen als Airbnb en eBay. The GMB vakbond (die de twee eisers in de zaak steunde) “juichte” dan weer bij het winnen van de zaak, en gelijkgezinde commentatoren wezen erop, in een reactie op het IEA, dat er een verschil bestaat tussen het aanbieden van je sofa voor de nacht of het verkopen van het oude speelgoed van je kinderen, en het verkopen van je arbeid.

Ook in Belgie hebben vrije markt economen als Peter de Keyzer en Andreas Tirez zich al eerder uitgesproken vóór diensten als Uber, maar botste de firma op het verzet van de Brusselse regering tegen de Belgische regelgeving.

Wie geïnteresseerd is in de juridische spitsvondigheden van de rechtbank, kan het hele verslag lezen. Maar is de onderliggende logica, wanneer je verder kijkt dan de onmiddellijke overwinning (voor de eisers) of nederlaag (voor Uber), zinvol en constructief? Heeft het zin om arbeid automatisch en onvermijdelijk te beschouwen als uitgevoerd door een werknemer, met alle rechten en aanspraken, tenzij er wordt voldaan aan een aantal strikte criteria?

Bescherming heeft een prijs

Je moet niet al te veel verbeelding hebben om achter deze logica de aanname te zien dat bedrijven uit zijn op maximale winst, zelfs als dat is ten nadele van zij die arbeid leveren. Men wil dan instinctief de zwakkere partij beschermen tegen de schadelijke handelingen van de sterkere partij. Flink wat arbeidswetgeving heeft inderdaad precies dit als doel: directieven die een maximum werktijd opleggen, regels betreffende veiligheid en gezondheid, zwangerschapsverlof enz. Maar deze rechten en aanspraken krijg je niet voor niets.

Een werkgever die wettelijk verplicht is werknemers elk jaar 5 of 6 weken betaalde vakantie te geven, verrekent dat in het jaarloon, net zoals het recht op ourderschapsverlof, of bijdragen voor pensioen en sociale zekerheid dat doen. Uiteindelijk zijn werkgevers bereid een bepaald bedrag te betalen voor de geleverde arbeid, ongeacht of dat allemaal cash wordt betaald, of deels als extra voordeel. Bovendien betekent het feit dat werknemers recht hebben op een minimumloon en een opzegperiode, los van hoe goed het bedrijf presteert, dat het zakelijke risico bijna geheel bij de werkgever ligt. Dat heeft een kost, en ook die wordt verrekend in wat het bedrijf bereid is te betalen voor arbeid.

Een academisch verschil

De specifieke aard van de relatie tussen Uber en zijn chauffeurs is dus academisch. We hebben enerzijds een organisatie die infrastructuur en processen levert die de vraag naar ritten doorspeelt naar de chauffeurs, en anderzijds chauffeurs die deze vraag beantwoorden. Wanneer beiden doelmatig kunnen samenwerken is een succesvol partnership mogelijk, ongeacht het zakelijke model dat wordt aangenomen.

Dat dit wel degelijk het geval is, wordt aangetoond in een interessant onderzoek van enkele economen onder wie Steven Levitt (bekend vanwege Freakonomics) en Robert Metcalfe. Zij berekenden dat UberX (de basisdienst) in de VS een totaal consumentensurplus van 6,8 miljard dollar genereerde. Dat zegt niet echt veel, maar bekijk het anders, en dan blijkt dat voor elke dollar die aan een UberX wordt besteed, de passagier een extra $1,57 aan consumentensurplus verwerft (bovenop de waarde van de betaalde dollar).

ubertaxi
Stap in voor een kolossaal consumentensurplus (Foto: Flickr CC (c) Alper Cugun)

De belangrijke vraag is dan niet zozeer wat de relatie tussen Uber en zijn chauffeurs is, maar of elke dollar (of elk pond) die de klant betaalt behoorlijk wordt verdeeld tussen beiden. Op zich genomen zijn de overwegingen van de arbeidsrechtbank niet echt onbetwistbare tekens van een werkgever-werknemer relatie – een bedrijf dat freelancers of consultants inhuurt kan best hun CV bestuderen en hen interviewen, eisen dat ze werken volgens de geldende regels, en zelfs de prijs bepalen waartegen ze hun arbeid leveren.

Maar het ene model breng meer kosten mee dan het andere, en als Uber-chauffeurs inderdaad werknemers zijn en geen zelfstandige freelancers, dan worden het duurder voor Uber om ze in te huren. Nu kan het best zijn dat de winstmarge van Uber astronomisch hoog is, en dat het bedrijf zich makkelijk kan veroorloven hun chauffeurs met een minimumloon, betaalde vakantie, ziekteverlof enzovoort te bedanken. Maar als dat werkelijk het probleem is, dan is marktconcurrentie wellicht een meer aangewezen methode om de chauffeurs een betere deal te geven, dan de huidige uitspraak. Als Ubers winst niet voldoende is om de extra kost te dragen, dan zal de dienstverlening achteruitgaan, en een deel van het consumentensurplus gaat dan verloren.

Relaties op de symbishness-schaal

De zogenaamde ‘gig-economie’ is relatief klein (ongeveer 15% in het VK), maar is gestaag aan het groeien in de laatste 15 jaar. Net als deeltijds werk en nulurencontracten, laten zelfstandige freelancers bedrijven toe om arbeid flexibel in te huren, terwijl de individuele personen makkelijker kunnen werken wanneer ze dat willen. Onder conventionele arbeidsovereenkomsten is zulke flexibiliteit niet echt mogelijk.

Natuurlijk kunnen deze modellen misbruikt worden, zelfs bij werknemers, en je kunt argumenteren dat het bij zelfstandige Uber-chauffeurs nog een stuk erger is. Maar je zou net zo goed kunnen zeggen dat, precies omdat het ook in conventionele arbeidsrelaties gebeurt, het beperken van zelfstandige arbeid geen oplossing is. Uber heeft 25.000 chauffeurs in Londen. Het lijkt onwaarschijnlijk dat ze zich allemaal uitgebuit voelen.

Kunnen freelancers, die per definitie geen aanspraak kunnen maken op de rechten die arbeidswetgeving toekent aan werknemers, beschermd worden tegen uitbuiting? Daarvoor moet je in de eerste plaats nagaan hoe fair de baten van de relatie tussen een bedrijf en de freelancers worden verdeeld. Sam Gordon beschrijft een mechanisme en een schaal om transacties tussen bedrijven en klanten te evalueren naargelang het voordeel dat elke partij geniet. Dit zou kunnen worden aangepast om de relatie tussen een bedrijf en zijn leveranciers te onderzoeken, bijvoorbeeld Uber en zijn chauffeurs. Waar precies Uber zou terechtkomen hangt dan af van zijn attitude ten opzichte van de chauffeurs, tussen de extreme uitbuiting van “zichzelf helpen ten nadele van de chauffeurs” en de extreme onzelfzuchtigheid van “zichzelf schaden ten voordele van de chauffeurs”. Misschien zou het zichtbaar maken van de positie op deze schaal alleen al voldoende zijn om – net als beoordelingen van voedselhygiëne – bedrijven naar rechts op de schaal te nudgen, waar de baten gelijkmatig worden verdeeld.

Een Pyrrhusoverwinning is niet genoeg

Zoals Jolyon Maugham zegt in een verhelderende blogpost over de Uber-uitspraak: “De beslissing (van de arbeidsrechtbank) zal onze mankloppende arbeidsmarkt niet fiksen”. Hij ziet Uber hoogstwaarschijnlijk de relatie met de chauffeurs zodanig aanpassen, door de hoeveelheid controle te reduceren, dat ze niet langer als werknemers zullen worden beschouwd. De overwinning is dus een kort leven beschoren.

Als een model gebaseerd op een conventionele werkgever-werknemer relatie het soort dienst (en de omvang van het consumentensurplus) had kunnen leveren dat Uber doet, dan had iemand dat waarschijnlijk wel gedaan. De arbeidsmarkt evolueert mee met de meer diverse vraag, zowel van consumenten als van de leveranciers van arbeid, en dat betekent het ontstaan van nieuwe zakelijke modellen. Halsstarrig vasthouden aan een arbeidsmodel dat erop gericht is zoveel mogelijk mensen te beschermen, door erover te waken dat ze als werknemers worden beschouwd, staat de flexibiliteit in de weg waar niet alleen bedrijven, maar ook individuele personen naar op zoek zijn. In een column observeert econoom Tyler Cowen dat het hier gaat om een geval van de aloude strijd tussen vooruitgang en bescherming: “Vooruitgang is pijnlijk voor sommigen, precies omdat het een grote stap voorwaarts is voor alle anderen”, verwijzend naar het kolossale consumentensurplus.

uberlogo
Uber, grijstinten vereist

Wat nodig is, is afstappen van de harde handhaving van wetten die dateren van een tijd waarin je ofwel een werknemer was met alle rechten, ofwel een zelfstandige zonder die rechten – een tijd waarin de zaken zwart-wit waren, net als het logo van Uber.

In plaats daarvan is er nood aan een genuanceerde arbeidswetgeving die de diversiteit erkent in vraag én aanbod op de arbeidsmarkt, en de afwegingen die bedrijven en zij die de arbeid leveren, moeten maken.

Het balanceren van vooruitgang en bescherming doe je best in grijstinten.

 

LEES OOK
Frederik Polfliet / 22-11-2023

Flexi is niet altijd zo sexy

'Flexi' komt nog steeds vaak neer op slechte werkomstandigheden, een laag loon en weinig zekerheid.
Een maaltijdkoerier rijdt op een scooter door een stedelijke omgeving, de achtergrond is zo geblurd dat het lijkt alsof de scooter stilstaat en de omgeving zeer snel beweegt.
Karolien Lenaerts / 17-03-2021

Geef platformwerkers basisrechten

Laten we minimumstandaarden opleggen wat betreft de omstandigheden waarin platformwerkers werken.
Deliveroo-koerier in Brussel
Herman Loos / 03-03-2021

Hoe platformen ons sociale stelsel ondermijnen

Platformen als Uber en Deliveroo groeien, maar de platformwerkers leveren een felle en belangrijke sociale strijd: zijn ze werknemers of zelfstandigen?
Charlotte Deprez-2046-2