Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Het mediaproces van een verkrachter

Walter De Smedt
frequency-949236_1920
Radiofrequentie (Foto: (c) Pixabay)

Nu noemt Liesbeth Kennes, woordvoerder van de slachtoffervereniging 'Wij Spreken voor Onszelf', het Gentse arrest waardoor de probatie voor een verkrachter werd bevestigd "een kaakslag voor slachtoffers". Volgens haar ontmoedigt dit de slachtoffers om aangifte te doen. Er zou ook geen gevolg gegeven zijn aan de bekentenis.

Staatssecretaris voor Gelijke Kansen Elke Sleurs (N-VA) reageerde ook: "Wanneer een verkrachter ongestraft vrijkomt, geef je aan alle andere slachtoffers het signaal dat het geen zin heeft om aangifte te doen. Terwijl we hen net moeten aanmoedigen om wél aangifte te doen."

De burger die dat allemaal hoort of leest, wordt door de publieke commentaren met heel wat vragen opgezadeld. Werd de verdachte veroordeeld voor verkrachting? Is een neen van het slachtoffer daarvoor voldoende? Werd er dan geen gevolg gegeven aan de bekentenis? Waarom werd hij niet gestraft? Maar ook: zijn onze rechters dan zo onbekwaam zodat zij een bijkomende opleiding moeten krijgen?

Het arrest

Door de publieke commentaren krijgt de burger meerdere antwoorden: geen gevolg, niet bestraft, onbekwaam. Maar de burger heeft het proces niet bijgewoond en de rechterlijke uitspraken niet gelezen. En wellicht is dat ook het geval voor de justitieminister en de staatssecretaris. Het is nochtans de moeite om dat wel te doen: in het negen bladzijden tellende arrest van het hof van beroep worden de feiten weergeven, de omstandigheden en de persoonlijke elementen onderzocht, het deskundig verslag besproken en aangegeven om welke reden probatie onder voorwaarden de meest aangewezen sanctie is. Uit respect voor het slachtoffer gaan wij niet in op de feiten.

Neen is neen in het arrest:

Zelfs indien de stelling van de beklaagde tot op zekere hoogte waar zou blijken te zijn, dan nog dient hij voor ogen te houden dat in relaties een neen werkelijk een neen betekent en dat er van enige uitlokking vanwege het slachtoffer in deze geen sprake kan zijn.

Zonder gevolg, en ongestraft? Opnieuw de tekst van het arrest:

De feiten zijn objectief ernstig... Rest de vraag hoe de maatschappij tegen dergelijke feiten moet aankijken en welke sanctie zich ten aanzien van de beklaagde opdringt. In dit verband kan vooreerst worden verwezen naar de vaststellingen en besluiten in het door de gerechtsdeskundige J in het kader van artikel 9 bis van de wet van 29 juni 1964 opgesteld psychologisch verslag van 12 augustus 2015... De deskundige komt tot het besluit dat de kans op recidive in een gelijkaardig delict laag wordt ingeschat. Vanuit recidive-preventief oogpunt wordt het opleggen van verbodsvoorwaarden op vlak van middelenverbruik en regelmatige onaangekondigde urinecontroles vooropgesteld... De deskundige benadrukt dat er in hoofde van de beklaagde een zeker probleembesef is wat betreft zijn middelenafhankelijkheid... De op te leggen sanctie dient de beklaagde dan ook het besef bij te brengen dat hij zijn houding tegenover vrouwen dient bij te sturen en dat hij dient te werken aan zijn middelenafhankelijkheid. Anderzijds heeft de beklaagde ter zitting van het Hof blijk gegeven van een duidelijke lijdensdruk en een doorleefd schuldinzicht, hetgeen bijkomend is gebleken uit de integrale betaling van de door de eerste rechter aan het slachtoffer toegekende – zeer substantiële – schadeloosstelling. De beklaagde heeft bovendien een blanco strafrechtelijk verleden – feitelijkheid die hem bijkomend tot voordeel strekt. Alhoewel de ernst van het feit voorwerp van de bewezen enige tenlastelegging in hoofde van de beklaagde niet mag geminimaliseerd worden, is het Hof van oordeel gelet op al het voorgaande, gunstig onthaal te kunnen verlenen aan zijn verzoek strekkende tot het bekomen van de gunst van de probatie - opschorting van de uitspraak van veroordeling...Het Hof is dan ook van oordeel dat een probatie-maatregel de beste garantie zal bieden om elke kans op recidive in hoofde van de beklaagde in de toekomst te neutraliseren. In het geval van de beklaagde zal de openbare orde en de maatschappij voldoende gevrijwaard.

Olie op het vuur

Op grond van welke elementen beweert de woordvoerster dat er geen gevolg werd gegeven, stelt de staatssecretaris dat de verdachte ongestraft vrijkwam, en houdt de justitieminister voor dat de rechters onbekwaam zijn en een bijkomende opleiding verdienen? Voor de uitlatingen van een militante woordvoerder kan begrip worden opgebracht. Van een staatssecretaris bevoegd voor Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, mag toch een meer gelijke en wetenschappelijke benadering worden verwacht. En wat te denken van de commentaar van de heer Koen Geens die buiten justitieminister ook een kundig advocaat en erkend universiteitsprofessor is? Geldt zijn 'warme' aanbeveling ook voor de deskundige die werd aangesteld en waarvan het advies werd opgenomen in de besluitvorming?

Een verkrachtingszaak is altijd een delicate aangelegenheid. Zeker wanneer er geen vaststellingen konden gebeuren en er geen getuigen zijn, zoals in voorliggend geval, is het voor de rechter niet evident om uit te maken wat er werkelijk is gebeurd. Vooraleer een gevangenisstraf van achttien maand, zoals gevorderd, op te leggen, mag van de rechter worden verwacht dat hij de feiten ernstig bekijkt, nagaat wat de bewijzen zijn, rekening houdt met de menselijke elementen, het advies van de deskundige overdenkt, en ook rekening houdt met wat de wetgever daarover heeft opgelegd.

Voor het laatste element is het nuttig te wijzen op de wetswijziging van 10 april 2014 waardoor op voorstel van minister Koen Geens onze Volksvertegenwoordigers van de gunst van probatie een straf en zelfs een autonome hoofdstraf hebben gemaakt. Deze wijziging kadert overigens volkomen in de door het politiek beleid gevolgde evolutie waarbij ook werken een autonome straf werd. Het plan Geens gaat resoluut verder op deze weg. Hij wil de verruiming van de 'minnelijke schikking' als surrogaat voor het vonnis en hij bedacht de enkelband als vervanger van de celstraf.

Van een justitieminister die de "de reductie van het strafrecht" en "de herziening van de strafbaarheid" als uitgangspunt van zijn hervormingsplan heeft gesteld, zou je toch een geheel andere beoordeling van de rechterlijke uitspraak verwachten? Waarom gooit hij dan, tegen de uitgebreide elementen en motoveringen van een rechterlijke uitspraak en zijn eigen strafbeleid in publiekelijk olie op het vuur? Overigens is het wel de vraag of hij dat als minister wel kan en mag.

Regelgeving

Dat ministers niet mogen tussenkomen in lopende gerechtsdossiers steunt op het grondwettelijk principe van de scheiding der machten. Door publiekelijk de eerste rechterlijke uitspraak af te keuren werd dit principe door de justitieminster duidelijk geschonden. Om te voorkomen dat het geloof van de burger in de goede werking van het gerecht zou worden aangetast, te vermijden dat de burger verkeerde informatie zou krijgen en hij in verwarring zou worden gebracht door onjuiste of politiek ingegeven officiële standpunten, heeft het Minister Comité van de Raad van Europa, tijdens het Belgisch voorzitterschap, een bijkomende aanbeveling gemaakt (CM/rec( 2010)12). Daarin wordt duidelijk aangegeven hoe ministers met dergelijke zaken moeten omgaan:

Indien zij rechterlijke beslissingen bespreken zouden de uitvoerende en de wetgevende macht zich moeten onthouden van elke kritiek die een aantasting kan uitmaken op de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht of op het geloof van het publiek in deze macht... De wet zou straffen moeten voorzien tegen personen die de rechter op onbehoorlijke wijze trachten te beïnvloeden.

In deze zaak bleven de rechters sereen en lieten ze zich niet beïnvloeden door ministers die olie op het vuur gooiden. Het arrest zegt hierover:

Dit hof acht zich echter geenszins gehouden of beïnvloed door de verklaringen en uitlatingen van de minister van Justitie van 4 februari 2016, laat staan door de gewraakte persberichtgeving. Voor dit Hof dient overigens te worden uitgegaan van het principe dat magistraten geacht worden bestand te zijn tegen publieke verklaringen – zelfs deze uitgaande van de minister van Justitie in een lopende strafzaak… – of beeldvorming en berichtgeving die uitgaat van de media.

LEES OOK
Kaja Verbeke / 20-04-2017

Demir wil geen grote waakhond voor mensenrechten

CD&V en N-VA zijn het al jaren oneens over nationale mensenrechtenorganisatie. Nieuwe beleidsnota van Zuhal Demir toont weinig engagement.
ZUHAL DEMIR
Tom Cochez / 10-02-2016

De brandstapel van (social) media

'Rechter praat verkrachting goed' stond donderdag op de voorpagina van De Morgen. De dagen erna volgden minister Geens met 'rechters moeten les volgen over seksueel geweld' en…
De afsluiterpraktijken van de populaire kranten van Rubert Murdoch brachten de media wereldwijd grote schade toe. (Foto RV)
Peter Casteels / 21-11-2014

Staatssecretaris Sleurs (N-VA) wil collaboratiedossiers openbaar maken

Collaboratiedossiers zullen in de toekomst openbaar toegankelijk zijn. Dat is alleszins de ambitie van staatssecretaris voor wetenschapsbeleid Elke Sleurs (N-VA). Dossiers uit de…
Naamloos