Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Framing: het ene kader is het andere niet

Koen Smets
6438429167_41f657a128_z
treatment1

 

Als scherpzinnige lezer heeft u vast gezien dat de twee beschrijvingen exact hetzelfde voorstellen: 400 overlijdens = 200 overlevenden, “iedereen gered” = “niemand overlijdt” enz.  Bovendien is de gemiddelde verwachte uitkomst van behandeling  A en behandeling B dezelfde (zeker 200 overlevenden = 1/3 x 600 overlevenden + 2/3 x 0 overlevenden).

Voor een rationeel persoon is er geen verschil tussen de twee opties, noch tussen de twee formuleringen. Het opmerkelijke was dat de voorkeur van de proefpersonen een heel ander patroon vertoonde:

treatment2

 

 

 

 

Het verschijnsel dat de manier waarop een bepaald gegeven wordt geformuleerd de interpretatie ervan beïnvloedt, wordt framing (kaderen) genoemd. Bij de eerste groep speelt de bewoording in op hun risico-aversie: de zekerheid van 200 geredden in behandeling A overtreft de riskante uitkomst van behandeling B. In het tweede geval weegt de verliesaversie sterker door: het vooruitzicht op de zekerheid dat 400 mensen overlijden lijkt erger dan de 2/3 kans dat alle 600 zieken sterven.

Die mogelijkheid om hetzelfde feit vanuit verschillende hoeken te bekijken heb je wel vaker. Zo meldde Unia, het centrum voor gelijke kansen, afgelopen maandag de resultaten van een onderzoek waaruit blijkt dat “20 procent van de bevolking geen schoonkind [wil] met een andere huidskleur.” Je zou ook kunnen zeggen dat 80 procent van de bevolking geen probleem heeft met een schoonkind dat een andere huidskleur heeft. Exact hetzelfde feit, maar het klinkt toch wat anders.

ownframe
Zorg altijd voor je eigen frame (Foto Lap Fung Chan/Flickr cc)]

Een politiek kader

Het zal evenmin verbazing wekken dat men ook in de politieke berichtgeving vrolijk van framing gebruik maakt. Vorige week vond in het Britse parlement de voorstelling van de begroting plaats. Dat is een formeel jaarlijks evenement, waarin de Chancellor of the Exchequer zijn financiële plannen voor de komende jaren bekendmaakt. Het effect daarvan op verschillende belangengroepen loopt meestal nogal uiteen, maar de boodschap van de Chancellor is dat uiteindelijk iedereen er beter bij wordt.

Elk jaar zitten al tijdens de speech commentatoren druk te becijferen wat het resultaat van elke maatregel in het budget zal zijn voor diverse categorieën van bedrijven en burgers. De aandacht gaat dan vooral naar het effect op de armere en rijkere inwoners.

Twee maatregelen die deze keer een knuppel in het hoenderhok gooiden, waren de verhoging van het belastingvrije minimum van £10.600 naar £11.000 (€13.700), en volgend jaar naar £11.500; en de verhoging van hogere belastingdrempel (waarboven men 40% inkomstenbelasting betaalt) van £42.385 naar £43.000 (€55.000), en volgend jaar naar £45.000.

De feiten zijn ondubbelzinnig. Chancellor George Osborne (die sedertdien overigens in woelig water is terechtgekomen na het ophefmakende ontslag van zijn collega Iain Duncan Smith over een maatregel rond toelagen aan gehandicapten) breit daaraan echter een specifiek verhaal. De eerste maatregel betekent een belastingvermindering voor niet minder dan 31 miljoen mensen, en daarvan zullen de 1,3 miljoen met de laagste inkomens helemaal geen belasting meer betalen. De tweede maatregel betekent – voor wie voldoende verdient om ervan te genieten, natuurlijk –  een extra £400 netto per jaar (ruim €500), en ook hier zullen een half miljoen belastingbetalers niet langer in de hogere schijf van 40% vallen, maar in de basisschijf van 20% blijven.

Goed nieuws dus voor iedereen, vond Osborne. Niet zo, volgens de Resolution Foundation, een denktank die zich inzet voor het verbeteren van de levensstandaard van diegenen met een laag inkomen. Zij becijferden dat 80% van de voordelen bij diegenen in de bovenste helft van de inkomensverdeling terechtkomen, en bijna de helft bij de 20% rijksten. “Dat is moeilijk te rechtvaardigen in een periode van sterke fiscale druk”, zei de hoofdeconoom van de stichting.

verdeling
(Bron: Resolution Foundation Briefing – Budget 2016 Response]

De wijzigingen worden als 'regressief' bestempeld, omdat de rijkeren meer profiteren dan de armeren, en hun analyse lijkt dat te ondersteunen, zowel in absolute cijfers als relatief, zoals de grafiek illustreert.

Progressief of regressief - zoals  Schrödingers kat...

Maar wanneer is een maatregel regressief? Hier is een gedachte-experiment. De inkomstenbelasting in Osbornia is erg progressief: inkomens tot 10.000 euro betalen 10%, en wie meer verdient, betaalt daarop het dubbele, 20%. Het land is welvarend, en de regering is in staat de lasten op de burgers te verlagen: de laagste inkomens zullen nog slechts 8% belasting betalen, en het hogere tarief wordt teruggebracht naar 17%. Het resultaat hiervan op 4 inkomensgroepen wordt weergegeven in de onderstaande tabel:

Osbornia

Wie beweert dat het om een regressieve maatregel gaat, kan verwijzen naar de absolute winst als gevolg van de maatregel: rijken met een inkomen van €60.000 vangen €1.700, bijna 15 keer meer dan iemand die slechts €6.000 verdient. Zij zien ook hun netto inkomen stijgen met 3,5%, bijna 50% meer dan de 2,2% van wie in de onderste lade ligt. En de totale belastingdruk voor zo’n superrijke daalt met bijna 3 procentpunten, terwijl dat voor iemand die €10.000 of minder verdient slechts 2 procentpunten is.

Maar ook wie beweert dat het om een progressieve maatregel gaat, vindt bewijsmateriaal. Het belastingtarief voor de hogere inkomens is nu meer dan twee keer dat van de lagere inkomens. Iemand die €60.000 verdient, ziet zijn belasting dalen met 15,5%, terwijl iemand in de laagste schaal van een daling van 20% geniet. Bovendien is ook de totale belastingdruk voor iemand met dat hoge inkomen nu bijna het dubbele van iemand wiens inkomen een tiende is.

Je zou ook nog naar de relatieve inkomens en de relatieve belastingbijdragen kunnen kijken: in 2016 betaalt wie tien keer het laagste inkomen verdient, 18,33 keer meer belasting; in 2017 wordt dat 19,38 keer meer.

De progressiviteit of regressiviteit van een maatregel blijkt dus eerder een retorische dan een objectieve eigenschap te zijn.

Van wie zijn de belastingen?

Maar wellicht de belangrijkste vorm van framing is hoe we belastingen bekijken. Wat ik nog niet had verteld, is dat men in Osbornia een opmerkelijke manier van belasting-innen hanteert. Werkgevers betalen het volledige brutoloon van hun werknemers aan de staat, en ook alle bruto inkomsten van zelfstandigen gaan rechtstreeks naar de staat. Die berekent dan hoeveel belasting is verschuldigd, en stort het restant door aan de burger. Technisch is die aanpak niet verschillend van de meer conventionele methode, maar mocht een echt land proberen deze praktijk in te voeren, dan zou dat naar alle waarschijnlijkheid op nogal wat tegenstand stuiten.

Je kunt namelijk een impliciete betekenis zien achter beide aanpakken. In het ene geval is het inkomen het eigendom van burger, waaruit een deel als belasting wordt betaald aan de overheid. De tweede aanpak gaat ervan uit dat al het inkomen in principe voor de staat is, die dan bepaalt over welk gedeelte de burger mag beschikken.

Wat is het frame waarin belastingen doorgaans worden bekeken? De Osbornia-methode is (voorlopig toch) een fantasie, maar vaak wordt een maatregel die een belastingverlaging toekent, zoals bijvoorbeeld de aftrekbaarheid van liefdadigheidsgiften, of zelfs de verhoging van de belastingdrempels in lijn met de inflatie, als een ‘kost’ voor de overheid beschreven. Voordelen in natura (waarop minder belasting wordt geheven dan op salaris) worden ‘gesubsidieerd’, wat het beeld opwekt van de overheid die geld uitgeeft (eerder dan minder inkomsten int). Dit taalgebruik verraadt een perspectief waarin tenminste een gedeelte van het inkomen al van bij het begin wordt beschouwd als het bezit van de overheid. Dat beïnvloedt onvermijdelijk het discours.

Het is natuurlijk niet gemakkelijk de wereld te beschrijven (en te begrijpen) zonder dat er ergens een draai wordt aan gegeven. Maar dat betekent niet dat zelfs objectieve cijfers betekenisloos worden. Wie er zich van bewust is dat framing zo goed als onvermijdelijk is, ziet gauw dat wat een feitelijk verhaal lijkt, slechts een van de mogelijke interpretaties is. En daardoor laat een beetje advocaat van de duivel zich niet van zijn stuk brengen – wel integendeel.

LEES OOK
Koen Smets / 15-10-2021

390 belangrijke futiliteiten

Soms lijken uitermate futiele zaken ons gedrag sterk te beïnvloeden. Is dat ook zo?
Pitday
Koen Smets / 08-11-2019

Economie tussen de oren

We zijn economische wezens, en flink wat van onze persoonlijke economie speelt zich af tussen onze oren
Cogecon
Koen Smets / 30-08-2019

Het grotere plaatje en het kleinere plaatje

Zelfs wanneer we ervan overtuigd zijn dat we ons door feiten laten leiden, is het goed zowel uit te zoomen als in te zoomen.
solarsystem (foto: klara acel)