Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

De wondere wereld van het surplus

Koen Smets
titanic
Titanic

De grote diversiteit aan interpretaties, voorspellingen en tegenstrijdige beleidsadviezen suggereren dat dit niet, of tenminste nog niet, het geval is. Toch zijn er een aantal economische verschijnselen die best wel de naam ‘wetmatigheid’ verdienen. De vaak geciteerde 'wet van vraag en aanbod' bijvoorbeeld, die beschrijft dat wanneer meer mensen een bepaald goed willen kopen dan er beschikbaar is, de prijs van dat goed omhoog zal gaan.

En je kunt je ook een wet voorstellen die zegt dat een onderneming niet kan blijven bestaan op de lange termijn wanneer er geen winst wordt gemaakt of met andere woorden wanneer de kosten hoger liggen dan de inkomsten. Maar hoe kan een transactie tussen twee partijen tegelijkertijd voor allebei de partijen winstgevend zijn? Is de winst van de ene niet het verlies van de andere?

Iedereen tevreden

Laten we bekijken wat er precies gebeurt tijdens zo’n transactie. Stel dat Karl een fiets wil verkopen. Hij wil daar minstens 150 euro voor krijgen. Als niemand bereid is dat bedrag te bieden, dan houdt hij hem liever zelf. Nu wil Andreas graag een fiets kopen en daar wil hij maximaal 200 euro aan besteden. In principe kan een succesvolle transactie tussen Karl en Andreas plaatsvinden tegen om het even welke verkoopprijs tussen 150 en 200 euro.

Het verschil van 50 euro tussen die twee bedragen is het surplus. Dat verwijst naar het feit dat een transactie extra welstand schept ten bedrage van 50 euro. Hoe kan dat? Stel dat de verkoopprijs na wat onderhandelen tussen Karl en Andreas 170 euro wordt. Karl is nu 20 euro beter af dan tevoren (want hij heeft 20 euro meer gekregen dan het minimum waar hij op hoopte). Andreas heeft 30  euro minder moeten neertellen dan zijn maximum en doet dus nog wat meer profijt.

In het algemeen kun je echter niet weten hoe groot het surplus in een transactie is (daarvoor moet je zowel de minimumprijs van de verkoper als de maximumprijs van de koper kennen), maar het bestaan van een surplus is essentieel voor een succesvolle transactie. Zonder surplus maakt minstens één partij verlies, en gaat de verkoop dus niet door. Of toch?

tireztweet1

Daarvoor kijken we naar een voorbeeld dat opdook in een discussie op Twitter vorige week. Andreas Tirez merkte op dat tickets voor de voetbalwedstrijd AA Gent-VFL Wolfsburg 80 euro kostten – een flink pak meer dan normaal. Zijn conclusie was dat de bereidheid van de supporters groter was dan de conventionele prijs. Anders gezegd: de hogere ticketprijs is – zo bewijst het feit dat ze nog steeds als zoete broodjes van de hand gaan – nog steeds onder de maximumprijs van de kopers, maar een deel van het surplus is wel van de koper naar de verkoper verschoven.

Maar de kostprijs van de tickets is, zelfs op zo’n relatief astronomisch niveau, onvoldoende om de kosten te dekken, merkte Karl van den Broeck op. Hij verwees hiermee naar een eerdere discussie over het subsidiëren van culturele evenementen, die ook vaak met dat probleem hebben te kampen.

Dia1
Surplus, van mijn vestzak naar jouw broekzak

AA Gent kan echter nog op andere inkomsten rekenen: er wordt reclame gemaakt rond het veld en er zijn standjes met hotdogs en drank, maar de grootste brok is wel de verkoop van de uitzendrechten. En ook voor deze transacties bestaat er, per definitie, een positief surplus. De adverteerders, de broodjesverkopers en de radio- en TV-stations vinden dat ze, net als de supporters, waar voor hun geld krijgen. En zo is iedereen tevreden: alle betrokkenen zijn beter af dankzij de diverse transacties.

Positieve externaliteiten

Geldt hetzelfde dan niet voor overheidssubsidies? Dat kan inderdaad zo zijn. Economen als Andreas Tirez spreken dan van positieve externaliteiten. Als bij een transactie tussen twee partijen (een theaterbezoeker en de schouwburg, bijvoorbeeld) een derde partij (de gemeenschap) baat ondervindt, dan kan die externaliteit geïnternaliseerd worden aan de hand van een bijdrage van die derde partij bij de transactie. De overheid (die de gemeenschap vertegenwoordigt) krijgt dan eveneens waar voor haar geld, en zo is ook hier iedereen tevreden.

Maar dat is enkel het geval wanneer er sprake is van een positieve externaliteit. indien niet vloeit er geld van de gemeenschap naar de theaterbezoeker en/of de schouwburg. Zij worden er beter van, maar de gemeenschap schiet erbij in.

googlelogo
Een veelkleurige positieve externaliteit

Positieve externaliteiten zijn overigens lang niet zeldzaam. Vele honderden miljoenen gebruikers van Facebook, Twitter, Whatsapp, Skype en Google betalen daar geen cent voor, ondanks het feit dat ze er dagelijks heel wat nut uithalen. Zij profiteren van de positieve externaliteit die ontstaat door de transacties tussen die dienstverleners en (vooral) de adverteerders.

Immaterieel surplus

Het concept van het surplus beschrijft ook transacties die niet commercieel zijn. Wanneer je je dochter helpt bij haar huiswerk, of je buren bij het omhakken van een oude, dorre boom worden de partijen aan beide kanten van de transactie daar ook beter van. Het nut voor je dochter of je buren is duidelijk, maar ook voor jou is er een intrinsieke baat. Vriendendiensten, vrijwilligerswerk, het schrijven van blogs (of gastbijdragen), noem maar op – daartegenover staat geen extrinsieke materiële beloning, en toch doen we het. Dat noemt men soms 'sociaal surplus'.

En dat kan aanzienlijke proporties aannemen: in 2008 hadden tienduizenden vrijwilligers, volgens een schatting van technologiespecialist Clay Shirky, in totaal zo’n 98 miljoen uren gewerkt aan wat Wikipedia toen was. Dat is ruim 61.000 manjaren – een waar titanenwerk dat, intrigerend genoeg, equivalent is met de bouw van bijna 9 Titanics. Ook hier schuilt een positieve externaliteit: talloze gebruikers halen profijt uit de arbeid van de redacteuren en uit de financiële bijdragen van een kleine fractie onder hen die voor de infrastructuur betalen.

titanic
Titanic - 1/8 Wikipedia 2008 (Foto: Flickr CC)

Dit soort intrinsieke motivatie wordt weleens belangrijker geacht dan de extrinsieke motivatie die een materiële compensatie vertegenwoordigt. Een uitgesproken voorbeeld hiervan is de Huffington Post, een wereldwijd blogplatform. In een interview voor BBC verklaarde hoofdredacteur voor het VK Steven Hull: "Als ik iemand zou betalen om iets te schrijven omdat ik advertenties wil aantrekken, dan is dat geen authentieke manier om inhoud te presenteren. Wanneer iemand iets schrijft voor ons, dan weten we dat het écht is, we weten dat ze het wíllen schrijven. Het is niet ontstaan onder druk, of wegens betaling. En daar mogen we trots op zijn.”

Geen dwang, geen centen – enkel een surplus

De verontwaardigde reacties waren voorspelbaar: velen van de zowat 100.000 onbetaalde bloggers wilden maar wat graag betaald worden. In 2011 spanden 9.000 onder hen overigens een rechtszaak aan toen de HuffPo verkocht werd aan AOL, met de argumentatie dat ook hun werk had bijgedragen tot de waarde van de site. De rechter was het daarmee niet eens: “niemand werd gedwongen” om pro deo te schrijven, en de zaak werd geseponeerd.

Is wat de HuffPo doet immoreel? Dat hangt af van je standpunt. Enerzijds profiteert de eigenaar van de site onmiskenbaar van de onbetaalde arbeid van de bloggers, maar anderzijds worden zij niet verplicht hun materiaal gratis ter beschikking te stellen. Het enige wat je met zekerheid kunt zeggen is dat, áls iemand bereid is gratis artikels aan te leveren, dat er dan zonder enige twijfel een surplus verscholen zit in dat schrijven.

Het zijn niet economische, sociale of morele regels die bepalen of een transactie plaatsvindt. De fundamentele factor die verklaart of een transactie al dan niet plaatsvindt is het bescheiden, onzichtbare surplus. Zelfs – en vooral – wanneer het immaterieel is.

LEES OOK
Media.21 vzw / 08-10-2021

'Journalisten staan overal steeds meer onder druk, helaas ook in eigen land'

De Nobelprijs voor de Vrede staat in het teken van de persvrijheid.
© Niklas Elmehd for Nobel Prize Outreach
Steven Vanden Bussche / 24-06-2019

Klacht van sogent-directeur tegen Apache ongegrond

De Raad voor de Journalistiek veegt opnieuw een klacht tegen Apache van tafel. Die deontologische commissie zou dergelijke lichtzinnige klachten moeten kunnen seponeren.
Hoofdkantoor sogent (Foto (c) sogent)
Karl van den Broeck / 05-03-2019

Hoe de Senaat de democratie kan redden

Kan een intendant het klimaat redden? Een antwoord op die vraag komt er niet snel, aangezien er in de Wetstraat weinig animo is voor zo’n stielbederver die de verkozen politici…
superdemocratie