Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Weemoed noch nostalgie

Jos Geysels
Jos Geysels
Jos Geysels
Jos Geysels
Jos Geysels

Dat zei de christendemocraat Frans Van Looveren in het weekblad Tertio naar aanleiding van de verkiezingen van 10 juni 2007. Hij illustreerde daarmee de toon waarmee mei ’68 de laatste jaren omschreven wordt. Ook voor de Franse schrijver Michel Houellebecq is het bankroet van de ‘libertaire’ westerse maatschappij ingeleid door de generatie van 68. Zij blies de oude waardestelsels omver zonder daar iets aan menselijke waarden voor terug te geven. Wat er over blijft is het "atomaire individu" dat zich vastklampt aan mindfulness-cursussen en een onverbiddelijke zoektocht naar het ultieme geluk. Zijn klaagzang sluit aan bij een offensief conservatisme dat zowel "het politiek correcte denken" als het "doorgeschoten individualisme" op de korrel neemt.

Mei ’68 is niet alleen een ijkpunt om een aantal fundamentele veranderingen in de westerse samenleving te duiden en te situeren, het wordt een mikpunt om restauratiegedachten te kleuren en een conservatieve tegenbeweging te promoten. Dat is iets totaal anders dan het romantische gezwets van sommige oud-strijders of de cynische houding van anderen die "de lange mars door de instellingen" inwisselden voor de korte trip naar het (economische) establishment.

In de jaren 60 draaide het om zelfontplooiing. Het idee dat mensen hun eigen mogelijkheden en talenten moeten kunnen ontplooien en dat de maatschappij (de politiek, het onderwijs, …) zo ingericht moet worden dat ze deze ontplooiing ondersteunt en zeker niet blokkeert. Die zelfontplooiing werd in de jaren 60 en 70 gepolitiseerd. Het persoonlijke was politiek en dus moest de samenleving veranderen. Helemaal, grondig en onmiddellijk. Droom en boodschap vielen samen. "We want the world en we want it now," zong Jim Morrison van The Doors.

De jaren daarna kregen velen een serieuze kater te verwerken. De werkelijkheid toonde zich immers weerbarstiger dan verondersteld. In Frankrijk slaagde De Gaulle er in de "gauchisten" in het nauw te drijven en na een "ik of de chaos"-operatie behaalde hij op 30 juni 68 een gigantische verkiezingsoverwinning. In augustus bezetten Russische tanks Tsjecho-Slowakije, in oktober werden tientallen studenten doodgeschoten in Mexico, en op het einde van het jaar won Nixon de Amerikaanse verkiezingen. Je zou voor minder ontgoocheld zijn. De uitbarsting van 68 leek dus vlug voorbij. Maar de lava zou veel sporen achterlaten. Ook in Vlaanderen roerde er van alles in het struikgewas. In alle kleuren en gedaanten, in nieuwe vormen en gedachten. Dat blijkt overvloedig uit dit boek.

Ik heb de gebeurtenissen van 68 als zestienjarige vanop de zijlijn meegemaakt. Ik was wel gefascineerd door de vrijheidskreten die ook in het gesloten, strenge jezuïetencollege van Turnhout te horen waren. Ik kwam in contact met een nieuwe, kleurrijke wereld van muziek, literatuur en "subversieve" ideeën die mij uit het carcan van een grijze, verzuilde samenleving trokken. Alle vanzelfsprekendheden kwamen op de schop. Niets zou nog hetzelfde zijn. Dat merkten ze ook in het college waar (oud-)leerlingen enkele jaren later in plaats van het officiële schoolmagazine Ad Rem het alternatieve Het Rode Neukertje bij elkaar schreven. Dat gestencilde blaadje leverde een grote verkoop op en een klacht bij de toenmalige gerechtelijke politie voor pornografie.

Het was dus niet toevallig dat ik na mijn studies sociologie – de enige studierichting waar ik met "zo’n mentaliteit" volgens mijn retoricaleraar geschikt voor was – met Elcker-Ik in contact kwam. Terwijl we in Turnhout bezig waren met de oprichting van een soortgelijk centrum, vroeg Flor Fischer me in 75 of ik interesse had om het maandelijks Elcker-Ik-tijdschrift uit te geven. Ik kreeg een halftime job, een bureautje boven het informatiecentrum De Wrikker en een fichebak met de ongeveer duizend abonnees. "Zorg dat er volgende maand een tijdschrift verschijnt," zei Flor. Dat was zijn introductie. Uiteraard werd ik, zoals andere collega’s, ook ingeschakeld in de uitwerking van Flors andere plannen. En hij had er veel. Flor Fischer was de kortste weg van een idee naar een comité. Hij leerde mij dat spontaniteit en structuur geen tegenpolen hoeven te zijn. Dat vorming, actie en animatie een heilige drievuldigheid kunnen vormen en dat kreten best uitgebouwd worden tot een georganiseerd protest om maatschappelijke invloed te (blijven) hebben. Zijn allesomvattende dynamisme leverde Flor de nodige bijnamen op – Flor Fiché, Flor Aficher – en mij heerlijke ervaringen. Ik bleef tien jaar in Elcker-Ik, tot in 1985.

Zonder fichebak geen verandering

Werken in Elcker-Ik was een uitbreiding van een totaal engagement, waar leven, werken en (soms) wonen door elkaar liepen. Slecht betaald werk maar met een grote arbeidsvreugde. Zonder functioneringsgesprekken, doorlichtingen en geformaliseerde evaluaties werd bijna alles in groep uitvoerig bediscussieerd en gecontroleerd. Ook al merkten we later dat Flor soms de affiche al besteld had vooraleer de vergadering tot een besluit gekomen was en dat achter al zijn ongeduld de rustige financiële vastheid van Hugo Ongena zat. En later, vooral in de jaren 80, moesten we vaststellen dat het roepingmodel voor de professionals niet langer houdbaar was, het zelfbeheer als organisatievorm kwalijke kantjes had en het politiserend vormingswerk niet altijd compatibel was met de decretale eisen van het vormingswerk. Meer cursussen brachten meer subsidies op – de Elcker-Ik-federatie beschikte over tientallen personeelsleden en miljoenen franken aan werkingsmiddelen – maar zorgden ook voor meer werkdruk en een permanente zorg om niet "gedegradeerd" te worden tot een "cursusfabriek". Op het einde van de jaren 70 kwam daar het besef bij dat een grote dosis voluntarisme niet volstond om de samenleving grondig te veranderen. Ook professionaliteit, deskundigheid en een goed uitgekiende strategie werden noodzakelijk om de grote verwachtingen in overeenstemming te brengen met de trage maatschappelijke en politieke realiteit. De weg was lang en lag vol met wolfijzers en schietgeweren.

Maar het werkte. Elcker-Ik groeide uit tot een redelijk goed georganiseerde structuur, die op bepaalde momenten – ik denk aan de vredesbeweging – een belangrijke rol speelde in het netwerk van nieuwe sociale bewegingen – een term die toen overigens nog niet bestond! Ze was niet de beweging zelf, maar fungeerde als stimulans, dienstverlener en discussieplatform voor die beweging. Organisatorisch legde Elcker-Ik ook verbindingen tussen de verschillende bewegingen, zoals het jaarlijkse Volkskamp en het tijdschrift Komma. Inhoudelijk werden nieuwe ideeën gelanceerd, bijvoorbeeld "de politieke ecologie" of een studiedag over basisinkomen. Vanuit strategisch perspectief werd er actief naar samenwerking gezocht tussen de nieuwe en de oude sociale bewegingen (de vakbonden) rond de nieuwe thema’s zoals Arbeid en Milieu, of vanuit een ontzuilingsperspectief tijdens de eenheidsfeesten rond 1 mei. Tot slot waren er ook georganiseerde contacten met progressieve partijen en/of politici die op zoek waren naar vernieuwende ideeën en contacten buiten hun eigen organisaties en verenigingen.

Het belang van Elcker-Ik was dat het, vanuit een duidelijke visie (de basisteksten), via "georganiseerde bewegingen" de verbinding maakte tussen de leefwereld van mensen en de systeemwereld van de (politieke) instituties om zo maatschappelijke verandering teweeg te brengen. In twee statements samengevat: "Politisering van maatschappelijke thema’s" en "Geen beweging in de Wetstraat zonder beweging op de straat." Deze twee stellingen heb ik onthouden uit mijn Elcker-Ik-periode. Ik zal ze nooit vergeten. Trouwens, vanuit het perspectief van het huidige middenveld blijven deze twee stellingen uiterst actueel. Daar ging het om, en daar gaat het nog altijd om.

De tijden blijven veranderen

In het prachtige boek Istanbul heeft de Turkse schrijver Orhan Pamuk het over de stad, zijn herinneringen en over de alomtegenwoordige weemoed die de mensen van Istanbul met elkaar verbindt. "Ik probeer het nu niet te hebben over de melancholie, maar over de weemoed die er weliswaar op lijkt, die verinnerlijkt is en die men collectief, als onderdeel van een gemeenschap, met elkaar deelt."

Ongeveer dat gevoel heb ik wanneer ik naar Elcker-Ik van de jaren 70 en 80 terugkijk. Een beetje weemoed, geen melancholie of pure nostalgie die het verleden in die mate idealiseert dat het een kleffe deegvorm wordt voor het heden. Sommige dingen verdwijnen (spijtig genoeg), andere komen gelukkig niet meer terug en nieuwe vragen, twijfels en onzekerheden duiken op.

"Nadat eerst de autoriteiten, de regenten, de elites van hun voetstukken waren gehaald en hun plaats waren gewezen, werd vervolgens het overheidspaternalisme rijp voor de sloop geacht," schrijft de Nederlandse politicoloog Jos van der Lans. Dat gebeurde in de jaren 80, toen het neoliberale denken om zich heen greep en een einde maakte aan het idee dat de samenleving politiek vanuit een centrum maakbaar zou zijn. Die politieke hoogmoed werd ineens gezien als een restant van een achterhaald tijdperk. Maatschappijkritiek werd vervangen door "life politics", waar men eerder op zoek gaat naar biografische oplossingen voor maatschappelijke problemen dan naar maatschappelijke oplossingen voor individuele problemen. Nu de samenleving niet meer maakbaar is, wordt het individu dan maar gekneed. Margaret Thatcher vatte het in 87 zo samen: "And, you know, there is no such thing as society. There are individual men and women, and there are families." En niet te vergeten: de markt. De tijd van de grote verhalen was voorbij. In de plaats daarvan kwam het "economisch correcte denken", de religie van het economisme dat veel volgelingen kreeg. De zelfontplooiing zou voortaan via de markt gebeuren. Dat alles heeft zijn invloed gehad op het (vooral) oude middenveld dat bovendien geconfronteerd werd en wordt met aanvallen vanuit populistische en rechts-conservatieve hoek en soms machteloos moest toezien hoe de kabel en het internet in de plaats kwamen van de volkshuizen en de parochiezalen als centra voor meningsvorming. De tijden waren inderdaad veranderd!

Nu ik, na twintig jaar partijpolitiek, opnieuw actief ben in enkele middenveldorganisaties, valt het op dat heel wat nieuwe sociale bewegingen een stuk "ouder" geworden zijn. Ze zijn in plaats van outsider insider geworden: ze krijgen subsidies en zetelen in allerlei overleg- en adviesorganen maar hebben moeite met het (her)formuleren van hun doelstellingen en strategieën. Ze hanteren nog vaak voorbijgestreefde actie- en organisatievormen en voelen de dreiging van de instrumentalisering door de hen subsidiërende overheden. Gedepolitiseerd woordgebruik en managementtaal leveren misschien mooie PowerPointpresentaties op maar weinig of geen power, laat staan reële invloed op de politieke en maatschappelijke agenda.

Als het middenveld een factor wil zijn in het maatschappelijke debat en een actor in de politieke besluitvorming dan moet het beweging maken, alert reageren, zich communicatief mengen in het debat en zich zeker niet in het defensief laten drukken door de aanvallen van neoliberale economen of populistische predikanten. De kansen zijn er, organisaties als Ringland en bewegingen als Hart boven Hard slagen erin om mensen te mobiliseren en te enthousiasmeren. Ze appelleren aan en versterken een grondstroom in de samenleving die zich zorgen maakt over de toenemende ongelijkheid en armoede, die zelfontplooiing niet langer in economische markttermen vertaald wil zien en op zoek is naar kwaliteit van leven, werken, wonen, zich verplaatsen en beslissen. Die zoektocht in alternatieven omzetten en ze politiseren lijkt mij nog altijd een heerlijke en realistische opdracht.

De aarde kouder en de samenleving warmer maken. Meer moet dat niet zijn.

9789028983632_OHV

Walter Lotens, Stefaan Vermeulen. Elcker-Ik. 45 jaar sociale actie. Uitgeverij Pelckmans, 2015, ca. 368 blz., ISBN 978-90-289-8363-2, € 24,95

 

LEES OOK
Thibault Coigniez / 25-04-2024

Woonzorgcentra zoeken noodgedwongen heil bij dure uitzendkrachten

'Morgen verschijnt er weer een ander gezicht voor hetzelfde werk.'
Een persoon wandelt met een rollator door de gang van een woonzorgcentrum.
Hind Fraihi / 24-04-2024

Migranten houden boomende pakjeseconomie recht

Vandaag besteld, morgen in huis? Zonder migratie gaat het snelle shopcomfort op de schop.
Een arbeider aan het werk in sorteercentrum Antwerpen X van bpost.
Steven Vanden Bussche / 23-04-2024

Brussel verkoopt voortaan woningen zonder grond

Ontwikkelingsmaatschappij Citydev wil duizend nieuwe woningen verkopen zonder de grond af te staan.
Cohousingproject in Tivoli Green City in Laken.