
Jef Verschueren (70), emeritus professor in de taalkunde, mengt zich na een lang intermezzo met zijn nieuw boek Medeplichtig, strijden om betekenis opnieuw in het maatschappelijke debat.
Ondertussen al zo’n dertig jaar geleden kreeg hij samen met wijlen zijn kompaan Jan Blommaert in 1993 de Arkprijs van het Vrije Woord. Met de publicatie van Het Belgische migrantendebat hadden ze een jaar na Zwarte Zondag een bom gegooid in de discussie over migranten in ons land. Verschueren legt aan Apache uit hoe er een rechte lijn loopt van die dertig jaar oude analyse naar het boek dat vandaag tussen ons op tafel ligt.
“Toen Jan en ik dat boek in 1992 schreven, hadden we het niet expliciet over medeplichtigheid. Maar in essentie was dat wel de onderliggende notie. We presenteerden toen immers geen analyse van het extreemrechtse discours. Nee, wij vroegen ons af hoe het zat met de rest van de maatschappij. We kwamen tot de vaststelling dat bij die zogenaamde tolerante meerderheid de openheid ten aanzien van diversiteit toch wel heel beperkt was.”
“Minderheden werden per definitie geproblematiseerd en het eenzijdig opgelegde integratieconcept werd beschouwd als een toestand die bereikt moest worden in plaats van een proces waarin ook minderheden zelf een stem zouden hebben."
"We besloten dat er geen effectieve politieke strijd kon worden gevoerd als de meerderheidspartijen net zoals extreemrechts diversiteit problematiseerden. Dan kan je alleen maar verder afglijden naar datzelfde perspectief en dat is ook wat we de jongste jaren hebben gezien.”
Toen Verschueren begon te reflecteren over zijn eigen praktijk binnen de universitaire context, als professor maar ook als decaan van de faculteit letteren en wijsbegeerte aan Universiteit Antwerpen in de periode van 2001 tot en met 2009, begon het hem te dagen dat onze medeplichtigheid zich niet beperkte tot onze relatie ten aanzien van minderheden en de doorbraak van extreemrechts.
In de greep van neoliberalisme
“Ik ervoer hoe er van alles moest gebeuren, dat werd opgelegd vanuit een denkkader dat niet veel meer te maken had met onderzoek en onderwijs, maar wel met management. Het academisch personeel voelde zich daar zeer oncomfortabel over, maar toch gingen we allemaal daar in mee.”
Verschueren schetst in zijn boek hoe de academische wereld in de greep van het neoliberalisme kwam en de daarin centraal staande aandacht voor competitie. “Concurrentie vereist winnaars en verliezers, en dus controle en beoordeling. Dit is de kern van de managersmentaliteit die al enkele decennia alle segmenten van het universitaire leven doordringt.”
Op basis van zijn professionele ervaringen dacht Verschueren verder na over het concept van medeplichtigheid en constateerde dat het evenzeer van toepassing is op de politiek en hoe de wereld gepresenteerd wordt in onze media.
Verschueren hanteert in zijn boek het concept 'ontspoorde reflexiviteit’ als een rode raad om te duiden wat er in de maatschappij, de politiek en de media allemaal misloopt. “Het vermogen om in te beelden wat er zich afspeelt in de hoofden van andere mensen is een belangrijke menselijke capaciteit om te kunnen spreken en samen te werken. Maar op bepaalde momenten kan deze neiging doorslaan”, zegt hij.
“Zodanig dat we in de plaats van bezig te zijn met de essentie als politicus, academicus of journalist, we vooral bepaald worden door wat we denken dat de reactie van buitenaf zal zijn op onze activiteiten. Op het politieke niveau zorgt dat ervoor dat politici zich gaan richten op wat ze denken dat het publiek wil in plaats van zich te bekommeren om het algemeen belang.”
Metapolitieke overwegingen
“Beducht voor hun marktwaarde als partij en hun persoonlijke houdbaarheidsdatum laten politici zich leiden door metapolitieke overwegingen om hun positie te bepalen. Zo construeren ze samen met hun spindoctors hun boodschap rond sloganeske analyses van complexe sociale realiteiten waarvan ze veronderstellen dat ze krachtig genoeg zijn om een significant deel van het kiezerspubliek te overtuigen."
"Voor dergelijk metapolitiek perceptie-management is het belangrijker een coherent imago uit te dragen dan een juiste weergave te presenteren van feiten, problemen zorgvuldig te definiëren of consistente argumenten op te bouwen.”
Verschueren beaamt dat de immense bedragen die politici bijvoorbeeld spenderen aan online advertenties deze praktijk goed illustreren. Sommige populistische politici gaan volgens Verschueren evenwel nog een stapje verder door zichzelf op te werpen als de enige echte vertegenwoordigers van ‘het volk’ en projecteren hun eigen ideeën op het electoraat in plaats van te achterhalen wat mensen werkelijk denken.
Verschueren gebruikt de term ‘metapolitiek' niet meteen in de betekenis zoals we die kennen vanuit de politieke filosofie van de Italiaanse communist Antonio Gramsci (1891-1937), als een ideeënstrijd die op termijn een politieke transformatie mogelijk moet maken. “Maar het staat ook niet volledig los van een gramsciaanse kijk op ideologie en hegemonie”, repliceert Verschueren.
“In heel dat politieke proces gaat het over wat politici veronderstellen wat het electoraat als normaal beschouwt, maar het is tegelijkertijd ook natuurlijk iets wat zij mee construeren. Hoe dan ook is ideologische hegemonie iets waar politici in een context van ontspoorde reflexiviteit rekening mee houden.”
Angst voor migratie
Verschueren laakt het gemak waarmee politici vandaag verwijzen naar het zogezegde draagvlak. “De zogezegde afwezigheid van een draagvlak wordt door politieke partijen gebruikt als argument om af te stappen van hun eigen principes in vitale politieke kwesties. Maar draagvlak is natuurlijk ook iets wat je zelf moet creëren. Dat doe je door actief in te spelen op maatschappelijke ideologieën. En dan belanden we toch weer bij Gramsci.”
De angstzaaierij rond migratie is volgens Verschueren zo’n succesvolle vorm van metapolitiek. “Het is een gemakzuchtige manier van om te gaan met migratie en diversiteit. Het negeert de realiteit van diversiteit en gaat er vanuit dat deze beheersbaar is en geminimaliseerd kan worden. Als ze dit als een dominant ideologisch perspectief hanteren, is het zeer handig om crises te gaan definiëren.”
“Migratiepolitiek was eigenlijk eerst gewoon een economische politiek. Migranten werden aanvankelijk als arbeidskrachten geïmporteerd om arbeidsnoden te vervullen. Wanneer die noodzaak stilviel, veranderde dat meer in een juridische politiek. Op basis van juridische argumentatie, bijvoorbeeld rond gezinshereniging, stond men dan migratie toe."
"Maar nu domineert de publieke opinie. Laat ons maar niet te veel tornen aan de opinies rond migratie en diversiteit maar hier gebruik van maken, klinkt het. Men speelt gewoon in op het draagvlak in plaats van daar een te creëren.”
Metapolitiek in tijden van corona
“In plaats van de confrontatie aan te gaan met een discours dat uitsluiting in de hand werkt, doen ze alsof het om redelijke standpunten gaat. Wat redelijk lijkt, verschuift voortdurend in de richting van extremen. Een minder gemakzuchtige manier om daarmee om te gaan zou zijn om even naar de realiteit van historische en hedendaagse vluchtelingenstromen te gaan kijken en dan zal je zien dat het vandaag hier echt niet gaat om crises in vergelijking met wat elders gebeurt.”
Ook in het Belgische coronabeleid zag Verschueren de focus op metapolitiek soms de overhand nemen. “Het was een zwalpend beleid dat sterk probeerde in te spelen op de algemene mood. Soms kwam het zelfs in de buurt van volksverlakkerij. Zoals in het begin van de pandemie toen men bij hoog en laag beweerde dat maskers absoluut geen nut hadden, gewoonweg omdat er geen voorraad was."
"Ook politieke partijen zijn op een bizarre manier met de pandemie omgesprongen. Zo wreef Vlaams Belang in het begin de regering laksheid aan, om zich op het einde volledig achter de kritiek op het coronabeleid te scharen.”
“Wat vooral ontbrak, was de communicatie over de uitzonderlijke moeilijkheidsgraad voor het nemen van beslissingen en de uiteenlopende wegen die daarbij tegenover elkaar moesten worden afgewogen. Duidelijkheid daarover zou misschien wat hebben geholpen om meer mensen mee te krijgen. Natuurlijk is dit achteraf makkelijk gezegd, maar het is wel een les die we kunnen trekken voor een toekomstige gelijkaardige context.”
Verschueren laat in zijn boek zien hoezeer ook de media in de ban geraakt zijn van de publieke opinie. “In de media gaat het in de meeste gevallen om privébedrijven die winst moeten maken en vanuit een marktlogica hoofdzakelijk nog bezig zijn met wat men denkt dat het publiek wil zien of lezen. Om zo het aantal clicks en dus de verkoop de hoogte in te drijven.”
Medeplichtige media
“Dat uit zich vooral in de wildgroei van opiniejournalistiek ten nadele van de meer tijdrovende en duurdere onderzoeksjournalistiek. Bovendien wordt veel berichtgeving nog eens getrechterd via groeiende mediaconglomeraten, waardoor de inhoud onvermijdelijk verschraalt.”
Maar ook de sociale media leiden tot verdere fragmentatie. In zijn boek schrijft hij daarover volgende scherpe passus: “De sociale media vormen het zwarte gat dat als het ware alle communicatieve metakrachten van ontsporende reflexiviteit bundelt. Het is dan ook niet verrassend dat Mark Zuckerberg het bedrijf Facebook in 2021 omdoopte tot... Meta!”
De emeritus professor stipt ook het verband aan tussen de alomtegenwoordigheid van opiniejournalistiek en de dominantie van de politique d’opinion. “Zo zie je dat public relations de media sterk domineren. Wanneer bijvoorbeeld De Standaard bericht over de kritiek op de Vlaamse canon of op het hoofddoekenverbod ziet de ombudsvrouw zich naderhand in haar column verplicht de plooien glad te strijken. Dit allemaal om een deel van het lezerspubliek dat eventueel zou kunnen afhaken gerust te stellen."
"De energie die daar allemaal naar toegaat, kan niet gaan naar meer essentiële zaken. “Eigenlijk kunnen media alleen uit die impasse geraken door journalisten zo vrij mogelijk over hun kostbaarste goed, namelijk tijd, te laten beschikken.”
Verschueren wijt die excessieve aandacht aan publieke opinie en imago aan de neoliberale weg die we zijn opgegaan en waar ook de socialistische partijen zijn in mee gestapt. “Er zijn goede redenen om aan te nemen dat wij collectief niet genoeg hebben gedaan om minder bevoorrechte mensen een veilige en stabiele toekomst te waarborgen, zodat zij massaal zijn overgelopen van socialisme naar nationalisme."
"Van de weeromstuit zijn sociaaldemocratische partijen zich gaan aligneren met de standpunten die tot dergelijk stemgedrag hebben geleid om een traditioneel socialistische achterban weer binnen te halen.”
Socialist van de oude stempel
Verschueren ziet ook de socialistische partij Vooruit die weg opgaan. “Dat is ook de reden waarom de socialistische partijleider Conner Rousseau, wanneer hem gevraagd wordt of hij iets te bieden heeft aan de kiezers van extreemrechts, hij stelt dat als ze problemen hebben met kleur hij niks te bieden heeft, maar wel als zij in een buurt willen wonen waar het veilig is en er Nederlands wordt gesproken."
"De boodschap die wordt gebracht, is deze van een homogene maatschappij waar iedereen dezelfde taal spreekt. In dat licht moeten we zijn uitspraak lezen dat als hij door het Brusselse Molenbeek rijdt hij zich niet in België voelt. Maar ondertussen zitten wij in een maatschappij waarbinnen verregaande vormen van meertaligheid bestaan.”
Is het ook angst voor de buitenwacht die ervoor zorgt dat een flink deel van progressief links zich evenzeer negatief uitlaat over woke? Verschueren knikt instemmend. “Vijf jaar geleden wisten ook mensen als Mia Doornaert en Dyab Abou Jahjah niet wat woke betekende. Ze hebben een vijand gecreëerd en die met succes het politieke bewustzijn binnengebracht."
"Maar heel die antiwokebrigade verliest uit het oog dat het uiteindelijk in essentie wel degelijk gaat om sociale rechtvaardigheid. Er zijn natuurlijk uitschieters die niet moeten gebeuren, maar elk waardevol idee kent zijn extremisme en zijn excessen.”
“Maar je kan evengoed naar een ruim publiek vertrekken met een verhaal van social justice waarin je heel concreet maakt waar het echt om te doen is. Dan hoeft links geen schrik te hebben dat het een deel van het electoraat door woke zal verliezen”, meent Verschueren, die zichzelf omschrijft als een sociaaldemocraat van de oude stempel en graag zou zien dat de bestaande socialistische partij naar haar kern zou terugkeren.
Aangezien betekenis collectief wordt geconstrueerd, zijn alle betrokken actoren op een of andere manier volgens Verschueren medeplichtig, of ze zich nu in een dominante positie bevinden of niet. Het onderkennen van onze collectieve verantwoordelijkheid kan zijns inziens echter een uitweg verschaffen uit de valse keuze tussen cynische berusting of improductieve polarisering.
Ecologie van de publieke sfeer
“Alles wat er maatschappelijk gebeurt, is gebaseerd op ideeën die ontwikkeld worden. De publieke sfeer kunnen we zeker in een democratische context zien als een arena waar voortdurend strijd om betekenis wordt geleverd. We lopen daarbij het risico dat we door vormen van negatieve polarisering in ideologische bubbels dreigen te belanden waar we niet meer uitraken.”
“Eigenlijk kunnen we gerust stellen dat de publieke sfeer door destructieve polarisering, net zoals onze natuurlijke omgeving, momenteel ziek is.” Maar met wat er zich in onze hoofden afspeelt, waarschuwt Verschueren, zouden we met dezelfde zorg moeten omspringen als met onze leefomgeving.
“Zo’n ecologie van de publieke sfeer veronderstelt dat je mensen in staat stelt om de grenzen van de eigen bubbels te zien en het maatschappelijke debat democratisch te voeren, met principes als respect en solidariteit als leidraad. Iedereen kan dat, maar het vergt een doorgedreven training in kritisch burgerschap. Het is daarom dat de enige echte mogelijkheid tot omwenteling in het onderwijs ligt. Daarover mogen we dus redelijk pessimistisch zijn.”
“Want ook al zijn er veel mensen die daar in het onderwijs al rond werken, het is niet de hoofdtoon zoals die vandaag vanuit de politiek wordt gezet. Maar dat wil niet zeggen dat het onmogelijk is om daar verandering in te brengen.Uiteindelijk hebben ook mensen als Margaret Thatcher en Ronald Reagan een denkbeweging in gang kunnen zetten, en er is dus geen enkele reden waarom er geen andere denkbeweging aangezwengeld zou kunnen worden."
"Maar hebben we daar de recepten voor? Eigenlijk zou er in een vervolg op dit boek goed doorgedacht moeten worden over welke vormen van activisme nodig zijn om een dergelijke omslag te bewerkstelligen.”

En de politiek moet de gedelocaliseerde jobs maar terughalen, met andere woorden het neoliberalisme, de technocratie en de meritocratie verlaten. Dan blijft extreemrechts een kleine minderheid met een boodschap die niet aanslaat.